De frustraties van gedeputeerde Jurgen Vanlerberghe: “We gaan blijkbaar te snel voor de Vlaamse regering”

Gedeputeerde Jurgen Vanlerberghe: “Het is hoog tijd dat minister Demir bewijst dat ze akkoorden kan sluiten.” © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Let’s talk about … natuur in West-Vlaanderen. Loopt er iets grondig fout? Er komt geen Nationaal Park in onze provincie en van de drie kandidaten voor het label van Landschapspark zijn er al twee uit de boot gevallen. Jurgen Vanlerberghe (Vooruit), de bevoegde deputé, is diep teleurgesteld. Onze provincie dreigt vele miljoenen mis te lopen.

Jurgen Vanlerberghe

• Geboren op 21 februari 1969 in Roeselare

• Licentiaat in de Sociale en Militaire Wetenschappen (Koninklijke Militaire School)

• Woont in Poperinge met zijn vrouw Sophie. Vader van Evert en Aaron

• Van 1991 tot 2000: beroepsofficier in het Belgisch leger

• Van 2000 tot 2011: werkte achter de schermen voor SP.A

• Van 2007 tot 2018: schepen in Poperinge

• Van 2011 tot 2014: Vlaams parlementslid

• Van 2018 tot vandaag: West-Vlaams gedeputeerde, bevoegd voor Milieu, Natuur, Landschap, Mobiliteit en Informatietechnologie


Dat het boeiende tijden zijn voor wie bezig is met natuur en landschap, zegt Jurgen Vanlerberghe. “Corona is ook hier een gamechanger. De mensen hebben de natuur herontdekt, ook in onze provincie. Toen ik tien jaar geleden in het Vlaams parlement zat en mijn collega Karlos Callens (Open VLD) een resolutie voorstelde over bijen en biodiversiteit, werd dat weggelachen. Er klonk zelfs kinderachtig gezoem toen hij naar het spreekgestoelte stapte. Vandaag zou dat niet meer gebeuren. Biodiversiteit is een ernstig thema geworden.”

De grootste uitdaging voor de provincie is meer toegankelijke natuur creëren, vervolgt de gedreven Poperingenaar. “We hebben in de lockdown ondervonden dat mensen elkaar voor de voeten lopen in onze natuurgebieden. Er is gewoonweg te weinig natuur. Voor elke West-Vlaming is er 122 vierkante meter. In Antwerpen en Vlaams-Brabant is dat 322 vierkante meter. Dat is óók een reden waarom ik graag het label van Landschapspark wou binnenhalen.” Voor wie het niet zou weten: de Vlaamse regering zal volgend jaar vier natuurgebieden het label van Nationaal Park toekennen en drie natuurgebieden het label van Landschapspark. West-Vlaanderen dreigt echter uit de boot te vallen. De enige kandidaat voor nationaal park, het Brugse Polderland, ingediend door Natuurpunt, is al na de eerste ronde afgevallen.

Was u hierover ontgoocheld?

“Neen, hierover niet, want dit was verwacht. Er werd aan geen enkele voorwaarde voldaan. Natuurpunt wou vooral een signaal geven, denk ik. Een nationaal park is volgens mij te hoog gegrepen voor onze provincie. Je hebt daarvoor 5.000 hectare aaneengesloten natuur nodig met een groeimarge naar 10.000 hectare. Dat heb je hier niet. Wij zijn nu eenmaal de provincie met het kleinste percentage natuur en bos, je kan die realiteit niet ontkennen. Je kan de boeren ook niet verwijten dat we hier veel vruchtbare grond hebben. De intensieve landbouw staat daarom sterker dan elders en bovendien heeft ook de Eerste Wereldoorlog veel bossen verwoest. Iets anders zijn de landschapsparken, daar ben ik wél diep teleurgesteld over.”

De Westhoek en het Bulskampveld, twee dossiers ingediend door de provincie, zijn al na de eerste ronde afgevallen. Alleen de Zwinstreek blijft over.

(knikt) “En dus moet je teleurgesteld zijn. Zo’n label zou een boost geven aan de landschappelijke ontwikkeling van onze provincie. Het zou zorgen voor meer natuur en meer recreatie. We zullen ook vele miljoenen mislopen. Er is een vast budget van 600.000 euro per jaar per landschapspark, maar de Vlaamse regering wil ook het relanceplan hieraan koppelen. (benadrukt) Dat gaat over 42 miljoen euro dat bestemd is voor groene gebieden. Het leeuwendeel zal naar de erkende parken gaan. Dat is echt pijnlijk.”

U was de trekker. Hebt u uw huiswerk niet goed gemaakt?

(blaast) “Het zijn twee verschillende dossiers. Voor het Bulskampveld ontbrak vooral de steun van Aalter. Dat deze gemeente niet wou meestappen in de coalitie, heeft ons de das omgedaan. Je kan mij echter niet kwalijk nemen dat een Oost-Vlaamse gemeente koudwatervrees heeft. De Westhoek is iets anders. Hier zijn we gebotst op enkele lokale besturen en middenveldorganisaties die vooral bedreigingen zagen.”

Wie bedoelt u?

“Het is een publiek geheim dat de Boerenbond, het ABS en VOKA niet stonden te springen hiervoor. Zij waren bang dat dat impact zou hebben op het vergunningenbeleid. Een onterechte vrees, want die koppeling wordt nergens gemaakt. Maar goed … (even stil) Er waren ook enkele lokale besturen die niet wilden meedoen, zoals Koksijde en Nieuwpoort. Waarom? Dat moet je aan die burgemeesters vragen. Ik begrijp het zelf ook niet goed. Alveringem zei neen uit schrik voor de landbouw. De jury heeft daarom geoordeeld dat het draagvlak voor dit dossier niet groot genoeg is.”

© Christophe De Muynck

Wijst dat op een gebrek aan ambitie?

“Je kan dat niet eenduidig zeggen. Er waren ook lokale besturen die wél enthousiast waren. Zij keken net zoals ikzelf vooral naar de opportuniteiten. Helaas bleven anderen vooral naar de bedreigingen kijken. Daarom is het niet gelukt. Is dat mijn schuld? (blaast) Aanvankelijk was de weerstand nóg groter. Zonder de provincie zou er zelfs geen project ingediend zijn. Ben ik gelukt in mijn opzet? Neen. Maar ben ik volledig mislukt? Dat ook niet. Ik heb bovendien veel vertrouwen in de kansen van de Zwinstreek. (denkt na) We hebben een grote kans gemist, dat is zeker, maar de deur is niet dicht, ook niet voor de gebieden die afgevallen zijn. Ik wil het glas halfvol zien. Stel je voor dat de volgende minister een West-Vlaming is en dat hij of zij het lokale enthousiasme ziet groeien, dan komen er misschien wel middelen vrij voor een vierde park.”

Dat er vooral Limburgse gebieden weerhouden zijn, zou dat iets te maken hebben met de roots van bevoegd minister Zuhal Demir (N-VA)?

“Wie zal het zeggen? (haalt schouders op) Een West-Vlaming zou er misschien in geslaagd zijn om de weerstand weg te werken. Maar goed, we moeten eigenlijk niet naar de minister wijzen. Fair is fair: dit is niet haar fout. Zij heeft haar best gedaan om de lokale besturen en het middenveld te overtuigen.”

Is zij een goede Omgevingsminister?

“Ik heb haar enkele keren ontmoet. Dat was altijd hartelijk. Zij zegt onverbloemd haar gedacht en het schijnt dat ik dat ook durf. (lacht) Voorlopig heeft ze mijn sympathie omdat ze enthousiast voor de natuur gaat, maar ze moet haar ambities nog waarmaken. Het is te vroeg om de balans op te maken. Er zijn enkele dossiers die muurvast zitten en dringend een oplossing nodig hebben. Neem nu het stikstofdossier: alle partijen zijn in een loopgravenoorlog beland. Het is hoog tijd dat de minister bewijst dat ze akkoorden kan sluiten.”

Wat moet er gebeuren?

(op dreef) “De regering moet eindelijk duidelijkheid scheppen. Dat kan écht niet meer wachten. Dat het decretaal kader zo lang uitblijft, heeft rampzalige gevolgen. Ondernemers en landbouwers durven geen vergunning meer aanvragen, want ze weten niet wat de stikstofnormen zullen zijn. Gevolg: er wordt niet meer geïnvesteerd. De provincie is verantwoordelijk voor het vergunningenbeleid: we krijgen al een jaar geen grote aanvragen meer binnen. Dat weegt op het economisch leven. Honderden ondernemers en landbouwers zitten met de handen in het haar.”

De hoge uitstoot van stikstof vormt een bedreiging voor onze natuur, zeker in onze provincie. Wat zou u daaraan doen?

“Het stikstofbad loopt over. Dat staat vast. Dat is slecht voor de natuur én voor de mens. Er wordt in de eerste plaats naar de landbouw gekeken, wellicht terecht. Dat is een belangrijke bron van stikstofuitstoot. Een vermindering van de veestapel zal op tafel moeten komen, maar daar moet wel een correcte vergoeding tegenover staan.”

Al wat fout loopt deze dagen, lijkt wel de schuld van de landbouw.

(fel) “Onterecht. Ik wil dat toch eens benadrukken. Veel landbouwers zijn moderne loonslaven geworden in dienst van een meedogenloos kapitalistisch systeem. Zou jij willen ruilen? Ik alvast niet. We moeten de boeren bevrijden van hun ketens. (fijntjes) Dat lijkt mij trouwens een zeer socialistische gedachte. Het is daarom dat ik benadruk dat zij een correcte vergoeding moeten krijgen zodat zij op een andere manier kunnen werken.”

U bent ook bevoegd voor mobiliteit. Vorig jaar waren er opnieuw twaalf fietsers betrokken bij dodelijke ongevallen in onze provincie. Wat loopt er hier fout?

“Fietspaden zijn de core business van de provincies. Wij hebben in West-Vlaanderen 2.100 kilometer aan fietspaden, maar amper een derde is echt veilig en comfortabel. Dat is veel te weinig. Het probleem is dat het nog altijd makkelijker blijkt om geld vrij te krijgen voor de wagen dan voor de fiets. Om alle West-Vlaamse fietspaden veilig te krijgen, hebben we 250 à 300 miljoen euro nodig.”

© Christophe De Muynck

Is dat echt onoverkomelijk?

“Wél voor het provinciaal budget. Het is deze legislatuur al opgetrokken tot 40 miljoen euro, wat nog altijd veel te weinig is. Als we aan dit tempo verder doen, zijn we binnen dertig jaar nog bezig. We botsen echter op de Vlaamse regering.”

U klinkt gefrustreerd?

“Ik ben ook gefrustreerd, omdat Vlaanderen niet kan volgen. Als wij één euro investeren, dan krijgen we van Vlaanderen een halve euro terug. Dat is de afspraak. Maar wat zegt de bevoegde minister Lydia Peeters (Open VLD) plots? Dat dat niet meer zal lukken, omdat ze geen geld genoeg heeft. Een provincie kan nog maximaal drie miljoen euro per jaar krijgen, zegt ze. Gevolg: we zullen ons budget moeten verlagen, want we gaan blijkbaar te snel voor de minister. (windt zich op) En weet je wat haar uitleg is? Elke euro die ze niet besteedt, kan op een spaarboek komen voor de overkapping van de Antwerpse ring. Dat zijn háár woorden op een interne vergadering met de gedeputeerden.”

U zegt nu eigenlijk dat geld voor onze fietspaden naar Antwerpen verschoven wordt?

“Ik heb sterk die indruk, ja. Geld dat zou kunnen besteed worden, wordt niet vrijgemaakt omdat het voor Antwerpen gereserveerd moet worden. Ik vind dat ook pijnlijk. Het toont waar de prioriteiten van de minister liggen. De fiets zou nochtans een mooi alternatief kunnen zijn voor de wagen.”

U was ooit zelf Vlaams parlementslid. Zou u nog terug willen naar het glazen halfrond?

“Dat is een gevaarlijke vraag. Het is aan de kiezer om mij een mandaat te geven. Maar eerlijk: als ik moet kiezen tussen het parlement en de deputatie, dan kies ik zonder twijfel voor het laatste. Als gedeputeerde kan je écht het verschil maken. Ik zou met veel plezier ja zeggen tegen een tweede legislatuur.”

Is het moeilijk om uw partij overtuigd te krijgen van het belang van de provincie?

“Het hangt ervan af met wie je spreekt. Als je spreekt met lokale mandatarissen, dan hoor je amper tegenstand. Ik denk trouwens dat dat geldt voor alle partijen. Zelfs de lokale mandatarissen van Open VLD, de meest virulente tegenstander van de provincies, oordelen positief over dit bestuursniveau. Maar als je praat met mensen die alleen in Brussel actief zijn, dan hoor je andere stemmen. Mijn partij heeft nog nooit gepleit voor de afschaffing van de provincies. Het zou mij verwonderen mocht dat volgende keer wel gebeuren.”

Hoe ziet u de toekomst van Vooruit in onze provincie na het verdwijnen van John Crombez en Johan Vande Lanotte?

“Ik ben heel optimistisch. Melissa Depraetere uit Harelbeke is intussen anderhalf jaar federaal fractieleider. Veel dichter bij de politieke top kan je niet komen. Ik geloof rotsvast in haar. Zij heeft alle talenten om het minstens even goed te doen als haar voorgangers. Meer zelfs: zij staat op haar 29ste verder dan Crombez en Vande Lanotte op die leeftijd. Dat is ongelooflijk straf.”