Reddy De Mey wordt 80 jaar, maar denkt nog niet aan stoppen: “Ik wil geen man van het verleden worden”

Reddy De Mey (Vlaams Belang) droomt luidop van zijn ultieme ambitie: een zitje in de raad van bestuur van de VRT. © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

“Niet meer meetellen, dat is mijn grootste angst.” Dat zegt Reddy De Mey aan de vooravond van zijn 80ste verjaardag. En dus droomt de Vlaams Belang-politicus luidop van zijn ultieme ambitie: een zitje in de raad van bestuur van de VRT. Het is onder de toren van de Reyerslaan dat de man groot is geworden, maar het is ook daar dat hij diepe wonden opliep. Een geanimeerd gesprek over een bewogen leven.

“Ik heb hier de grootste sterren geïnterviewd: van Julio Iglesias tot Shirley Bassey.” Het is met een nostalgische blik dat ex-journalist Reddy De Mey anekdote na anekdote loslaat, als ik hem vraag waarom hij hier wou afspreken. Hier: dat is het Andromeda-hotel aan het Casino in Oostende. De Vlaams Belang-politicus woont vlakbij: in de straat waar koning Leopold II ondergrondse gangen liet aanleggen om snel bij zijn maîtresses te geraken. Althans: als ik De Mey mag geloven. De man is vandaag gemeenteraadslid in de kuststad én provincieraadslid.

Wat mij opvalt, is de kruk die hem ondersteunt. Een nare herinnering aan een ingrijpende, maar geslaagde operatie van drie maanden geleden, zegt hij. “Het gevolg van mijn deelname aan de Touareg Trail, een race met 2 PK’s door Afrika, in 2007. Ik heb die uitgereden, maar ik heb daar blijvende rugletsels aan overgehouden.” Waarna hij het uitgebreide verhaal vertelt van dat onvergetelijke avontuur. Wie De Mey kent, weet: de man is een spraakwaterval. Hij weet ongelooflijk veel, maar als hij vertelt, dan rijdt hij van Oostende naar Parijs over Brussel – als u begrijpt wat ik bedoel.

Ter zake, meneer De Mey. Doet u mee aan de verkiezingen in juni? De vorige twee keren stond u op de Europese lijst van uw partij.

“Neen. Deels door mijn gezondheid. Er was een zeker risico verbonden aan mijn operatie, maar dat komt goed. Als ik op een strijdplaats had kunnen staan, had ik dat graag gedaan. Om de partij te helpen. Ik heb dat ook gezegd aan Gerolf Annemans. Hij stuurde me door naar Tom Vandendriessche, de nieuwe lijsttrekker, maar van hem heb ik helaas nooit antwoord gekregen.”

Bent u ontgoocheld?

(blaast) “Neen. Het lokale is prioriteit voor mij. Al denk ik dat ik de lijst wel nog iets had kunnen bijbrengen. Nu zie ik daar toch veel onbekende mensen staan.”

Doet u wel opnieuw mee aan de lokale verkiezingen?

“Ja. En ook aan de provincieraadsverkiezingen. Ik zou graag beide mandaten verlengen. Maar vraag me nog niet op welke plek ik zal staan. Dat wordt pas in juni beslist – na de nationale verkiezingen.”

U wordt 80 jaar in juni. Is dat geen hinderpaal?

“Neen. Zolang ik gezond ben en zolang de kiezer en de partij het willen, wil ik doorgaan. En zolang mijn vriendin akkoord gaat natuurlijk Kristien en ik zijn intussen achttien jaar samen. Ik heb de ervaring en de contacten, dus ik kan de partij iets bijbrengen. Het is geen toeval dat ik onlangs werd uitgeroepen tot de keizer van de interpellaties, hoor. Ik bereid die allemaal grondig voor.”

Ik laat me wel vertellen dat uw tussenkomsten lang kunnen duren.

(met pretoogjes) “Ik weet dat. Maar ik doe dat ook bewust. Ik heb daarover eens een aanvaring gehad met Christof Dejaegher, de voorzitter van de provincieraad. Ik was aan een betoog bezig over toerisme aan de kust. Ga je je vraag nog stellen, zei hij. Maar ik wou eerst de achtergrond uitleggen, de motivatie. Dat is belangrijk.”

Ook in Oostende moet u al eens ingetoomd worden, zeker als het over KV Oostende gaat.

(glimlacht) “Dat is mijn oude liefde, hé. Maar ik doe het over élk thema, hoor. Wat ze mij niet kunnen verwijten, is dat ik mijn dossiers niet ken.”

In Amerika wordt er lacherig gedaan over de leeftijd van de twee presidentskandidaten: Joe Biden (81) en Donald Trump (77). Hoe kijkt u daarnaar?

“Bart Tommelein (de burgemeester van Oostende, red.) vroeg mij twee jaar geleden eens wat mijn grootste ambitie was. Voortdoen, zei ik. Maar hij wou een ander antwoord. En ik zei hem: Oké, maar je moet wel zwijgen. Ik wil het morgen niet in de cafés horen. Akkoord, zei hij. Waarop ik zei dat ik het hoogste mandaat wou, dus dat ik president van Amerika wou worden. Eén week later mocht ik het al horen toen ik ergens binnenkwam. De president is daar!” (lacht)

“Ik zou graag in de raad van bestuur van de VRT zetelen. Er zitten daar te veel mensen die geen bal van de media kennen”

En nu terug naar de vraag.

“Ik vind de kritiek overdreven. Iemand van 50 kan zich ook vergissen. Wat wil je dan doen? Iedereen doorlichten die een ambt opneemt? Ik heb gelukkig nog geen last van geheugenverlies, maar ik weet wel waarover ik spreek. Mijn vrouw is jong gestorven aan dementie. Zij leed aan de ziekte van Korsakov. Dat wil zeggen: drankverslaving. Ik kan je verzekeren: dat was een pijnlijk aftakelingsproces.”

Ik wil eerst nog één keer naar Amerika: bent u een Trump-fan?

(blaast) “Fan? Neen. Omdat je niet weet wat je aan hem hebt. Als hij zegt dat hij niets met die bestorming (van het Amerikaanse Capitool op 6 januari 2021 waarbij er vijf doden vielen, red.) te maken heeft, komaan! Een beetje eerlijk zijn, hé. Ik heb ook die beelden gezien waar hij iemand opbelt om 11.000 extra stemmen te vragen. Maar toch verkies ik Trump boven Biden. Omdat hij America First zegt. Ik vind dat een goede houding. Hij is recht voor de raap. Biden niet.”

Wat doet het eigenlijk met u, 80 jaar worden?

“Je bent daarmee bezig, hé. (denkt na) Ik wil vooral blijven leven in het nu. Dat wil zeggen: iemand zijn en meedoen. Bezig blijven, nieuwsgierig zijn. Ik lees daarom alle mogelijke tijdschriften en kranten. Ik wil geen man van het verleden worden. (benadrukt) Meedoen: dat is de rode draad in mijn leven. Ik denk dat dat het gevolg is van een trauma dat ik heb opgelopen toen ik vroeger voetbalde. Ik was de gedoodverfde linksbuiten van Oostende. Ik was niet slecht, hoor. Maar toen kwam daar een nieuw jongetje. Een zekere Wilfried Puis (die later Rode Duivel is geworden, red.). En ik vloog naar de bank.”

De Mey is vandaag gemeenteraadslid in Oostende én provincieraadslid.
De Mey is vandaag gemeenteraadslid in Oostende én provincieraadslid. © Christophe De Muynck

U hebt nog altijd geen rust gevonden in uw leven, voel ik.

“Neen. Bezig zijn: dat is mijn rust. Ik kan geen bankzitter zijn. Het ging zo ver dat ze mij toen in doel zetten. Maar ook de zoon van de hoofdcommissaris was doelman en dus vloog ik opnieuw naar de bank. (even stil) Dat is mijn karakter. Mijn vriendin vindt dat vervelend, dat ik altijd met van alles bezig ben. Mijn broer, die zes jaar jonger is, kan urenlang gaan vissen. Ik kan me dat niet voorstellen.”

Na uw ontslag bij de VRT in 1999 was u enkele jaren op de dool. Kon u dat niet verwerken?

“Neen. Ik blijf erbij: dat was onterecht. Ik was vast benoemd, maar plots bleek ik niets meer te kunnen. Ik ga dat evaluatiegesprek nooit vergeten. Mijn taal was niet goed, ik was anti-Palestijns, enzovoort. Volgens mij speelden er vooral politieke redenen (vertelt enkele anekdotes over geruzie met de toenmalige hoofdredacteur, red.). Dat heeft mij veel pijn gedaan. En ja, dan ben je even op de dool.”

Nam u ook uw toevlucht tot alcohol?

“Zo sterk zou ik het niet uitdrukken. Gelukkig niet. Want ik weet wat de gevolgen kunnen zijn. Het is zo gevaarlijk. Er is niemand die kan zeggen dat hij met een zatte De Mey in een vergadering heeft gezeten. Maar ik was wel een stevige drinker, ja.”

Wás, zegt u?

“Ik drink niet meer. Ik ben diabetespatiënt, dus ik mag niet meer drinken. Ook dat was niet altijd makkelijk, zeker niet in het begin. Als je ergens binnenkomt en je wordt getrakteerd, dan zeggen ze: Maar ik betaal geen water, hoor.”

Wat heeft u er bovenop geholpen?

(denkt na) “De overstap naar VTM. Het vertrouwen dat zij in mij stelden. Dat heeft mij veel deugd gedaan. En ook Kristien natuurlijk.”

Enkele jaren later zette u de stap naar de politiek. Waarom wou u dat doen?

“Ik was daarmee besmet geraakt als journalist. Als ik op de redactie de kans kreeg, dan ging ik graag eens loeren in de politieke hoek. Daar zaten grote namen als Bracke, Van Istendael en Van Wallendael. Weet je wat in mijn kaart speelde? Dat het Vlaams parlement een expertencommissie oprichtte over de communicatie van de overheid. Elke partij mocht enkele mensen afvaardigen. Ik kreeg de vraag van Filip Dewinter of ik niet voor zijn partij wou zetelen. En zo was ik vertrokken.”

“Er is niemand die kan zeggen dat hij met een zatte De Mey in meeting zat. Maar ik dronk wel stevig, ja”

Is niet elke journalist links volgens uw partij?

“Dat is overdreven. De meesten zijn links, maar er zijn ook anderen. Ik heb ooit nog les gekregen van wijlen Etienne Vermeersch. Als je twee culturen samenbrengt, dan gaat het automatisch botsen, zei hij. Die woorden zijn altijd blijven hangen. Het Vlaams Belang is de enige partij die die boodschap brengt.”

Was u voordien geen lid van de socialisten?

“Dat was in de jaren zestig. Heel lang geleden dus. Uit opportunisme had ik een lidkaart gekocht. Ik wou leerkracht worden, hé. Als je in een school binnen wou geraken, dan had je een lidkaart nodig.”

Uw partij wil de VRT afschaffen. Is dat ook uw visie?

“Neen. Het is goed dat er een openbare omroep bestaat, maar die moet wel correct werken. Als je mij zou vragen wat ik nog wil doen in mijn leven, dan zeg ik: in de raad van bestuur van de VRT zetelen. Dat is mijn grootste ambitie. Elke partij mag daar mensen naartoe afvaardigen. Vandaag zitten daar te veel mensen die geen bal van de media kennen. Ik hoop dat mijn partij de volgende keer aan mij denkt. Ik zou daar alles voor laten vallen. Het is tijd voor een andere aanpak. De VRT is veel te gekleurd. Jij kent toch ook de cijfers? Vlaams Belangers worden amper uitgenodigd. Bovendien worden ze anders aangepakt en vaker onderbroken. Dat moet veranderen.”

U bent vandaag politicus. Is het niet akelig dat politici zich willen bemoeien met de inhoud van de openbare omroep?

(ontwijkend) “Elke burger betaalt voor de VRT, dus elke burger moet zich daarin kunnen herkennen. Dat is mijn eerste punt. Ik ben voor totale vrijheid van meningsuiting. Elke mening moet aan bod komen. En mijn tweede punt zou zijn: een einde maken aan de verloedering en verkleutering op gebied van taal.”

Is het niet vooral uit rancune dat u naar die raad van bestuur wil?

“Dat is een terechte vraag en het kan zo overkomen, maar neen. Ik zou de VRT echt iets kunnen bijbrengen. Het zou wel een vorm van erkenning zijn. Een beetje wiedergutmachung.”

Over afschaffen gesproken: uw partij wil ook de provincieraad afschaffen, omdat dat een overbodige instelling zou zijn. Levert u overbodig werk?

(feller) “Neen, zeker niet. Dankzij de provincie kunnen wij één blok vormen in Brussel om de West-Vlaamse belangen te verdedigen. Ik heb dat ook aan Tom Van Grieken gezegd, dat de provincies heel nuttig kunnen zijn in onze Vlaamse natie.” (waarna hij enkele uitgebreide anekdotes vertelt over zijn werk in de provincieraad)

Reddy De Mey blijft gedreven: “Wat ze mij niet kunnen verwijten, is dat ik mijn dossiers niet ken.”
Reddy De Mey blijft gedreven: “Wat ze mij niet kunnen verwijten, is dat ik mijn dossiers niet ken.” © Christophe De Muynck

We moeten stilaan afronden, meneer De Mey. Wat is uw grootste schrik, als u naar de toekomst kijkt?

“Voor mezelf? Dat is aftakelen, en zeker mentaal aftakelen. Ik wil blijven meedoen aan het gebeuren van nu. (even stil) Niet meer meetellen, dat is mijn grootste angst.”

Bent u bang voor de dood?

“Neen. Alhoewel. Voor vrijzinnigen zoals ik is de dood iets heel finaals. Dat schrikt mij wel af. Maar weet je waar ik ook schrik voor heb? Voor de opkomst van artificiële intelligentie. Dat dat de plaats zal innemen van de denkende mens.”

Wat ik mij nog afvraag: wordt u nog herkend op straat?

“Ja. Dat is ook een reden om voort te doen. Als ze mij herkennen, gaat het natuurlijk meestal over de scheepsramp van de Herald of Free Enterprise in 1987. Dat was mijn journalistiek hoogtepunt. Maar weet je wat ook dikwijls gebeurt? Dat ze mij verwarren met Eddy De Mey, de weerman. (lacht) Tot vandaag, hé. Je wandelt hier op de dijk en ze vragen me wat voor weer het zal worden. Dan steek ik mijn vinger in de lucht en doe ik alsof ik het weet.”