Dit liet de minister daarnet verstaan tijdens het actualiteitsdebat over de afslanking van de provincies, deze namiddag in het Vlaams Parlement. Een debat dat vrij mak en stereotiep verliep, de standpunten zijn ondertussen wel bekend.
“Bij vorige regeringsbeslissingen over de afslankingsoperatie hadden we nog geen bedrag geplakt op de bevoegdheden die door de provincies zullen worden overgedragen, maar sinds ‘supervrijdag’ 27 mei hebben we dat wél ingevuld”, verduidelijkte minister Liesbeth Homans (N-VA). “We hebben nu becijferd dat het voor de vijf provincies samen om een jaarlijks bedrag van 167 miljoen euro zal gaan. Op een totaalbudget van 1,169 miljard (voor de vijf provincies samen) is dit 14,8 %. Als ik nu heel veel gedeputeerden en oppositiepartijen hoor zeggen dat er nauwelijks nog geld overblijft voor de provincies, dan is dat een loopje nemen met de waarheid.” Ze gaf wel toe dat dit cijfer naderhand nog kan evolueren.
Wat bij Chris Janssens (Vlaams Belang) de bedenking ontlokte dat N-VA toch wel héél veel heeft moeten inslikken van haar ambitie om de provincies helemaal af te schaffen. “Ook coalitiepartner Open VLD wil de provincies volledig afschaffen, ik ben zeker dat er hier in dit parlement een meerderheid kan gevormd worden om de provincies maar meteen helemaal af te schaffen.”(N-VA, Open VLD en Vlaams Belang hebben samen 68 van de 124 zetels in het Vlaams Parlement, nvdr.)
“Met meer respect voor het personeel”
Maar daarover gaat het nu natuurlijk niet. Wél over de beslissing van de Vlaamse regering van 27 mei jl., die de afslankingsoperatie van de provincies in concrete beschikkingen giet en uiteindelijk 1 januari 2018 als datum vooropstelt waarop de persoonsgebonden bevoegdheden niet langer door de provincies mogen worden uitgeoefend. Een jaar later dan aanvankelijk voorzien.
“Tot zolang blijven de taken, het personeel en de financiële middelen bij de provincies. Er is nu ook meer duidelijkheid gegeven aan de personeelsleden en meer ruimte gegeven om de overdracht – het gaat niet enkel over de loutere overdracht van personeel, maar ook over de rugzakjes en dergelijke – met meer respect te volbrengen” zo stelde minister Homans. Die zich wel absoluut niet akkoord kan verklaren met uitspraken van een Limburgse gedeputeerde van SP.A-signatuur, die gezegd had dat de provincies geen geld meer hebben om in dat extra jaar toch nog een beleid te ontwikkelen op het vlak van cultuur, jeugd, welzijn en sport. “Dat geld zit niet bij Vlaanderen en niet bij de lokale besturen, waar zit het dan wel ?”
“Tussen wal en schip”
Weinig West-Vlaamse stemmen in dit debat. Bart Caron (Groen) stelde dat hij cultuurminister Sven Gatz (Open VLD) gelóóft als die zegt dat hij en zijn collega-vakministeres Vandeurzen en Muyters echt wel het beste willen maken van de overdracht, en dat die zelfs een opportuniteit kan zijn om waardevolle initiatieven in bepaalde provincie(s) uit te breiden naar heel Vlaanderen. “Maar ik ben vooral bekommerd om de zovele initiatieven die te klein zijn voor Vlaanderen en te groot voor één gemeente, en die straks tussen wal en schip dreigen te vallen. En dat zijn er héél veel.”
Bart Dochy (CD&V) wees vooral op de vele grondgebonden bevoegdheden die de provincies overhouden. “Voor de gemeentebesturen zijn zij wat dat betreft een erg belangrijke partner geworden. Op het gebied van de waterbeheersing, het landbouwbeleid, de ruimtelijke ordening, toerisme en recreatie…. De provincies moeten nu de uitdaging aangaan om voluntaristisch verder te gaan met hun grondgebonden materies en om verder te bewijzen dat ze daar ook hun volle waarde hebben.”
“Postjes”
Het laatste woord in dit debat is aan Jan Durnez (CD&V), oud-gedeputeerde van onze provincie, in zijn gekende rustige stijl, zonder stemverheffing. “Voorzitter, er is bij momenten nogal stevig denigrerend gesproken over de ‘postjes’. Ik ben 24 jaar actief geweest op het provinciale veld. Dat waren ook de enige verkozenen die hier niet mochten komen. Ik heb daar veel mensen gezien die op hun ‘postje’ hard en schitterend werk hebben gedaan. Dat wou ik hier toch eventjes aangeven.” Waarna langdurig applaus volgde.
