José Debels stopt na zeventien jaar als schepen in Roeselare: “Ik neem met een goed gevoel afscheid”

José Debels wil nu vooral nog meer tijd maken om te genieten en voor de vier kleinkinderen te zorgen. © Stefaan Beel
Thomas Dubois
Thomas Dubois Editieredacteur De Weekbode Roeselare – Izegem – Tielt

Nog een week en dan zit het schepenambt erop voor José Debels. Bijna zeventien jaar zal hij dan de stad gediend hebben. We kennen hem vooral als schepen van sport, maar ook op tal van andere domeinen kon hij zijn steentje bijdragen. De cirkel is alvast rond voor José die met een tevreden gevoel terugkijkt. “Iedereen de mogelijkheid bieden om te kunnen sporten, dat was voor mij het allerbelangrijkste”, aldus José die nu vooral nog iets meer wil genieten van het leven.

José Debels (62) is al tien jaar getrouwd met Nancy. Hij heeft een zoon Detlef en een dochter Daphné, hij heeft ook twee pluskinderen Milan en Iben en ondertussen ook al vier kleinkinderen: Nand, Finn, Amelie en Sten. Zeventien jaar lang was hij actief als schepen. Een periode waarin er veel gebeurd en gerealiseerd werd. Een afscheidsinterview was dan ook meer dan op zijn plaats. Afspraak in Koers!

Het is wellicht niet toevallig dat we in Koers afspreken?

“Nee, het is een speciale plaats met heel veel mooie herinneringen voor mij. Nu is er hier een museum, maar decennia geleden huisde het brandweerarsenaal hier. Mijn vader zat bij de brandweer en zo ben ik hier als kind erg vaak geweest. Achteraan, waar het Koerskaffee nu zit, kon je beneden naar de bar. Iedere zaterdag trokken we vroeger met mijn ouders naar de mis en daarna naar de bar. Samen met enkele speelkameraadjes speelden we toen erg vaak waar nu de zaal der wereldkampioenen zit. Later kwam ik hier ook wel eens toen The Jets, nu Knack Volley, hier thuisbasis had. Ik was dan ook blij toen ik als schepen het toenmalig Nationaal Wielermuseum, later WieMu, onder mijn hoede kreeg. Ik heb de hele renovatie naar Koers van dichtbij meegemaakt. De verhuizing van het materiaal naar de Paterskerk, waar het museum tijdelijk ondergebracht werd, zal me altijd bijblijven. Te voet met een hoop vrijwilligers en het materiaal richting de kerk! Het eindresultaat mag er best zijn. Ik geniet er nog altijd van om hier af en toe rond te wandelen. Er is ook trots, dat we dergelijk project met een heel team verwezenlijkt hebben. Dat de mensen van ver op bezoek komen of dat het een gedroomde locatie is voor tal van filmprojecten, zoals recent met de Netflixdocumentaire Tour de France: Unchained, is het beste bewijs.”

Laten we beginnen bij het begin, hoe is je politieke carrière gestart?

“Na het middelbaar in de VMS gevolgd te hebben, ben ik meteen bij het ACV aan de slag gegaan. Ik ging bij de mensen langs om hun bijdrage op te halen. Dat moest om de drie maanden, waardoor ik vele gezinnen wel vier keer per jaar zag en zo heel veel mensen kende. Ik was geïnteresseerd in politiek, maar ook vooral benieuwd hoe ik zou scoren bij verkiezingen. Zo belandde ik in 1988 voor het eerst op de lijst. Met succes, ik haalde bijna 1.200 stemmen, wat op zich vrij veel was. Dat deed deugd. Ik heb toen zes jaar gezeteld, maar daarna hield het voor mij op. Er was verjonging beloofd in het schepencollege, maar daar kwam niets van in huis. En met enkele jongeren hebben we toen onze conclusies getrokken. Uiteindelijk ben ik in 2000 opnieuw opgekomen. Ik had er een goed gevoel bij en politiek bleef mij interesseren. Sindsdien zetelde ik onafgebroken in de gemeenteraad. Ik heb zo uiteindelijk aan vijf verkiezingen deelgenomen en telkens meer stemmen gehaald, zonder ooit op een absolute topplaats te staan, daar ben ik ook wel trots op.”

