De organisatie, die de belangen verdedigt van de 443 Oost- en West-Vlaamse melkveehouders die door FrieslandCampina in de kou werden gezet, heeft een erkenningsaanvraag ingediend bij de administratie van landbouwminister Joke Schauvliege. Dat antwoordde ze deze morgen op vragen van Francesco Vanderjeugd (Open VLD) en Bart Dochy (CD&V).
In de commissie Landbouw van het Vlaams parlement schetste Francesco Vanderjeugd deze morgen de problematiek : “Twee jaar geleden reorganiseerde FrieslandCampina al haar melkophaling in de provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant en Limburg. Totaal onverwacht deed de Nederlandse coöperatie dit nu ook in de twee andere Vlaamse provincies. En dit keer wordt er nog harder gesnoeid in het leveranciersbestand: ongeveer de helft moet eraan geloven. De mededeling van FrieslandCampina wordt beschouwd als woordbreuk, aangezien alle melkveehouders in een brief van 29 juni 2015 beloofd werd dat alle melk opgehaald zou worden, ook de melk die ze extra produceren na het verdwijnen van de quota. Bovendien werd er onlangs geïnvesteerd in een uitbreiding van de verwerkingscapaciteit van de fabriek in Aalter.”
“Intussen werd al met de producentenorganisatie gediscussieerd over hoe het nu verder moet. Boer&Tuinder schreef dat iedereen in de zoektocht naar een nieuwe koper voor de melk gelijke kansen moet krijgen. Dat is nu niet het geval, want wie zijn geluk elders dan bij bijvoorbeeld Milcobel gaat zoeken, ontvangt geen 3 euro per 100 liter, maar slechts 0,5 euro als opzeggingsvergoeding. Met de huidige crisis in de zuivelsector heeft een melkveehouder natuurlijk geen sterke onderhandelingspositie om tegen dergelijke zaken in te gaan.”
“Daarnaast rijst ook de vraag naar het lot van onze melkveehouders die wel nog mogen blijven leveren aan FrieslandCampina. Na twee zulke blitzacties is het vertrouwen ver zoek. Voor melkveebedrijven, die investeringen doorgaans op zeer lange termijn afschrijven, vreet dat in deze economisch moeilijke tijden nog meer aan de bedrijfszekerheid.”
“Afzetzekerheid belangrijk”
Bart Dochy pikte hierop in en plaatste een aantal zaken nog in een ruimer kader : “In het huidige post-quotumtijdperk is het voor de melkveehouder niet alleen belangrijk om de beste prijs te krijgen voor zijn melk, het is evenzeer belangrijk om afzetzekerheid te hebben. Het is net daar dat voor een aantal landbouwers het schoentje wringt.”
“Er is een duidelijk onderscheid, ook bij de mensen van FrieslandCampina, tussen enerzijds de coöperanten, die in hoofdzaak in Nederland wonen en een 25-tal in Vlaanderen, en anderzijds de leveranciers, die geen kapitaalparticipatie hebben mogen doen in FrieslandCampina en die dus gewoon als leverancier beschouwd worden. Bij Milcobel (dat na de mededeling van het slechte nieuws meteen aankondigde jaarlijks zo’n 180 miljoen liter melk te willen overnemen van FrieslandCampina, nvdr.) gaat het over allemaal coöperanten. Milcobel is bereid om alle leveranciers van FrieslandCampina die zij willen afstoten, over te nemen als coöperant in de Milcobel-coöperatie. En FrieslandCampina is blijkbaar ook bereid om een stuk van het kapitaal dat de individuele melkveehouder moet investeren, bij te dragen.”
Nieuwe producentenorganiastie
“Wij zijn als Vlaamse overheid voortrekker in het verhaal van de oprichting van producentenorganisaties”, aldus nog Bart Dochy deze morgen in de commissie. “Deze zomer werd er zo’n producentenorganisatie opgericht : Dairycam, voor de leveranciers aan FrieslandCampina. FrieslandCampina had de intentie om structureel overleg te plegen met die producentenorganisatie. In welke mate en hoe heeft die organisatie kunnen wegen op de overeenkomst die is gesloten tussen FrieslandCampina en Milcobel ? Of is zij daar niet bij betrokken geweest ?”
“Kunnen we lessen trekken uit het huidige voorval, om in de toekomst de productenorganisaties te versterken? Moeten daar voorlichtings- of sensibiliseringscampagnes aan gekoppeld worden ?”
Gedragscode gerespecteerd
“De Vlaamse leveranciers hebben in het voorbije jaar veel tijd en energie gestopt in de opstart van de producentenorganisatie Dairycam”, bevestigde minister Joke Schauvliege (CD&V). “Het doel was om een duurzame relatie uit te bouwen tussen beide partners en een win-winsituatie te creëren. Maar het is duidelijk dat het vertrouwen aan de producentenkant door de beslissing van FrieslandCampina een forse deuk heeft gekregen. Vooral de manier waarop dat is gebeurd, zorgt voor frustratie.”
“Niettemin is het zeker positief dat FrieslandCampina zelf ook naar een oplossing op zoek is gegaan. Ik stel vast dat een deel van de opgezegde melkveehouders hun weg gevonden hebben naar de Belgische coöperatie Milcobel, die op zoek was naar extra melkleveranciers. Wat de opzegtermijn betreft, stel ik vast dat de afspraken die zijn opgenomen in de interprofessionele gedragscode gerespecteerd worden. In die gedragscode is sprake van drie maanden opzeg door de landbouwer en vijf maanden indien de opzeg gebeurt door de zuivelfabriek.”
Vanaf het ogenblik dat FrieslandCampina de beslissing bekendmaakte, is de productenorganisatie Dairycam onmiddellijk in actie geschoten en heeft zij besloten om met alle mogelijke nieuwe partners rond de tafel te gaan zitten. Ze heeft zich dus niet zomaar onmiddellijk geschikt in het voorstel van Milcobel en FrieslandCampina en heeft haar rol als producentenorganisatie duidelijk gespeeld. Deze onderhandelingen zijn gevoerd met oog voor zowel de vertrekkers als de blijvers. De moed en de gedrevenheid van de drijvende krachten achter die productenorganisatie zijn zeer bewonderenswaardig.”
Acht van de twaalf bestuursleden van Dairycam kunnen niet langer melk leveren aan FrieslandCampina. Niettemin is het de intentie van Dairycam om haar activiteiten verder uit te bouwen met een nieuwe voorzitter en nieuwe raad van bestuur. Dit heeft uiteraard enige tijd nodig. Op dit ogenblik ligt het erkenningsdossier bij mijn administratie. De productenorganisatie zal uitmaken of zij met haar huidige statuten erkend wil worden of eerst een wijziging wenst te doen.”
“Onze melk promoten in het buitenland”
Wat betreft de afzetzekerheid voor de producenten, verzekerde de minister dat dit thema ruim aan bod is gekomen op de visiedagen Zuivel. Zij rekent vooral op de VLAM om onze melk in het buitenland te promoten. “Er is een multilandencampagne lopende tot 2017. In de loop van 2016 wordt nog een nieuwe campagne opgestart. Het potentieel van onze Belgische zuivelproducten op de buitenlandse markt is groot. We moeten blijven inzetten op hoogkwalitatieve melk.”
“Harde liberale markt”
Een antwoord dat Bart Dochy tevreden stemt, maar hij had toch nog een bedenking. “Minister, de landbouwers die hiermee geconfronteerd worden, ervaren op een pijnlijke manier hoe hard een liberale markt kan zijn. De twijfel is nu wie er het slechtst aan toe is. Zijn dat diegenen die moeten overstappen naar Milcobel of diegenen die als gewone leverancier en niet als coöperant wél mogen blijven leveren aan FrieslandCampina? Ik was zelf aanwezig op een toelichtingsvergadering van FrieslandCampina. De mensen zitten met vragen over afnamezekerheid voor de toekomst. De prijs is belangrijk, maar de afnamezekerheid is nog belangrijker. Het is dan ook belangrijk dat de producentenorganisatie blijft en zich sterk ontwikkelt.”
Waarop Francesco Vanderjeugd enigszins gepikeerd reageerde. “Liberalisering is één iets, maar voor mij stopt liberalisering wanneer aan anderen schade wordt toegebracht. We willen een eerlijke liberale markt, en als we in overleg kunnen treden met producenten en afnemers, en daar een schakel kunnen zijn om evenwichten en eerlijkheid te zoeken, mogen we dat niet nalaten. Telkens wanneer het hier over liberalisering gaat, ben ik als liberaal de pineut“. Uitspraak waarmee hij enig gelach uitlokte op de banken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier