Eén op zes ‘gewone’ raadsleden buist werking gemeenteraad: “De kenniskloof tussen het schepencollege en de gemeenteraad is te groot”

Politicus en professor Bestuursrecht Brecht Warnez (centraal) is voorstander van een digitale tool voor gemeenteraadsleden. (foto Kurt)
Laurens Kindt

Het gaat niet goed met de gemeenteraden in onze provincie. Dat blijkt uit een exclusieve enquête bij de 1.486 West-Vlaamse gemeenteraadsleden. Te weinig echte impact op het beleid, te weinig transparantie vanuit dat beleid: één op de zes ‘gewone’ gemeenteraadsleden – dus zonder schepenambt of burgemeesterssjerp – buist de werking van de gemeenteraad. De oplossingen lijken te zitten in een uitbreiding van het politiek verlof, het versterken van het statuut van het raadslid en, opvallend: meer burgerparticipatie.

Meer dan de helft van de raadsleden zonder mandaat als schepen of burgemeester vindt dat ze weinig of geen invloed hebben op beslissingen die genomen worden. Ruim 10 procent onder hen zegt dan ook ontgoocheld te zijn en niet van plan te zijn om nogmaals deel te nemen aan de gemeenteraadsverkiezingen. Die conclusies las u al in de eerste en de tweede aflevering van deze analyse van de resultaten van onze enquête bij alle 1.486 gemeenteraadsleden in onze provincie.

Het logische gevolg van beide vaststellingen: de gemeenteraad functioneert niet zoals zou moeten. Of minstens zorgt de werking ervan voor tandengeknars en frustratie bij heel wat raadsleden. Dat komt niet uit de lucht vallen. Van de respondenten aan onze enquête die al langer dan vier bestuursperiodes – vandaag 25 jaar dus – in de raad zetelen, zegt de meerderheid dat de impact van de gemeenteraad op de besluitvorming door de jaren heen is afgenomen. “Het is ook allemaal veel complexer geworden”, zegt professor Bestuursrecht Brecht Warnez (UGent), ook Vlaams parlementslid én schepen in Wingene voor CD&V.

“Neem nu de meerjarenplannen. Die worden rond deze periode overal goedgekeurd. Maar hebben de nieuwe raadsleden wel de kans gehad om die goed te bekijken? En vooral: hebben ze de kans om die doorheen de bestuursperiode nauwgezet op te volgen? Of neem het ‘dagelijks bestuur’, de zaken die niet langs de gemeenteraad passeren. In veel kleine gemeenten rekenen ze uitgaven onder de 144.000 euro onder ‘dagelijks bestuur’. In de praktijk is dat zo goed als alles in die gemeenten. Het probleem is dat ‘dagelijks bestuur’ niet gedefinieerd is in het decreet lokaal bestuur en er op de gemeenteraad nooit echt wordt over gedebatteerd”, zegt Warnez.

Voldongen feiten

Het is een klacht die we van veel raadsleden, zowel uit de oppositie als van de meerderheid, oppikken in de enquête: eigenlijk weten we van niets en zijn beslissingen van het college van burgemeester en schepenen niet het gevolg van overleg of debat maar voldongen feiten. Een kwart van de gewone raadsleden vindt dat ze bovendien te weinig informatie en medewerking krijgen vanuit het bestuur. Zelfs één op de vijf schepenen is die mening toegedaan.

Op de vraag ‘Hoe hoog scoor je de werking van de gemeenteraad op een schaal van 0 tot 10?’ zijn de antwoorden dan ook verrassend negatief. Maar liefst 16 procent van de ‘gewone’ gemeenteraadsleden geeft een cijfer onder de 5, een buis dus. Vooral in kleinere gemeenten – tot 10.000 inwoners – zijn de gemeenteraadsleden opvallend negatief over de werking van de gemeenteraad. Minder verrassend: de burgemeesters en vooral de gemeenteraadsvoorzitters geven de gemeenteraad wél een dikke duim. 74 procent van de burgemeesters en 91 procent van de voorzitters geeft de werking van de gemeenteraad een cijfer van zeven op tien of hoger.

Minder gezever

‘Meer ruimte voor debat’, ‘meer respect tussen meerderheid en oppositie’ en ‘minder gezever’ zijn antwoorden die vaak terugkomen op de open vraag ‘Wat moet er veranderen om de gemeenteraad sterker te maken?’. Helaas zijn die opmerkingen zeer afhankelijk van gemeente tot gemeente en, in het geval van de opmerkingen over respect en ‘gezever’, ook van de houding van de individuele raadsleden. Daar valt beleidsmatig weinig aan te veranderen.

“Even ‘tussen de soep en de patatten’ aan politiek doen, is vrijwel onmogelijk geworden”

De respondenten van de enquête geven echter ook concrete tips om de werking van de gemeenteraad te optimaliseren. Zo verwijzen heel wat raadsleden naar onze noorderburen in Nederland. Daar is de burgemeester een soort neutrale, partijloze ambtenaar die niet verkozen wordt en is hij of zij, net als de schepenen (wethouders heten ze in Nederland, red.) géén lid van de gemeenteraad. Op die manier heeft de gemeenteraad er een veel sterkere positie en kan ze haar controlerende functie beter uitoefenen.

“Bovendien hebben ze in Nederland ook de figuur van de raadsgriffier”, zegt professor Herwig Reynaert, expert lokale politiek, van de UGent. “De raadsgriffier zorgt eigenlijk voor een neutrale administratie waar elk raadslid – meerderheid of oppositie – bij kan komen aankloppen”, zegt Reynaert.

“Wil je als raadslid bijvoorbeeld een gemeentelijk reglement lanceren om geveltuintjes aan te leggen, dan kan je bij de raadsgriffier aankloppen. Die helpt je dan met voorbeelden uit andere gemeenten en zal je bijstaan in de opmaak van je voorstel. En dit helemaal neutraal, dus zonder dat anderen binnen de gemeenteraad hier iets over te horen krijgen”, vult Brecht Warnez aan.

Digitale tool

Hij ziet ook heil in de verdere digitalisering van de werking van de gemeenteraad. “Dan denk ik bijvoorbeeld aan een digitale tool. Stel dat je als raadslid zeer geïnteresseerd bent in alles wat met gezinnen te maken heeft. Dan zou je in die tool dat interessegebied kunnen aanvinken, waardoor je automatisch op de hoogte gebracht wordt van nakende beleidsbeslissingen daarover. Komt er ergens een nieuw speelpleintje, is er een budgetswijziging op til? Of is er ergens budget voor voorzien, maar wordt de beslissing niet uitgevoerd? Via die digitale tool kan je dat allemaal sneller en eenvoudiger opvolgen”, zegt Warnez.

Dat gemeenteraadsleden voelen dat de impact van de gemeenteraad door de jaren heen verzwakt is, verbaast professor Reynaert niet. “De verhouding tussen een mandaat als raadslid en een mandaat als schepen of burgemeester zit helemaal scheef. Vaak zijn burgemeesters en schepenen fulltime of deeltijds met de politiek bezig, terwijl raadsleden dit bovenop hun professionele loopbaan doen. Maar even ‘tussen de soep en de patatten’ aan politiek doen, is vrijwel onmogelijk geworden door de toegenomen complexiteit van de dossiers. De kenniskloof tussen het college en de gemeenteraad is te groot.”

Politiek verlof

Enter: het politiek verlof. De helft van de gemeenteraadsleden, vooral die in gemeenten met een inwonersaantal tussen tien- en twintigduizend, is daarvoor gewonnen. “Ik begrijp dat, al is ‘geef politici meer geld’ geen populair standpunt. Maar het statuut van een gemeenteraadslid moet gewoon sterker worden. Een democratie mag geld kosten, als ze daardoor beter functioneert. Misschien kan het ook wel met minder raadsleden, die dan beter omkaderd zijn en een beter statuut hebben”, zegt professor Reynaert. “Politiek verlof is niet zaligmakend alleen. Wat doe je met een raadslid dat bijvoorbeeld zelfstandige is? Die zouden serieus wat geld verliezen. Of met een gepensioneerde?”, nuanceert Brecht Warnez.

Om weer wat leven in de brouwerij te krijgen, schuiven heel wat gemeenteraadsleden de burgerparticipatie naar voor. Maar liefst 78 procent is voorstander van meer rechtstreekse inspraak van de inwoners. ‘Dit zorgt voor meer en creatievere ideeën’, ‘de beslissingen krijgen daardoor een groter draagvlak’ en ‘het is tenslotte de burger die alles betaalt’, zijn maar enkele van de redenen die de respondenten van onze enquête aangeven. Al wordt er ook gewaarschuwd voor de mogelijke negatieve gevolgen van burgers die zich laten gelden in de gemeenteraad: ‘dan hoor je alleen maar de luidste roepers’.  

Partner Expertise