Was het campagne voeren ook iets dat je graag deed?

“Eigenlijk wel. Al moet ik het ook niet onder stoelen of banken steken dat ik dankzij het ACV en de functie als schepen een enorme achterban kon opbouwen en dat is altijd handig in verkiezingstijd natuurlijk. Tijdens campagne trek je er als groep op uit en natuurlijk zijn dat leuke momenten.”

Was schepen worden altijd een ambitie?

“Dat is gaandeweg gekomen. Als je in de politiek zit, wil je iets betekenen of realiseren voor de mensen, verenigingen kortom de samenleving in je eigen stad en de beste manier is als schepen. In 2006 kwam er dan toch een grondige verjonging onder Luc Martens als burgemeester. Hij heeft me altijd erg gesteund, binnen mijn politieke carrière heb ik heel veel aan hem te danken. Ook aan Eric Delzeyne, lange tijd ACV-verbondssecretaris, heb ik veel te danken.”

Wat blijft je vooral bij van de afgelopen zeventien jaar als schepen?

“De realisatie van Koers is een iets, maar daarnaast hebben we ook drie topkoersen in de stad. Ik mocht de handtekening zetten onder het contract met Dwars door Vlaanderen om hier de start te organiseren. Mijn voorganger, ereschepen Geert Messiaen, had nog voor de verkiezingen de eerste contacten al gelegd. Daarnaast is er de Grote Prijs Jempi Monseré en sinds 2010 het Natourcriterium waar ik mee aan de kar trok. Ik had vernomen dat Diksmuide ermee zou stoppen en dat opende mogelijkheden voor ons. De rest is geschiedenis. We hadden als een van de eerste een topkoers voor vrouwen, maar helaas is die niet blijven bestaan. Jammer, zeker als je ziet hoe het nu boomt.”

“Ook de doortocht van de Ronde van Frankrijk is een mooi moment, al zat er misschien wel meer in. We wilden eigenlijk de start van een etappe in 2012, honderd jaar na de overwinning van Rumbekenaar Odiel Defraeye in de Tour. Daarvoor ben ik nog samen met Luc Martens naar Parijs geweest om te lobbyen. Het werd uiteindelijk een doortocht in 2014 met helaas slecht weer. Maar we hebben toch maar gratis de Ronde over de vloer gekregen.”

“De finale van de CEV Cup met Knack Volley is wellicht een van mijn mooiste momenten als schepen”

“We hebben zoveel mooie evenementen gehad, maar eentje wil ik ook nog vernoemen. Namelijk het BK vinkenzetten, onder impuls van De Goudvink uit Beitem. Ook dat is sport natuurlijk. We hebben toen een groot deel van de Rijksweg afgezet voor honderden vinkenzetters met hun vogel. Ook de passage van het televisieprogramma Fata Morgana maakte ik vanop de eerste rij mee. De Tour de France heerste toen ook even met een Arc de Triomphe, iedereen in een bolletjestrui en samen met de burgemeester en andere mannelijke collega-schepenen heb ik toen het haar van mijn benen laten scheren.”

“Verder hebben we de afgelopen jaren heel wat topsporters gehad, van Alexander Doom tot Stoffel Vandoorne. Maar het meest succesvol is natuurlijk Knack Volley met ieder jaar wel een beker of een titel of zelfs beide. Een van de mooiste momenten als schepen is vrij recent met de finale van de CEV Cup hier in Roeselare. De club is een uithangbord voor onze stad, zowel in binnen- als buitenland!”

“Sport is een belangrijke vrijetijdsbesteding en iedereen moet kunnen sporten, of je nu kleuter of zeventiger bent. In competitie, maar niet iedereen wil zich aansluiten bij een club. Daarvoor hebben we verschillende initiatieven zoals de fitnesstoestellen in het stadspark, de sportkooi of de 80 km aan looproutes doorheen de stad. Ook de opkomst van G-sport vind ik een absolute meerwaarde voor het sportgebeuren in de stad en past perfect bij de filosofie dat iedereen aan sporten moet toekomen.”

Er is ook veel veranderd?

“Toen ik begon als schepen waren we met 55.000 in Roeselare, ondertussen zijn dat er tienduizend meer. Ook op vlak van sport brengt dat de nodige uitdagingen met zich mee. Clubs groeien, zeker bij de jeugd, en de infrastructuur is vaak te klein. Daar moet je als stad de clubs in bijstaan of op zoek gaan naar de beste oplossing. In die optiek is het een meerwaarde dat de sportclubs bijvoorbeeld ’s avonds in scholen zoals de VMS of het VTI terecht kunnen met hun activiteiten. Er zijn ook heel wat nieuwe sporten bijgekomen. Denken we maar aan de succesvolle hockeyclub Roeselare Rangers. Zij zaten eerst bij Sint-Idesbald, maar dat bleek allesbehalve ideaal. Uiteindelijk hebben zij hun plaats gevonden aan Onze Kinderen met een op en top veld en bijhorende accommodatie. Ook de rugbyclub vond er een onderdak. Vijftien jaar geleden zou er ook geen sprake zijn van kunstgrasvelden, terwijl elke voetbalclub in de stad daar nu over beschikt. Een rode draad binnen mijn functie als schepen is de sterkte van de diensten. Ik ben zelf geen dossiervreter, op dat vlak heb ik heel veel te danken aan de diensten met heel veel knappe medewerkers en ik kon ook altijd rekenen op de steun van de andere schepenen en de burgemeester.”

Je werd ook een echte carnavalist!

“Als schepen van feestelijkheden en evenementen word je ook automatisch voorzitter van het Rodenbach Carnavalscomité. Een nieuwe wereld, want ik had daarvoor niet echt veel met carnaval. Ondertussen heb ik ontdekt dat het vooral een toffe bende is!”

“Toen ik begon was er nog geen sprake van hockey of rugby, laat staan dat we kunstgrasvelden zouden aanleggen”

De mensen zullen je vooral onthouden als schepen van sport. Hoe sportief ben je zelf?

“Sport was nooit veraf. Als kind trok ik al naar ’t Motje om er SK Roeselare aan het werk te zien, om dan vanaf mijn twaalfde aan te sluiten als jeugdspeler. Eens de jeugdcategorieën doorlopen, kwam ik bij KSV Rumbeke terecht, waar ik bij de reserven en het eerste elftal mijn kunstjes vertoonde. Later maakte ik deel uit van het jeugdbestuur. In mijn nadagen als voetballer voetbalde ik nog jarenlang in het bedrijfsvoetbal bij FC Rodenbach en tal van minivoetbalploegjes. Maar ik heb ook tafeltennis gedaan, volleybal gespeeld en nu fiets ik nog altijd enorm graag.”

Met welk gevoel beleef je de laatste weken als schepen?

“Ik kijk er eigenlijk wel naar uit. Ik werk van mijn negentiende, heb heel wat mooie dingen meegemaakt, bovendien merk ik dat het de laatste tijd moeilijker en lastiger wordt om overal naartoe te gaan. Het is ook tijd voor vernieuwing. We hebben in Roeselare een topteam dat erg goed samenwerkt en dat tot mooie dingen in staat is, met Kris Declercq als grote trekker. Ik geef met een gerust gevoel de fakkel door aan Piet Delrue die dat ongetwijfeld heel goed zal doen. Hij heeft ervaring, interesseert zich ook voor sport en het was zijn schoonvader, Erik Lamsens, die mee voor de realisatie van een wielermuseum zorgde. Hij is de perfecte opvolger. Het is van veel dingen de laatste keer als schepen geweest, maar dat wil niet zeggen dat ik nergens meer zal komen. Ik zal sportwedstrijden en kantines blijven bezoeken als supporter.”

Zeg je de politiek nu ook vaarwel?

“Nee, ik blijf in de gemeenteraad. Ik kijk er naar uit om de politiek nog wat te blijven volgen, ook al is het van op een ander niveau. Al moet ik de eerste raad wel al laten schieten. We zijn net op reis…”

Wat brengt de toekomst verder? Volgt nu het zwarte gat?

“Ik ben van plan om nog meer te genieten. Nog meer, ja. (lacht) En daarnaast wil ik vooral veel tijd vrijmaken voor de kleinkinderen.”

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier