In 2022 ontvingen West-Vlaamse gemeenten gemiddeld 685 euro per inwoner aan subsidies van de Vlaamse overheid. Dat is niet het laagste bedrag boven de taalgrens, maar zeker ook niet het hoogste. Die eer is weggelegd voor Antwerpen. Dat blijkt uit een onderzoek naar de Vlaamse subsidiestromen van De Tijd en Vlaams parlementslid Brecht Warnez (CD&V).
Het gaat zowel over structurele subsidies als over projectsubsidies. Logischerwijs zijn daarom de hogere subsidiebedragen (per inwoner) weggelegd voor de West-Vlaamse kopsteden: Oostende, Brugge, Kortrijk en Roeselare. “Grotere steden krijgen sowieso meer structurele steun en hebben meer personeel, dus is het ook al gemakkelijker om meer projecten op te starten waarvoor ze nog eens aparte subsidies ontvangen”, klink het bij Brecht Warnez.
Toch zijn niet alle plekjes bovenaan de rankschikking voorbehouden voor deze vier kopsteden. Veurne gaat namelijk lopen met de figuurlijke hoofdprijs: deze stad in de Westhoek kreeg in 2022 maar liefst 1204 euro per inwoner aan subsidies, goed voor een totaalbedrag van bijna 15 miljoen euro. Ingelmunster bengelt dan weer helemaal onderaan de lijst, met een subsidiebedrag van amper 342 euro per inwoner. (lees verder onder de kaart)
De grootste hap subsidies gaat naar het gemeentefonds. Dat is eigenlijk de basisfinanciering van de lokale besturen, die ze nodig hebben voor hun algemene werking en dienstverlening. De gemeente beslist zelf hoe ze die middelen verdelen. Het tweede grootste bedrag wordt uitgedeeld door Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen Bart Somers. Het gaat onder meer over de uitrol van het E-inclusiebeleid, versterking van de energiecellen in alle OCMW's, de dotatie voor open ruimte... Zo deelt elk departement heel wat centen uit, van 3 tot wel 170 miljoen euro. Het enige beleidsdomein waar slechts kruimels (meer specifiek: 37.243 euro) voor overblijven, is dat van Jeugd en Media.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier