Loes Vandromme (CD&V) maakt het rapport van Onderwijsminister Ben Weyts: “Niemand weet waar hij naartoe wil”

Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Net geslaagd, maar zonder overschot. Dat is het kritische rapport dat Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) krijgt van de West-Vlaamse onderwijsspecialiste Loes Vandromme (CD&V). Vandromme vindt dat de minister te weinig doet om het schrijnende lerarentekort – de grootste uitdaging voor ons onderwijs – aan te pakken.

Juni is rapportmaand in het onderwijs en dus vroegen wij aan Loes Vandromme om het rapport op te maken van bevoegd minister Ben Weyts. Vandromme is pedagoge en de enige West-Vlaming die vast lid is van de commissie Onderwijs in het Vlaams parlement. Of ze zeker vrijuit mag praten als lid van de meerderheid, wil ik eerst weten, want haar CD&V vormt samen met N-VA en Open Vld de Vlaamse regering. “Natuurlijk”, zegt Vandromme resoluut. “Ik heb geen enkele instructie gekregen. Maar ik ga deze evaluatie maken op mijn manier. Dat betekent: op de bal, niet op de man.”

Eerst iets anders: vond u juni een fijne maand, toen u student was?

“Ja, omdat ik van de zon hou. (lacht) Ik vond het fijn om buiten te studeren. En dan de feestjes op het einde van het vijfde en het zesde middelbaar: ik heb daar mooie herinneringen aan. Alleen het eerste jaar unief was minder. Ik had 13 examens op 21 dagen tijd: dat was écht afzien. De jaren daarna heb ik wel weer kunnen genieten. Soms zou ik eens willen terugkeren naar die tijd. Een maand lang helemaal gerust gelaten worden en alleen maar moeten focussen op studeren: heerlijk, toch!”

En als leerkracht?

“Ook toen vond ik juni een fijne maand. Ik heb tien jaar lesgegeven aan het vijfde, zesde en zevende jaar TSO en BSO in het Immaculata in Ieper. Juni voelde aan als het einde van een cyclus, van een lange tocht die mijn leerlingen en ik hadden gemaakt. Dat is het mooiste aan lesgeven: dat je jongeren mee op stap neemt. Het examen in juni is een beetje het eindpunt van die tocht. Daarna moet je hen loslaten.”

Vandaag zijn er middelbare scholen die examens schrappen omdat ze geen leerkrachten genoeg hebben. Wat wil dat zeggen?

“Dat moet alle alarmbellen doen afgaan, en hopelijk niet alleen bij mij. Iedereen zou zich hierover zorgen moeten maken, de hele samenleving. Het lerarentekort is de grootste bedreiging voor de kwaliteit van ons onderwijs. Alles staat of valt met een goede leerkracht. Veel jongeren behalen nochtans een geschikt diploma, maar finaal kiezen ze toch een andere sector. Intussen is elk vak van het secundair onderwijs een knelpuntberoep geworden. Dat is toch ongelooflijk? Het basisonderwijs was al langer een knelpunt. Het ambt moet dringend in ere hersteld worden.”

En zeggen dat onder veel mensen het beeld leeft dat leerkrachten vooral veel vakantie hebben en later ook een dik pensioen krijgen.

(knikt) “Of dat dat gewoon een beetje vertellen is. (op dreef) De VRT zou eens een programma moeten maken over het leven van de leerkracht: Het leven zoals het is of zoiets. Dan zullen de mensen beseffen dat het niet voor iedereen weggelegd is. Een goede leerkracht moet kennis bezitten, die kennis ook kunnen overdragen aan jonge mensen én bovendien met een groep kunnen omgaan. Dat zijn drie verschillende, maar noodzakelijke vaardigheden.”

(lees verder onder het kader)

Loes Vandromme

• Geboren op 27 april 1979 in Poperinge.

• Licentiaat in de Pedagogische Wetenschappen (Universiteit Gent).

• Woont in Poperinge met haar vriend en twee kinderen Lomme en Boris.

• Was van 2003 tot 2012 leerkracht in het TI Immaculata van Ieper.

• Was van 2012 tot 2019 parlementair medewerker van Jan Durnez.

• Schepen in Poperinge sinds 2007.

• Vlaams parlementslid sinds 2019.

Hoe kan het ambt in ere hersteld worden? Gaat het dan vooral over geld?

