Gunter Pertry (67) was naast 12 jaar gedeputeerde ook 25 jaar voorzitter van Vooruit Ieper. Enkele weken geleden gaf hij de fakkel door. Meteen was het ook een afscheid van de politiek, waarin hij zich als stamboomsocialist als een vis in het water voelde. Nu moet hij echter vechten tegen terminale kanker.
De bestuursverkiezingen van Vooruit Ieper waren het laatste politieke wapenfeit van Gunter Pertry. “Mijn ouders baatten vroeger café The Little uit, het lokaal van de socialisten, schuin tegenover het station in Vlamertinge. Ik ben dus letterlijk in een rood nest geboren. Voordien deden mijn grootouders dat en in het interbellum was mijn overgrootvader een van de pioniers van de socialisten in de streek. Mijn grootmoeder werd in 1952 al verkozen als gemeenteraadslid in Vlamertinge. Ik ben dus een echte stamboomsocialist.”
Hoe blik je terug op jouw politieke carrière?
“Met zeer veel voldoening. Ik durf zeggen dat ik veel gewerkt heb voor de partij en de politiek, maar ik heb er ook veel voor teruggekregen. Toen ik in 2000 gedeputeerde werd, zeiden mensen: mooie job. Maar ik was ook al twintig jaar bezig, al mijn vrije tijd ging naar de politiek. Nooit had ik gedroomd om beroepspoliticus te kunnen worden. Week na week heb ik er wel voor gewerkt en stap voor stap ben ik er toch geraakt. Ik was onder meer bevoegd voor cultuur en daarmee is een nieuwe wereld voor mij opengegaan die echt verrijkend was.”
Kon je veel verwezenlijken voor Ieper?
“Ik heb jammer genoeg veel dossiers niet zelf kunnen afwerken. Denk maar aan de eeuwherdenking van de Eerste Wereldoorlog. Zo gaat dat in de politiek. Nochtans was een van de eerste dingen die ik deed toen ik gedeputeerde werd in 2001, het netwerk ‘Oorlog en Vrede in de Westhoek’ oprichten. Het was niet gemakkelijk om de neuzen in dezelfde richting te krijgen. Vooral de twee grote musea waren lastigaards. In Flanders Fields Museum en Memorial Museum Passchendaele 1917 hadden op dat moment een compleet tegenovergestelde visie over hoe je moest herdenken en herinneren. IFFM is meer op de vredesgedachte geënt, terwijl in Zonnebeke meer het militaire luik benadrukt wordt. Uiteindelijk zijn we er toch in geslaagd om iedereen op dezelfde lijn te krijgen. Maar tegen de eeuwherdenking in 2014 was ik al geen gedeputeerde meer.”
“Ondanks mijn ziekte probeer ik nog zo veel mogelijk uit het leven te halen”
Als stamboomsocialist was je wellicht wel trots dat Vooruit in de vorige legislatuur voor de eerste keer in het Ieperse stadsbestuur zat.
“Voor de fusies in 1976 bestuurden we wel mee in Zillebeke en Vlamertinge. Na de fusies nooit meer. Dat was wel een kroon op het werk op dat moment. Als voorzitter zat ik mee aan de onderhandelingstafel toen de coalitie met open Ieper en N-VA werd afgesloten. Dat was met de bedoeling dat het voor minstens twaalf jaar ging zijn. Dat was ook de afspraak, tot er wielen zijn afgelopen en er plots een alternatieve meerderheid ontstond.”
Er zat blijkbaar een haar in de boter tussen Philip Bolle en Emmily Talpe. Heb je als voorzitter die twee proberen te verzoenen?
“Nee, we wisten wel dat het soms niet gemakkelijk ging. Dat is ook normaal als je met drie partijen bestuurt. Dat het in die mate was dat het zou leiden tot een scheuring, dat hebben we niet ingeschat, ook onze schepenen niet. Er waren discussies over bepaalde punten, maar over veel andere zaken was er wel eensgezindheid. In die zin waren er niet echt signalen dat de boel op ontploffen stond. Anders ging ik toen wel proberen te verzoenen hebben. Uiteindelijk was dat een donderslag bij heldere hemel.”
Wat vond je van de verkiezingsuitslag?
“Dat was onverhoopt. Voordien hadden we maximum zeven zetels gehaald in Ieper, nu opeens twaalf. In die zin was dat euforie voor ons. Anderzijds deed de wetenschap dat je er niets mee koopt wel pijn.”
In 2023 kreeg je de diagnose terminale pancreaskanker. Hoe gaat het nu?
“De ene week gaat het beter dan de andere. Het is de bedoeling om het zo lang mogelijk te rekken op een zo goed mogelijke manier zodat ik toch nog wat levenskwaliteit heb. In het begin werd ik heel erg ziek van de chemotherapie, maar nu gaat het beter. Als je je lichamelijk niet goed voelt, ben je ook mentaal minder goed. Maar in de periodes dat ik goed ben, denk ik er niet veel aan. Mijn vrouw piekert meer dan ik. Ik vergeet ook snel mijn slechte periodes. Ook omdat ik van mezelf kan zeggen dat ik een rijkgevuld leven heb gehad, op alle vlakken. Ik zit nu al in mijn zestiende maand chemo en ik voel me relatief goed. Het is een doodsvonnis, maar wanneer het voltrokken wordt, is niet te voorspellen. Ik probeer positief te blijven. Ofwel kruip je in een hoekje en laat je je hoofd hangen, ofwel probeer je nog zo veel mogelijk uit het leven te halen. Dan kies ik voor het tweede.”