Maak kennis met Sien Vandevelde uit Kortrijk, de nationale jongerenvoorzitter van CD&V: “Soms moet je populistisch zijn”

Sien Vandevelde: “Hoe kan je nu op voorhand al zeggen dat een partij niet mag mee besturen? Dat is geen respect hebben voor de kiezers.” © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Als kind wou ze tovenaar of premier worden. Het eerste is haar al gelukt: ze heeft een goochelaarsdiploma op zak. Voor het tweede zal er meer tijd nodig zijn, al is ze sinds december wel nationaal jongerenvoorzitter van CD&V. In haar eerste grote interview met deze krant spaart Sien Vandevelde (27) de heilige huisjes niet. “Het cordon sanitaire is niet meer van deze tijd. Hoe kan je nu op voorhand al zeggen dat een partij niet mag mee besturen, eender welk akkoord die partij ook wil sluiten?”

Sien Vandevelde

• Geboren op 25 april 1995 in Kortrijk.

• Master in de Politieke Wetenschappen (UGent).

• Woont in Kortrijk met haar man Louis Lippens.

• Werkte van 2019 tot 2022 als parlementair medewerker voor Kurt Vanryckeghem.

• Sinds 3 december 2022: voorzitter van Jong CD&V.

Sien Vandevelde woont in Pius X in Kortrijk, een wijk met een woelige geschiedenis die onlosmakelijk verbonden is met haar familie. Grootvader Hugo Verhenne streed ooit zo hardnekkig tegen de opslorping van deze wijk (die vroeger Kuurne was) door Kortrijk dat CD&V hem van de verkiezingslijst weerde. De man was nochtans een grote naam in christendemocratische kringen: hij behoorde in de jaren zestig tot het beruchte wonderbureau van Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene.

Grootmoeder Marie-Rose Heyse zou later wel welkom zijn en in de jaren negentig zelfs schepen worden van de stad. Moeder Franceska Verhenne trad in haar voetsporen en was van 2004 tot 2012 OCMW-voorzitter. “Intussen zijn we wel échte Kortrijkzanen geworden”, knipoogt Sien Vandevelde, die het familieverhaal met veel fierheid vertelt.

Ik wou u vragen waarom een jonge vrouw nog voor de politiek kiest. Maar wellicht zit het antwoord in uw bloed?

(lacht) “Ik heb de politiek met de paplepel meegekregen. Toen ik zes was en ik de vraag kreeg wat ik later wou worden, was mijn antwoord: juffrouw, tovenaar – het was de tijd van Harry Potter – of premier. Voor mij was politiek iets heel normaal. Dat was de wereld waarin ik opgroeide. Mijn moeder was mijn grote idool. Zij deed aan politiek om de mensen te helpen. Dat heeft iets heel nobel. Zij wou echt het verschil maken, vooral voor de meest kwetsbaren.”

Was CD&V ook voor u altijd de logische keuze?

“Toch wel. Let op: toen ik vijftien was, had ik even een degout van de politiek. Dat was de tijd van de langste regeringsvorming ooit. Enkele jaren later werd ik toch weer geprikkeld. Ik heb toen wel de tijd genomen om alle partijprogramma’s te bekijken, omdat ik niet blindelings voor CD&V wou kiezen. Het was – vree grappig eigenlijk – een lezing van Koen Geens die me overtuigd heeft. De christendemocratie betekent voor hem geloven in mensen zonder te betuttelen, zei hij. Dat is het ook voor mij.”

Doet ook uw vader aan politiek?

“Neen. Hij is verpleegkundige van beroep, maar tegelijk wel de sterke kracht achter de schermen. Van mama én van mij. Hij is onze spindoctor – om een lelijk woord te gebruiken. (lacht) Zonder hem had mama niet aan politiek kunnen doen.”

Als het over politiek gaat, voelen mensen vooral walging en wantrouwen, zo blijkt uit onderzoek. Hoe kan dat gekeerd worden, denkt u?

“Dat heeft vooral te maken met de vele schandalen, vrees ik. Die zorgen voor het beeld dat politici zakkenvullers zijn. Ook mijn vrienden – die niet in politiek geïnteresseerd zijn – zeggen dat. Maar dat is niet de enige verklaring: de politiek is ook een ver-van-mijn-bedshow, omdat de meeste politici geen duidelijke taal spreken. De extremen doen dat wel en daarom scoren zij zo goed. Ook wij zouden meer de taal van het volk moeten spreken. Je hoeft daarom je ideologie niet te veranderen.”

Zoals uw voorzitter Sammy Mahdi die zegt dat een hele sector – de landbouw – moet wijken voor drie bomen en een vleermuis?

“Inderdaad. Ik was ook eerst geschrokken van die uitspraak. Dat is een grote breuk met de klassieke taal van CD&V. Maar ik vind het eigenlijk wel kunnen. Soms moet je populistisch zijn om gehoord te worden. En oké, natuur is inderdaad meer dan drie bomen en een vleermuis, maar het klopt wel effectief dat de landbouw geviseerd wordt door het beleid. Deze beeldspraak maakt duidelijk waar wij voor staan.”

© Christophe De Muynck

Intussen stapt oud-voorzitter Marc Van Peel wel op omdat de partij te veel de kaart van het platteland trekt. Wat denkt de stadsmens in u daarvan?

“Hij maakt een foute voorstelling, volgens mij. Wij trekken vooral de kaart van het dorpse, van de nabijheid en dat juich ik toe. Ik ben op dat vlak nogal nostalgisch. Ik verlang terug naar de tijd dat de mensen hun stoel op straat zetten – ook al heb ik die tijd nooit meegemaakt. Ik vind onze samenleving veel te individualistisch. Kijk ook naar de sociale media. Wat ik allemaal te zien kreeg op Twitter, toen ik voorzitter werd van Jong CD&V. (zucht) Dat ik mezelf omhoog gepoept heb. Dat ik een tante nonneke ben. Ik begrijp trouwens niet hoe die twee met elkaar te verzoenen zijn.”

Raakt u dat?

“Toch wel, ja. Of als ze over je uiterlijk beginnen. Gelukkig heb ik veel mensen in mijn omgeving waar ik mee kan praten als ik met iets zit. Helaas heeft niet iedereen evenveel klankborden. Dat moet verschrikkelijk zijn.”

Los daarvan: bevalt het u, het voorzitterschap?

“Jawel, absoluut. We staan voor een zware opdracht, want CD&V is verre van sexy bij jongeren. Dat beeld moet echt gekeerd worden. Wat ik aanvoel, is dat jongeren niet echt tegen ons zijn, maar ook niet weten waarom ze voor ons zouden moeten zijn. Dat is onze eerste opdracht. Ik heb wel het gevoel dat we de voorbije maanden stappen vooruit gezet hebben, ook dankzij de voorzitter. En ten tweede moeten we natuurlijk ook kritisch blijven voor de moederpartij.”

Mag u dat openlijk doen? Of wordt er van u verwacht dat u kritiek intern houdt?

“Wij zijn twee aparte organisaties, dus wij mogen zeker kritisch zijn. Wij hoeven ons niet te verantwoorden als we iets zeggen.”

Welaan dan, wat is uw grootste kritiek op de partij?

“Dat Sammy op de nieuwjaarsreceptie plots een ouderenplan opperde, vond ik wel vreemd. Als we als partij weer willen groeien, moeten we vooral de jeugd meekrijgen. Volgende keer een jongerenplan, heb ik hem ge-sms’t. (lacht) Tegelijk kan ik me wel vinden in wat hij vertelt, namelijk dat onze samenleving heel snel verandert en te weinig rekening houdt met mensen die niet mee kunnen. Dat zijn trouwens niet alleen ouderen, hoor. Ook veel jongeren blijven achter. (denkt na) Maar de grootste kritiek is op de vorm. Ik vind dat de partij, zeker op sociale media, veel te braaf is.”

“Wat ik allemaal te zien kreeg op Twitter. Dat ik mezelf omhoog gepoept heb. Dat ik een tante nonneke ben. Ik begrijp trouwens niet hoe die twee met elkaar te verzoenen zijn”

Aan wie zou ze een voorbeeld moeten nemen?

“Wat Sammy op zijn persoonlijk profiel doet, vind ik een goed voorbeeld. Duidelijke taal spreken, af en toe zelfs durven ingaan tegen de mensen. Weet je wie dat ook goed doet? Jos D’Haese van PVDA. Ik volg hem op TikTok. Hij durft daar de dingen te benoemen zonder op de man te spelen. Dat is een groot verschil met Vlaams Belang, dat te veel op de man speelt.”

Is het geen tijd om eens van leer te trekken tegen de ontsporende begroting van de federale regering? Economen zoals Gert Peersman en Geert Noels vinden zelfs dat jongeren hiervoor op straat zouden moeten komen.

“Goede vraag. Dat is iets wat ook mij bezighoudt. Het is inderdaad mijn generatie die daarvan de gevolgen zal dragen. Dat geldt ook voor het pensioenbeleid. Ik vrees echter dat weinig jongeren wakker liggen van deze thema’s. (denkt na) Ik hoop nog altijd dat de regering íets zal doen. Maar als de anderen niet meewillen in bijvoorbeeld het fiscale plan van Vincent (Van Peteghem, vicepremier, red.), dan moeten we misschien eens wat scherper worden daarover.”

Jong Groen vindt haar moederpartij te wit en te oud. Is dat een kritiek die ook uit uw mond zou kunnen komen?

“Neen. Ik begrijp dat ze meer verjonging en diversiteit wil, maar ik zou dat niet op die manier zeggen. Al vond ik ook de kritiek daarop van mensen zoals Bart De Wever (N-VA) overdreven, hoor. Hou u bezig met uw eigen partij, zou ik zeggen. Als jongeren al het recht niet meer hebben om eens tegen de muur te lopen, wie dan wel? Ik zal ook nog fouten maken, hoor. En maar best ook.”

Bent u woke of anti-woke?

(blaast) “Dat is geen makkelijke vraag. Natuurlijk moet je rekening houden met anderen, maar ik begrijp ook dat sommige mensen vinden dat het een beetje doorslaat. Neem nu LGBTQI+. Vroeger sprak men over LGB: dat was duidelijk voor iedereen. Als je vandaag over LGBTQI+ spreekt, dan weten veel mensen niet meer waarover het gaat en dat zorgt voor weerstand. Tegelijk begrijp ik ook dat elke letter zijn eigen belang heeft. (even stil) Leef en laat leven, zou dat niet het beste zijn?”

Volgend jaar zijn er lokale en nationale verkiezingen. Op welke lijst mogen we u verwachten?

“Mag ik ook voor de combinatie van de twee gaan? (lacht) Ik heb zeker ambities in Kortrijk, maar ik zou ook graag meestrijden voor een plek in het Vlaams parlement. Ik heb daar drie jaar gewerkt als medewerker van Kurt Vanryckeghem en ik vond dat een prachtige omgeving om aan politiek te doen.”

Welke ambitie moet uw partij hebben? Is 15 procent zoals in 2019 nog realistisch?

“Ik vrees ervoor. Je voelt weliswaar weer een goede dynamiek, maar 15 procent over heel Vlaanderen zal wellicht te hoog gegrepen zijn. In West-Vlaanderen moet het wel lukken. Ik ben grote fan van Hilde Crevits. De manier waarop zij aan politiek doet, haar openheid ook over haar mentaal welzijn, is een voorbeeld voor iedereen. Zij brengt menselijkheid in de politiek. Dat bewijst dat ze een toppolitica is.”

© Christophe De Muynck

De kans is groot dat Vlaams Belang een van de winnaars wordt. Zou uw partij dan een coalitie met hen moeten overwegen?

“Ik had al ergens het gevoel dat deze vraag zou komen. (glimlacht) Het cordon sanitaire is niet meer van deze tijd, vind ik. Het is een ondemocratisch instrument. Hoe kan je nu op voorhand al zeggen dat een partij niet mag mee besturen, eender welk akkoord die partij ook wil sluiten? Dat is geen respect hebben voor de kiezers.”

Vindt u dan dat Vlaams Belang behandeld moet worden als elke andere partij?

“Op zich wel, ja. Als de verkiezingen voorbij zijn, moet je met iedereen kunnen praten. Wat zijn hun prioriteiten, waar liggen er mogelijkheden? Dat wil niet zeggen dat je moet samenwerken. Ik zie vandaag ook geen samenwerking mogelijk met Vlaams Belang. De manier waarop deze partij aan politiek doet, hoe deze partij naar mensen kijkt, strookt niet met onze manier en ons mensbeeld. Maar ik vind wel dat je in gesprek moet kunnen gaan met hen.”

Dat is nieuw wat u zegt. Hebt u dat ook binnen uw partij al aangekaart?

“Jawel, ze kennen daar mijn standpunt.”

Een laatste ding: wil u nog altijd premier worden?

“Neen, dat zou niets voor mij zijn, denk ik. Ik krijg altijd het gevoel dat een premier eigenlijk maar weinig van zijn eigen standpunten kan uitvoeren. Hij moet vooral verzoener spelen tussen de partijen. Bovendien moet het een ongelooflijk slopende job zijn. Dus neen, dat hoeft niet meer voor mij.” (lacht)

Goochelaar bent u wel geworden. Dat moet u nog even uitleggen.

“Nu ga ik keihard uitgelachen worden door mijn vrienden. (schatert het uit) Ik heb inderdaad een vierjarige goochelaarsopleiding gevolgd. Al even geleden: in het middelbaar zelfs. Wat kan ik daarmee doen? Geen mensen doormidden zagen, voor alle duidelijkheid. Het is vooral goochelen aan tafel met kaarten en zo. Ik heb het enkele keren gedaan op communiefeesten, maar toen ik ouder werd, ben ik daarmee gestopt. Dat is weinig hip, hé. (lacht) Zelfs mijn man heeft mij nog nooit zien spelen. Ik heb de doos wel nog liggen op zolder. Dus wie weet…”