“Soms. Als we meer zij-instromers willen (mensen uit andere sectoren, red.), dan moeten we hun anciënniteit valoriseren. Vandaag kunnen zij tien jaar meenemen. Wij zouden dat graag optrekken naar twintig jaar. Dat is één voorbeeld. Maar het gaat niet alleen over geld. Toen ik afstudeerde en ervoor koos om in het secundair les te geven, kreeg ik te horen: Heb jij daarvoor vijf jaar unief gedaan? (even stil) Dat zegt eigenlijk alles. Dat was echt een klap in mijn gezicht. De samenleving moet weer respect krijgen voor het beroep van leerkracht.”

Dat ouders zich voortdurend moeien, vreet ook aan de aantrekkelijkheid.

“Ouders zouden inderdaad wat meer vertrouwen mogen tonen. De juridisering van het onderwijs (dat gaat bijvoorbeeld over het betwisten van examens, red.) legt een grote druk op de schouders van leerkrachten. Als je dan niet sterk in je schoenen staat, hou je dat niet lang vol. Natuurlijk is evaluatie belangrijk, maar het kan niet de bedoeling zijn dat leerkrachten alles moeten noteren.”

Doet de minister genoeg om het lerarentekort weg te werken?

“Hij neemt ad hoc-maatregelen die een verschil maken op korte termijn, maar ik mis een visie op lange termijn. We hebben nood aan een lerarenloopbaanpact met de koepels en de vakbonden: een pact waarin staat waar we naartoe willen. Hoe willen we deze job aantrekkelijk maken voor jonge mensen? Hoe willen we dat deze job aantrekkelijk blijft voor wie al voor de klas staat? Helaas weigert Weyts om daar werk van te maken. Het gevolg is dat niemand weet waar de minister naartoe wil.”

Laten we eens naar die maatregelen kijken. Eén ervan is dat scholen vanaf september leraren-specialisten kunnen aanstellen die extra loon krijgen. Zal dit niet voor wrevel zorgen in de leraarskamer?

(zucht) “Ik betreur hoe de minister deze goede maatregel naar buiten heeft gebracht. Hij liet uitschijnen alsof het om iets lukraaks ging. Een moeilijke klas? Hop, we maken van de leraar een leraar-specialist en het is opgelost. Néén: dit kadert in de belangrijke oefening om de vlakke loopbanen te doorbreken. Want we moeten niet alleen nieuwe leerkrachten aanwerven, het is ook belangrijk dat we ervaren leerkrachten aan boord houden. Hoe langer iemand lesgeeft, hoe meer impact hij heeft op leerlingen.”

“Als je niet genoeg leerkrachten hebt, kan je niet vooruit gaan. Dat is hét probleem”

“Als een school bijvoorbeeld slecht scoort op taalvaardigheid, dan kan het een ervaren leraar de opdracht geven om nieuw beleid uit te tekenen. Dat is dan de leraar-specialist en die kan daarvoor extra betaald worden. Dat is de bedoeling van deze maatregel.”

Een andere maatregel is de aanstelling van gastleraars.

“Ook een goede zaak op korte termijn. Dat gaat over mensen zonder pedagogisch diploma die toch voor de klas mogen staan. Op ons aandringen wordt dit wel gelimiteerd tot maximaal een derde van de tijd. Het mag niet zijn dat leerlingen honderd procent van hun tijd les krijgen van mensen zonder pedagogisch diploma.”

Hebt u er nog niet aan gedacht om terug te keren naar het onderwijs?

(lacht) “Toch wel, maar ik mag niet. Een parlementslid mag niet voor de klas staan. Onderwijs en politiek zijn mijn twee grote passies. Als jij over onderwijs praat, dan heb je fonkelingen in je ogen, krijg ik dikwijls te horen. Dat is het mooiste compliment, want ik wil echt benadrukken dat er geen mooier beroep bestaat.”

Toen Weyts aantrad, wou hij vooral het dalende niveau opkrikken. Gedaan met pretpedagogie, was het credo van N-VA. Is hij daarin geslaagd?

“Als je mag voortgaan op de laatste onderzoeken, dan is het antwoord: neen. Dat betekent niet dat het onderwijs geen vooruitgang boekt. Alleen heeft corona voor een stevige terugval gezorgd. En natuurlijk: als je niet genoeg leerkrachten hebt, kan je niet vooruit gaan. Dat is ook hier hét probleem.”

Volgens het laatste PIRLS-onderzoek is het leesniveau van onze tienjarigen op korte tijd sterk gedaald. Moeten we ons zorgen maken?

“Ja, ik lig daar zelfs wakker van. Ook omdat leerkrachten aangeven dat ze soms moedeloos worden. Zij kunnen dit niet alleen. Onderzoek wijst uit dat er een verband is tussen het aantal boeken dat iemand thuis heeft en zijn resultaten op school. Dat wil zeggen dat de hele samenleving hier een rol in te spelen heeft: het lokaal bestuur, de bibliotheek, de ouders, enzovoort. Als ik iemand een cadeautje geef, dan is het bijna altijd een boek.”

Is de invoering van de minimumdoelen – in plaats van de eindtermen – in de tweede en derde graad secundair een stap vooruit?

“Eindtermen waren ook minimumdoelen, dat maakt het verschil niet. Het is een goede zaak dat deze doelen eindelijk geactualiseerd zijn – weliswaar na een moeilijk proces. Maar dit mag geen eindpunt zijn. De eindtermen van het basisonderwijs dateren al van 1997. Ook deze moeten dringend herzien worden. Zal dat nog deze legislatuur gebeuren? Ik vrees ervoor. Het is nochtans tijd om het basisonderwijs te versterken. Dat is een focus die ik mis bij de minister.”

Even tussen haakjes: wat vindt u van het voorstel van Conner Rousseau (Vooruit) om één vorm van staatsonderwijs in te voeren voor alle kinderen?

“Dat betekent dat vadertje staat beslist naar welke school de kinderen moeten. En dat ook de leerkrachten niet meer de vrijheid hebben om zelf een school te kiezen. Neen, dat is mijn model niet. Als je dit invoert, krijg je zelfs een tweedeling, volgens mij: het gesubsidieerde staatsonderwijs en het private onderwijs dat betaald zal worden door rijke en soms buitenlandse organisaties waar we geen vat op hebben. Wie wil nu zo’n samenleving?”

(lees verder onder de foto)

Tijd voor het laatste oordeel: welk rapport krijgt minister Ben Weyts van u?

(denkt na) “Hij is net geslaagd, omdat hij enkele maatregelen heeft genomen die op korte termijn effect zullen hebben. Maar ik betreur dat hij weigert om een visie uit te tekenen op lange termijn. En hij luistert te weinig naar andere meningen. Ook naar de mijne, ja. Wellicht is hij mij beu gehoord.” (lacht)

Verdient hij geen extra punten omdat hij tijdens de coronacrisis heeft gestreden voor het openhouden van de scholen?

“Absoluut, vandaar dat hij net geslaagd is. Toen heeft hij trouwens bewezen dat hij wel kan samenwerken met de koepels en de vakbonden. Hij had die lijn moeten doortrekken. Dan zouden we vandaag veel verder staan. Hij heeft natuurlijk ook het voordeel dat hij een goede communicator is.”

Is dat zo? Hij kreeg ook eens kritiek omdat hij dronken in het parlement zou gestaan hebben. Dat was tijdens het begrotingsdebat.

(aarzelend) “Ik had niet de indruk dat dat zijn meest frisse moment was. Op andere dagen reageert hij wél gevat op kritische vragen. Maar verder wil ik daar eigenlijk weinig over zeggen.”

Gevolg is wel dat alcohol sindsdien verboden is in het Vlaams parlement. Dat doet een beetje denken aan een kleuterschool.

“Dat vind ik ook. Dat is betutteling. Dat had niet gehoeven voor mij. Elke politicus moet voor zichzelf kunnen uitmaken wat hij drinkt. Ik vind het overdreven dat het parlement een totaalverbod oplegt. Ik ben trouwens graag ambassadeur van onze Poperingse hoppebieren in Brussel.”

Laatste vraag. We staan op exact één jaar van de verkiezingen. Wat moet er zeker nog gebeuren?

“Als ik één iets moet noemen, dan hoop ik dat de Commissie van Wijzen (aangesteld door de minister, red.) met een goed plan komt om het ambt van leerkracht aantrekkelijker te maken. Ik was blij dat ik dit voorjaar werd uitgenodigd door Dirk Van Damme, de voorzitter van de commissie, om mijn ideeën op tafel te leggen. Dat was een heel boeiend gesprek. Als de commissie een plan op tafel legt, dan kan de volgende regering daarmee aan de slag. Maar ik wil nog iets noemen. Het is dringend tijd om werk te maken van de koopkracht van onze scholen. Enkele scholen staan echt op het randje van zware tekorten. Daar is veel te weinig aandacht voor. Dat kan zware gevolgen hebben. Er zijn nu al scholen die het zwemmen willen schrappen.”