“De score van Conner heeft mij over de streep getrokken”: Eloïs Rousseau (Vooruit) gaat haar broer achterna

Eloïs Rousseau spreekt met ons over de gevaren van TikTok, de legalisering van drugs... en het hoofd van Van Quickenborne. © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Eén keer is ze zelf lastiggevallen. Ze heeft die kerel een ‘pets’ in zijn gezicht verkocht. Ook Kortrijk is een onveilige stad geworden, zucht Eloïs Rousseau. In oktober maakt de spitante zus van Conner haar politieke vuurdoop. Voor Vooruit – of wat had u verwacht. Een geanimeerd gesprek over de gevaren van TikTok, de legalisering van drugs en het hoofd van Van Quickenborne.

Wie staat voor zijn vuurdoop op 13 oktober? Onze politiek journalist interviewtin deze boeiende reeks bijzondere kandidaten die voor het eerst deelnemen aan de lokale verkiezingen.

Voor mij een glas cava, zegt ze. Het is woensdagavond in Kortrijk en de zon schijnt. De terrassen aan de boorden van de Leie lopen vol. Eloïs Rousseau is een frisse verschijning. Flamboyant. Aanstekelijke lach. Spreekt vrank en vrij – een familietrekje. Dat ze op haar moeder lijkt, zeg ik. “Echt? Ik ben blij. Ik vind dat een megaknappe madam. Meestal krijg ik te horen dat ik op mijn vader lijk.” Eloïs Rousseau is de jongste telg van het intussen beroemde socialistische gezin. Vader Jo was directeur van vakantiecentrum De Barkentijn in Nieuwpoort, moeder Christel was burgemeester van Sint-Niklaas. Broer Conner is partijvoorzitter van Vooruit.

Wat ik eerst wil weten: kent u onze krant? En leest een vrouw van 28 überhaupt nog kranten?

“Ja, toch wel. De meeste van mijn vriendinnen lezen het nieuws online, maar ik ga nog regelmatig een krant kopen omdat ik dat graag vastheb. Jouw krant ken ik iets minder, omdat ik altijd in Sint-Niklaas heb gewoond. Zes jaar geleden ben ik verhuisd naar Kortrijk. Een vriendin wist wel te vertellen dat jij pittige vragen stelt. Dus ik ben benieuwd. (lacht) Ook boeken hou ik nog graag fysiek vast.”

Wou u zelfs geen schrijfster worden?

“Jawel. Nog altijd. (lacht) Ik schreef al verhaaltjes toen ik zeven jaar was. Later werden dat brieven – voor mezelf en anderen. Dat was mijn manier van omgaan met verdriet en andere gevoelens. Maar ik vrees dat het een droom zal blijven. Kan je nog doorbreken als schrijver in een klein gebied als Vlaanderen? Ik denk het niet.”

Dat we vooral door onze verslaving aan sociale media minder boeken lezen, bleek onlangs uit onderzoek.

(pikt in) “Dat kan ik geloven. Ik probeer sociale media bewust wat te mijden. TikTok doe ik niet. Dat is gewoon toxisch. Je wordt bijna verplicht om jezelf te vergelijken met andere meisjes. Zeker voor iemand zoals ik, die een eetstoornis heeft gehad, is dat supergevaarlijk. Instagram doe ik wel. Facebook en X ook – maar beperkt.”

“Ik probeer sociale media bewust wat te mijden. TikTok doe ik niet. Dat is toxisch”

Politica wou u niet worden, dacht ik?

“Neen. (schatert het uit) Ik had een afkeer van politiek. Mama, die eigenlijk alleenstaand was, want papa zat altijd aan zee, was vaak de baan op voor de politiek. Ik vond dat natuurlijk niet leuk als kind. Ik vond het ook niet leuk om altijd vriendelijk te moeten doen tegen de mensen. Conner was daar helemaal anders in. De politiek vroeg ook veel van mama – ik zag dat. Maar tegelijk deed zij dat zó graag. Vandaag kan ik dat beter begrijpen. Politiek matters. Er zijn veel mensen die nood hebben aan iemand die hun taal spreekt, die het opneemt voor hen.”

Wanneer hebt u dat ontdekt?

“Het kantelpunt was 9 juni: Conner die 75.000 stemmen behaalde. Damn, dacht ik. De mensen willen hem echt terug. Toen heb ik zelf naar Maxim Veys (Vooruit-kopman in Kortrijk, red.) gebeld om te zeggen dat ik wou meedoen. Hij had al enkele keren de vraag gesteld, maar ik hield de boot altijd af. De score van Conner heeft mij over de streep getrokken. Ik wil iets betekenen voor deze mooie stad.”

Van een ommekeer gesproken.

“Vooral mijn oma snapt het niet. (doet haar stemmetje na) Gij waart altijd tegen die politiekers en nu ga je zelf meedoen. Mijn pa en Conner zijn heel blij. Mijn ma ook, denk ik. Al zegt zij daar niet zo veel van.”

Was Vooruit een logische keuze voor u?

“Ja. Ik zou niet weten voor wie ik anders moet stemmen. Zeker niet voor extreme partijen zoals Vlaams Belang en PVDA. Daar komt niets goeds van. Maar ook niet voor Groen, hoewel ik al dertien jaar vegetariër ben. Groenen zijn vaak rijke mensen die graag regeltjes opleggen aan minder rijke mensen. (windt zich op) Je moet dit, je moet dat. Zég, de mensen moeten het nog kunnen betalen, hé.”

Uw halfbroer Steve, een bekend ondernemer in de regio, is donkerblauw geworden.

“Ik denk niet dat hij echt donkerblauw is. Eerder paars: een mengeling van blauw en rood. Hij is geen pure kapitalist en gunt iedereen het beste. Maar natuurlijk: als je zo rijk bent, is het logisch dat je ergens ook blauw wordt.”

“Kortrijk een drugsstad noemen, is misschien overdreven. Ik vind het belangrijker om het onveiligheidsgevoel aan te pakken”, legt Eloïs uit.
“Kortrijk een drugsstad noemen, is misschien overdreven. Ik vind het belangrijker om het onveiligheidsgevoel aan te pakken”, legt Eloïs uit. © Christophe De Muynck

Hij weegt 125 miljoen euro volgens derijkstebelgen.be.

“Voilà. Dan ga je toch niet stemmen voor partijen die jou meer willen belasten. Dus ik begrijp dat wel. Maar wij delen wel dezelfde normen en waarden.”

Vindt u dat vermogen meer belast moet worden, zoals Vooruit stelt?

“Ik ga akkoord dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Maar ik stel ook vast dat de rijken er altijd in slagen om achterpoortjes te vinden. Wat gaat dat worden met een vermogensbelasting? Weer de middenklasse die ervoor opdraait? Mijn beste vriendin belde daarnet nog en zei: Wat is ons leven eigenlijk? Heel de tijd werken om onze facturen te kunnen betalen. Dat is toch? Ik vind vooral dat de middenklasse meer beloond moet worden.”

“Groenen zijn vaak rijke mensen die graag regeltjes opleggen aan minder rijke mensen. Zég, de mensen moeten het nog kunnen betalen, hé”

U wil in de politiek het onveiligheidsgevoel aankaarten, lees ik. Is Kortrijk een onveilige stad?

“Misschien niet erger dan andere grote steden, maar toch… (denkt na) In Sint-Niklaas werden wij nooit lastiggevallen bij het uitgaan. In Kortrijk krijg ik andere verhalen te horen. Veel vriendinnen werden al lastig gevallen, achtervolgd, betast, enzovoort. Echt crazy verhalen. Zeker in de buurt van het station hangt er geen leuke sfeer. Er wordt daar gevochten, drugs gedeald. Ik vind dat heel spijtig om te moeten zeggen, want Kortrijk is anders zo’n prachtige stad. Maar ’s nachts…”

Wat zou u dan doen?

“Het voorstel om daar een politiekantoor te openen, is een keigoed idee. De aanwezigheid van politie zorgt voor een veilig gevoel. Vandaag is er te weinig politie aanwezig. Maar dat mag niet het enige zijn. Ik ben ook monitor geweest in De Barkentijn. Ik heb daar geleerd dat je die gasten ook moet vastpakken en sturen. Dat hélpt. Dat moet ook lukken in een stad. Je moet daarvoor wel investeren in meer maatschappelijke werkers.”

Bent u zelf nooit lastiggevallen?

“Eén keer. In Gent. Een donkere straat. Een man zat aan mijn gat. Ik heb mij omgedraaid en hem een pets gegeven. Ze moeten met hun vieze poten van mijn lijf blijven. Je kan natuurlijk niet verwachten dat elk meisje zo reageert.”

Ik laat mij vertellen dat u de franke mond hebt van uw vader.

(lacht) “Dat is zo. Papa en ik zeggen wat we denken. Al dat fake gedoe: ik kan dat niet. Ik ga ook niet veranderen, omdat ik nu aan politiek doe.”

“Een man zat aan mijn gat. Ik heb mij omgedraaid en hem een pets gegeven. Ze moeten met hun vieze poten van mijn lijf blijven”

Dat Kortrijk een drugsstad is geworden, zegt Axel Ronse van N-VA. Is dat zo?

“De jeugd neemt vaak drugs. Dat is overal zo. Het is dikwijls zelfs normaal geworden om drugs te nemen. Dat is natuurlijk niet oké. Al heb ik ook iets van: als je wil nemen, is dat ook je eigen verantwoordelijkheid. Ik twijfel wel nog of je daarom cannabis en zo moet legaliseren. Misschien zal het dan té normaal worden? (even stil) Maar Kortrijk een drugsstad noemen, is misschien overdreven. Ik vind het belangrijker om het onveiligheidsgevoel aan te pakken.”

Neemt u drugs?

“Neen, natuurlijk niet. Ik neem trouwens nog altijd zware medicatie voor mijn eetstoornis.”

“Politiek matters. Er zijn veel mensen die nood hebben aan iemand die hun taal spreekt, die het opneemt voor hen”, vindt Eloïs.
“Politiek matters. Er zijn veel mensen die nood hebben aan iemand die hun taal spreekt, die het opneemt voor hen”, vindt Eloïs. © Christophe De Muynck

Als ik hoor wat uw prioriteiten zijn, is Vooruit dan niet te soft?

“Vroeger wel. Conner heeft dat gelukkig veranderd. Het is niet omdat je links bent, dat je niet streng zou mogen zijn. Ik ben links en streng.”

Zou u er ook met matrakken op slaan?

“Neen. Dat was geen slimme uitspraak van Conner. (zucht) Maar weet je: ik vond heel die heisa ook ferm overdreven, hoor. Get over it. Conner doet het heel goed als voorzitter. Dat bewijst zijn score op 9 juni. Ik ben het meestal eens met hem. Wij hebben een heel sterke band. Ik vond het wel jammer dat hij bijna verplicht werd om uit de kast te komen. Verrast was ik niet. Ik wist al langer dat hij ook op mannen viel. So what? Maar ik vond het wel spijtig dat hij dat niet met mij had besproken. Normaal doen wij zulke dingen wel. Hij was de beste steun toen ik het moeilijk had.”

Is uw eetstoornis verleden tijd? Of is dat een demon die altijd weer kan opduiken?

“Ik vrees van wel. Dat zal nooit helemaal verleden tijd zijn. Vandaag voel ik me wel stabiel en gelukkig, maar het schuilt nog ergens diep in mij. Ik heb nog altijd schrik voor vetten. Daarom ga ik nooit naar de frituur. Maar het overheerst mijn leven niet meer.”

Hoe is die stoornis begonnen?

“Dat was in 2011, toen ik 15 zou worden. Dat is vreemd begonnen. Ik was niet echt dik of zo. Wel struis. Ik wou daarom op een gezonde manier vermageren. Af en toe kreeg ik wel eens een opmerking, maar echt gepest werd ik niet. Toch begon ik mezelf meer en meer te vergelijken met andere meisjes. Alleen met magere meisjes natuurlijk. De volgende stap was veel overgeven en stoppen met eten. Heel ongezond allemaal. Tot ik werd opgenomen in een kliniek. (denkt na) Het was wellicht een combinatie van onzekerheid, faalangst en andere dingen. Soms durf ik nog eens te vergelijken, hoor. Daarom probeer ik die sociale media te mijden.”

Hoe bent u in Kortrijk verzeild?

“Dat is een verhaal zoals in de films. (lacht) Een vriendin had mij overtuigd om eens mee te gaan naar de Sinksenfeesten. Ik loop daar tegen een jongen aan, wij beginnen te babbelen en het was gank. We bleven afspreken met elkaar, zijn een koppel geworden en ik ben naar hier verhuisd. Intussen ben ik weer single, maar ik ben hier wel gebleven. Drie jaar geleden heb ik een huis gekocht in Marke. Een zalige buurt om te wonen. Als ik gemeenteraadslid zou worden, treed ik trouwens in de voetsporen van mijn grootmoeder en overgrootmoeder. Mijn pa is hier geboren en getogen.”

Wat voelt u zich dan: West-Vlaming of Oost-Vlaming?

“Mijn mama en oma, die van Sint-Niklaas zijn, lezen mee, dus ik zal zeggen: fiftyfifty. (lacht) Neen, ik meen dat ook. Ik vind het wel heel tof dat West-Vlamingen zo’n identiteitsgevoel hebben. Oost-Vlamingen hebben dat niet. Ik moet wel dringend eens naar dat plein gaan dat naar mijn overgrootmoeder is genoemd (het Maria Desmetplein, red.). Ik ben daar nog nooit geweest. Zot, hé. Misschien moet ik daar eens een foto gaan nemen voor de campagne?” (lacht)

Ziet u deze verkiezingen als een opstap naar meer? Of is de lokale politiek het eindpunt?

“Mijn mama vroeg dat onlangs ook. Zus, wat is uw bedoeling? Het antwoord is dat ik het niet weet. Ik werk op het hoofdkantoor van Lidl in Merelbeke. Ik doe dat ongelooflijk graag en wil daar echt niet weg. Tegelijk begin ik ook de politiek alsmaar aantrekkelijker te vinden. Ik zou graag gemeenteraadslid worden. Dat is vandaag mijn ambitie. Daarna zien we wel.”

Wie verkiest u als volgende burgemeester: Ruth Vandenberghe of Vincent Van Quickenborne?

“Mag ik ook Maxim Veys zeggen? Dat is onze kopman, hé. (lacht) Als ik moet kiezen tussen die twee, zeg ik Ruth. Omdat ik haar persoonlijk ken. Zij is een vriendin van mijn broer Steve die trouwens in mijn straat woont. In zijn tuin staan zowel borden van mezelf als borden van Ruth.”

Voor wie gaat hij stemmen?

“Voor mij natuurlijk. Het is hem geraden. Ik ben zijn zus, hé. Maar ik vind het wel tof dat hij plek maakt voor Ruth. Ik heb daar geen moeite mee. Vincent ken ik niet persoonlijk. Wat ik wel heel raar vond: die supergrote campagneborden in juni met zijn hoofd op. Ik vond dat bijna Stalin-achtig. Echt akelig. Maar ik weet niet of het daarom is dat hij weinig stemmen haalde.” (lacht)