Conner Rousseau: “Ik word 30 en denk nu al: heb ik mijn laatste jeugdjaren verschoten aan die fucking politiek?”

Conner Rousseau aan zee. “Als ik kwaad ben, roep en vloek ik plots in het West-Vlaams.” © Kris Van Exel
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Conner Rousseau is meer Conner dan politicus”, horen we bij Melissa Depraetere. Altijd zichzelf, bedoelt de fractieleidster van Vooruit in het federaal parlement. De partijvoorzitter op sneakers bij de koning, als Konijn in The Masked Singer, om 10 uur ‘s ochtends nog gespot op de Gentse Feesten… En Depraetere doelt ook op zijn ‘parler-vrai’, de nog steeds maar 29-jarige politicus gebruikt graag dat woord. Zoals in: “Ik heb het nu over ego’s en domme mensen die de vooruitgang van ons land in de weg zitten…” We probeerden het duracellkonijn te volgen op zijn snelle parcours van een jongetje met ADHD dat de wereld wil verbeteren en alvast de tweede populairste politicus van het land is.

Midzomernachten

Het zijn eerder ontmoetingen dan interviews. Onze gasten, negen zomerweken lang, komen uit diverse windstreken (politiek, showbizz, sport, cultuur, media…) aangewaaid en praten aan zee, in de grandeur van Thermae Palace, vrijuit over ónze zee en hún leven en werk. Van valavond tot zonsopgang, bij het ontbijt blijft de schoonheid in het leven over. De gesprekken meanderen vaak heen en weer maar geven altijd een bijzondere inkijk in de gasten.

Ja, hij praat inderdaad ongeremd. En vanavond voor zijn doen heel lang, bijna twee uren. “Alle journalisten zeggen dat ik heel snel en efficiënt praat”, zegt hij trots. We kunnen het alleen beamen, we hebben nóg veel moeten schrappen.

En dan vermeden we nog zoveel mogelijk een gesprek politique politicienne, zijn socialistische standpunten sijpelden maar sporadisch door.

Het gaat vandaag meer om het parcours van de man achter @kingconnah – de profielnaam op zijn sociale media die hij als politicus behield. It’s him, er mag al eens gelachen worden (en ook wel een beetje op aanraden van zijn communicatiedienst). De tiener met ADHD, de sensatie als de jongste partijvoorzitter ooit. Voor de ene omwille van zijn uitgesproken zelfbewustzijn arrogant, voor de andere de elektroshock die de SP.A/Vooruit nodig had.

© Kris Van Exel

Op zijn spiegel in zijn nieuw groot bureau in het hoofdkwartier van Vooruit in de Brusselse Keizerslaan komt te staan Why are you doing this? Want: hij koos voor een zót druk leven. “Ik heb van mijn 18 jaar nog geen dag stilgezeten. Altijd die schrik dat de motor zou stilvallen.” En intussen is hij een man met een gróót plan: van de socialisten weer de grootste partij maken.

Wie is Conner Rousseau?

Conner Rousseau (13 november 1992) studeerde rechten aan de Universiteit Gent en werkte als communicatieadviseur voor Vlaams minister Freya Van den Bossche en SP.A-voorzitter John Crombez. Van 2017 tot 2019 was hij directeur communicatie van SP.A. Bij de Vlaamse verkiezingen van 2019 werd Rousseau onverwacht lijsttrekker in Oost-Vlaanderen, verkozen met 17.438 voorkeurstemmen, waarop hij meteen werd aangeduid als fractieleider voor zijn partij in het Vlaams Parlement. In november 2019 stelde hij zich en werd hij tot voorzitter verkozen met 72 procent van de stemmen. Hij veranderde de naam SP.A tot Vooruit en stuwde in geheel eigen, eigenwijze en hippe stijl zijn partij van 8,4 naar 15,4 procent in de peilingen. Hij is inmiddels ook al Vlaanderens tweede populairste politicus. Zijn vader was 38 jaar directeur van het vakantiecentrum Barkentijn, zijn moeder Christel Geerts, bij wie Rousseau opgroeide, is ex-burgemeester van Sint-Niklaas. Rousseau heeft nog een zus, Eloïs, en een halfbroer Steve.

We moeten wel beginnen aan zee. Rousseau is opgegroeid bij zijn moeder in Sint-Niklaas, maar verwekt in Nieuwpoort. Het verhaal van De Barkentijn, zijn geliefde vakantiecentrum waar hij 13 jaar monitor en hoofdmonitor was, is bekend. “Nieuwpoort is voor mij al 29 jaar superhard thuiskomen. Ok, het wordt een beetje het tweede Knokke en er is te weinig voor de jeugd. Maar er is geen enkele plaats waar ik zo mezelf kan zijn én de enige plaats waar ik de knop in mijn hoofd kan omdraaien. En nu is het de laatste keer (we ontmoetten elkaar op één van zijn laatste dagen als hoofdmonitor, red.). Toen ik naar hier reed, dacht ik nog: fuck… waarom eigenlijk? Maar mijn job, hé.” De wereld verbeteren, dat vraagt tijd. “Al kan je dat eigenlijk beter daar dan als partijvoorzitter.”

Maar ook in functie geeft de zee hem rust. “Door de gedachte dat alle zeeën en oceanen met elkaar zijn verbonden en alles van de wereld hebben meegemaakt. Als ik Nieuwpoort binnenrijd, moet het raam open en kan ik de zee ruiken.”

Dat heeft hij niet in Sint-Niklaas: hij is toch nog iets meer West- dan Oost-Vlaming. “Ik ben de twee, maar ook wel een Sint-Niklazenaar. Maar ja, als ik kwaad ben roep en vloek ik plots in het West-Vlaams. En ik hou van de West-Vlaamse no nonsense. Het parler-vrai, het vooruit-met-de geit-gehalte is hier groter dan gelijk waar. Zo ben ik ook opgevoed: je moet kunnen doorgaan. Ook wel eens tegen je goesting.”

Conner Rousseau in gesprek met journalist Frank Buyse.
Conner Rousseau in gesprek met journalist Frank Buyse. © Kris Van Exel

Uit engagement, bedoelt hij ook. Nog snel een ode aan de vrijwilligers in De Barkentijn. “Ik weiger te zeggen dat de jeugd zich vandaag minder kan engageren. Omdat dé jeugd niet bestaat, evenmin als dé politieker bestaat. Maar er wordt blijkbaar wel een samenleving gecreëerd met véél lange tenen. En dan heb ik het over ouders die op school gaan protesteren omdat een leraar durfde te roepen tegen hun kind. Of advocaten inschakelen om een C-attest aan te vechten. Ook op kamp hoorden wij deze week nog: we hebben betaald voor een kamp, niet om ons kind te sanctioneren. En vroeg opstaan doen ze niet graag! Maar ze weten dat ze dat bij mij niet moeten proberen.”

Ni fokke me mij, gast!, één van zijn credo’s in zijn politieke leven, nam hij mee uit de Barkentijn.

***

We gaan dineren. Het mag vooruitgaan. De ober vraagt nog maar wat we gaan drinken en hij sommeert al meteen snel het hele menu. “Ik heb geen geduld. Ik kan niet tegen mensen die traag wandelen of die traag praten.”

ADHD, jawel. In de lagere school vroeg zijn moeder aan de meester om Connerke voor de les even op een stoel zijn onstuitbare zeg te laten doen, kon hij stoom aflaten.

“Maar mijn moeder wou geen Rilatine. Elk jaar komen meer en meer kinderen op kamp die Rilatine krijgen. En niemand eet nog normaal: iedereen eet macro, glutenvrij… We zijn onszelf zó onweerbaar aan het maken. Mijn moeder heeft mij nooit gezien als een kind met ADHD, zij zei gewoon Conner is heel druk. En dat ben ik ook, al is het wat uitgegroeid. ADHD kan soms een nadeel zijn, zo kan ik vijf keer een tekst hebben gelezen en niet weten wat ik gelezen heb. Maar ik beschouw het eerder als een voordeel: ik kan heel snel mijn dossiers kennen, ik kan veel dingen tegelijk aan…”

Maar Rousseau, sowieso geen voorbeeldige student, was op zijn 16de nóg zo druk dat hij geen tijd had om te leren, wat uitliep op een dramatisch vijfde middelbaar. Een C-attest. Advies van de klassenraad: “Visserijschool!”. En dan is hij nog zo zot van Nieuwpoort, “van de zee zelf ken ik niets.” Een mokerslag. Dat C-attest en dat advies zouden evenwel zijn hele leven beïnvloeden.

“Wel grappig, vorige maandag heb ik nog mijn klastitularis van toen – die ik jarenlang heb vervloekt – rondgeleid in De Barkentijn. Zij beweerde dat ze nooit dat advies zo heeft uitgesproken. (blaast) Maar maakt niet uit. Het was wel een kantelmoment in mijn leven. Úren heb ik over de dijk gedwaald en nagedacht: wat wil ik in het leven? Heftig voor een zestienjarige, hoor. (grijnst) Dit wordt een psychologische analyse… Ik voelde mij in al mijn aderen zó mislukt. Het geloof in mezelf stond op min 10. Maar toen dacht ik: fuck off, ik ga tonen dat ik wel iets kan.”

De rest is (socialistische) geschiedenis. Hij begon zijn studies serieus te nemen, vatte rechten aan en de socialist in hem – al van overgrootmoeder Marietje Smet, nog op de vuist voor algemeen stemrecht – van thuis uit, schreef in een opwelling in een brief aan Vlaams minister Freya Vandenbossche zíjn stellingen voor een betere wereld. Vandenbossche was danig onder de indruk: de werkstudent, inmiddels, mocht er meteen beginnen als communicatieadviseur. En dat werd hij daarna ook van SP.A-voorzitter John Crombez. Daarvoor volstond een rondleiding in de Barkentijn: Crombez was even danig onder de indruk van de nog maar 24-jarige welbespraakte idealist. Vijf jaar later: “Niets is toeval. De Barkentijn heette vroeger Villa Crombez.”

© Kris Van Exel

En daarna ging het in speed (Rousseau-snelheid) verder: in 2019 op één jaar verkozen tot Vlaams parlementslid, meteen na zijn eerste verkiezing aangeduid als fractieleider voor zijn partij en in november verkozen tot de jongste partijvoorzitter ooit. Een komeet. In geheel eigen stijl, op alle vlakken – inmiddels communiceert Vooruit 80 procent via de sociale media, zijn geliefd terrein. Zijn Instagramaccount @kingconnah alleen al heeft 142.000 volgers.

“Zonder één euro sponsoring”, zegt hij fijntjes. “Tom Van Grieken telt er maar 60.000 (de Vlaams Belang-voorzitter spendeerde dit jaar al meer dan 200.000 euro aan advertenties op zijn sociale media, red.). Omdat ik mezelf ben gebleven, mijn eigen ding bleef doen. Politiek is mijn leven, maar als persoon wil ik vooral geen politieker zijn, niet diegene die wetten voorschrijft en die denkt dat de hele wereld aan zijn hielen hangt.”

Het lijkt de juiste weg. SP.A, waar hij snel Vooruit van maakte, schoot sinds zijn aantreden als voorzitter in de peilingen van 8,4 procent naar 15,4 procent. “Het blijven peilingen, de volgende kan weer minder zijn, pas na de verkiezingen zullen we weten of het de juiste weg is.”

Vriend noch vijand kan in elk geval het immense Rousseau-effect ontkennen. En het gaat volgens hem heus niet alleen om communicatie en stijl. “Ook om inhoud en verwezenlijkingen. Ik zal later toch kunnen zeggen dat ik mee een regeerakkoord heb onderschreven. Al boksten we daar met onze 9 procent toen boven ons gewicht, ik voelde mij tijdens die onderhandelingen als een vis in het water. Maar natuurlijk is communicatie belangrijk. Sociale media heeft evenwel twee kanten. De directrice van een technische school in Sint-Niklaas vertelde mij laatst dat ze op het einde van het schooljaar alle leerlingen, allen een technisch profiel zoals lasser of bouwvakker, vroeg: wat willen jullie doen met jullie diploma? Veertig procent zei: youtuber of vlogger… De sociale media geven duidelijk ook een heel vertekend beeld van wat er te maken is van het leven. Maar tegelijk zijn sociale media natuurlijk een geweldig kanaal om mensen mee te bereiken. Misschien vooral jongeren. Maar over de ouderen maak ik mij geen zorgen: echte socialisten zien dat er iets gebeurt. Het enige wat telt is het langetermijnverhaal: de sterkte van de welvaartstaat, daar staat of valt alles mee.”

Die welvaartstaat is zijn missie. Wereldverbeteraar met grote W. “Ok, het is een missie. Neem nu dit interview: ik wil de mensen overtuigen van ons verhaal. Ik doe álles om de verkiezingen te winnen. Al kom ik in 2024 op in Oost-Vlaanderen, Melissa wordt hier onze kopvrouw. Maar als de mensen mij vertrouwen, gaan ze ook mijn keuze voor Melissa vertrouwen.”

En wie hij niet kan vertrouwen gaat er uit – de Brusselse fractieleider Fouad Ahidar werd uit het partijbureau gezet omdat hij tegen het verbod op onverdoofd slachten had gestemd. Het is nog één van de credo’s van de partijvoorzitter: wie blaft moet bijten. En wie bijt moet vlees hebben.

“Er was een lijn uitgezet en dan moet men zich daar aan houden. Als sommige opiniemakers dat dictatoriaal vinden, dan is dat zo, ik trek mij daar niets van aan. Ik kan in de spiegel kijken. Dan zeg ik: wat hebben jullie al betekend voor de samenleving? Ach, ik wist dat je als politieker heel veel shit kunt pakken, ik kan dat heel goed relativeren, hoor.”

En als premier De Croo zijn kritiek op het pensioenakkoord “onvolwassen” noemt, haalt hij zijn schouders op. “I don’t care.”

***

Zijn ouders Jo Rousseau, 38 jaar lang directeur van de Barkentijn, en Christel Geerts, professor gerontologie en voormalig burgemeester van Sint-Niklaas, gingen heel snel uit elkaar. “Met mijn vader had ik niet meteen een nauwe band. We deden ook nooit iets samen. Hij zal vandaag ook niet snel zeggen dat hij trots is op mij. Dan zegt hij liever: gistern up café iemand tegengekomen die zegt da je goe bezig zijt, wè. (haalt schouders op) Ik heb ook liever dat hij zegt wat niét goed is. Wanneer ze precies gescheiden zijn, is mij ook nog steeds niet duidelijk (lacht). Ze hebben ook nooit echt samengewoond, het was eerder een latrelatie. Van die scheiding heb ik dus nooit veel gemerkt. Ook minder problemen mee gehad dan mijn zus.”

Dat is Eloïs (23), sales manager bij een Kortrijkse verzekeringsmaatschappij. “We zijn nogal verschillend, hadden lang een haat-liefdeverhouding (Eloïs leed een tijd aan een eetstoornis maar raakte daar, ook dankzij haar strenge broer, overheen, red.) Maar ok, we komen best overeen. (grijnst) We zijn een rare familie hoor. Wel een toffe.”

© Kris Van Exel

Zijn halfbroer Steve is een topondernemer, CEO van de Kortrijkse HR-groep House of Talents, elf divisies in de Benelux. “Onze band is vrij recent, tot mijn 20ste zagen we elkaar nauwelijks. Intussen is hij belangrijk geworden in mijn leven. We hebben veel contact, soms leg ik hem wel eens iets voor. Hij leidt 2.500 mensen, ik een honderdtal, ik kan daar van leren. En Steve is dan weer heel zakelijk en hard. Hij moet cijfers halen, ik werk gevoelsmatiger, ben meer met mensen bezig.”

Conner zelf woont nog thuis. Bij zijn moeder. Nog even, volgende maand gaat hij in Sint-Niklaas alleen wonen. “Maar was en plas kunnen naar mijn oma of moeder blijven gaan. Mijn moeder vroeg ook al of ze een sleutel krijgt, dan kan ze ook wat eten in de koelkast zetten.”

Want, dat is bekend maar is voor velen een mysterie: Rousseau (populair, hip, geestig, ziet er goed uit) is en blijft single. Daarop haalt hij weer de schouders op: “Als ik verliefd word, dan is dat zo, maar ik ben er echt niet mee bezig. Ik wil sowieso kinderen. Maar mijn pa was 42.”

Probeer dat duracellkonijn ook maar eens te volgen… “Bwah… Andere politici hadden veelal eerst een relatie of een gezin en stapten dan in de politiek, als bekend politicus een gezin beginnen is niet zo evident. (grinnikt) Mijn moeder snapt dat. Vanaf september heb ik dus geen klankbord meer. Tja, ik was de laatste drie maanden bijna nooit thuis voor middernacht, een lief is dan moeilijk. Dan bekijk ik nog een aflevering van FC De Kampioenen (grijnst) en kruip ik in mijn bed. Vind ik dat altijd leuk? Niet altijd. Ik moet zeggen dat ik de laatste tijd wel meer mijn vrienden opzoek. Zeker sinds we in mei één van onze beste maten zijn verloren. We hebben allen dezelfde tatoeage voor hem gezet. De Wouter… 31 jaar, een hartfalen. Ik wil daar liever niet dieper op ingaan. Maar sindsdien maak ik wel meer tijd voor mijn vrienden.”

En geen vriendschappen in de politiek, dat houdt hij heel streng gescheiden. Ook binnen de partij. “Ik ga nooit naar een trouwfeest, een verjaardagsfeest of een babyborrel van een collega of een medewerker. Ik wil niet in een dronken toestand belanden waarbij ik dingen zeg die ik beter niet had gezegd. Ik moet die mensen volgend jaar op een kieslijst zetten, hé.”

Dat klinkt kil. “Maar neen, ik ben best een emotioneel mens. Maar ik heb een doel. En daarom heb ik hermetisch een muur opgetrokken tussen mijn job en privé. Ik heb thuis voldoende gezien hoe fout het kan lopen als je politiek toelaat in je privéleven. Dat is ook zo. Kameraden zijn kameraden. Ik kom heel goed overeen met al mijn medewerkers, maar ze komen niet in mijn vriendenboekje. Iedereen heeft toch A-, B- en C-vrienden?”

En wat doet hij dan in die vrije tijd met zijn A-tjes? Na de Barkentijn is het muziekfestival Walhalla, laatste weekend van juli in Sint-Niklaas, zijn tweede passie.

“Walhalla, da’ s van mij, hé. Ik ben er dan van de eerste opbouwdag tot de laatste afbraakdag. Al heb ik daar eigenlijk geen tijd meer voor. En verder ga ik graag naar festivals als We Can Dance, Tomorrowland, vooral urban en techno dus. En al was er de laatste tijd wel heel weinig tijd voor, ik tennis en padel nog regelmatig, ga eens lopen…”

Maar sinds twee jaar is hij nergens meer anoniem. “Bij het tennissen zet de overkant zich extra in. En rustig rondlopen op een festival of gewoon op straat is er nooit meer bij, neen. Soms kan mij dat wel eens irriteren, maar ik zaag daar niet over. Je wordt dat ook gewoon. Ik wil ook altijd supertoegankelijk blijven: politiekers horen dicht bij het volk te staan. Daarom ook loop ik bijna elke donderdagochtend op de markt van Sint-Niklaas rond. Om eens te horen waar de mensen mee bezig zijn.”

***

Hij wordt op 13 november 30 jaar. “Wil je dat niet meer herhalen aub. Ik heb nog geen goesting om ouder te worden. Ik denk nu al: heb ik mijn laatste jeugdjaren verschoten aan die fucking politiek? Why am I doing this? Ik weet het nog steeds niet. Op De Barkentijn weet ik het wel: we vonden deze vakantie voor een meisje met corona geen enkele opvang. Sociale dienst, pleegzorg, rechtbank… nergens plaats. We hebben het zelf opgelost. Maar dat is case by case, in de politiek moet je alles grootschaliger en structureler oplossen. Maar indien ik zou voelen dat ik in de politiek geen impact heb, stop ik meteen. Al ben ik nog even ongeduldig als vroeger. Toch weer die ADHD, ja. Serieus, ik vind het heel vermoeiend met mezelf te leven. Maar zo ben ik nu eenmaal. Time is money.”

En in 2024, met de verkiezingen, is het moneytime. De grote vraag, waar de top van de partij zich nu al zorgen over maakt: hoelang houdt hun Grote Leider het dan nog vol? Want hij lijkt onmisbaar. En hij zei in het televisieprogramma Het Huis van Eric Goens nog onomwonden dat zijn broer Steve, vrije ondernemer zeg maar, ongetwijfeld gelukkiger is dan hij.

© Kris Van Exel

“Ik wil daarmee nu ook niet de indruk geven dat ik mezelf opoffer. En De Barkentijn heb ik toch ook heel lang volgehouden? Maar ik geef toe: soms denk ik daar zelf over na. Ik zóu het wel eens kunnen beu geraken, ja. En soms denk ik wel eens kust mijn kloten… En zijn er momenten dat ik denk djeezes, hoe moeilijk kan je het maken? Echt…?! En dan heb ik het over ego’s en domme mensen die de vooruitgang van ons land in de weg zitten. Maar mijn issue is momenteel niet gelukkiger worden, mijn enige zorg is nu: de verkiezingen van 2024 winnen. Ik heb een verantwoordelijkheid: ik kan een verschil maken. Door wie ik ben: door mijn stijl, door mijn populariteit, door mijn ideologie: iedereen gelijke kansen. Ik wil achteraf niet moeten zeggen: ik heb er niet alles aan gedaan.” (nadenkend)

“Maar ik heb de ups en downs en de intriges van de politiek thuis meegemaakt, lokaal dan. Ik zal nooit B-figuren over mij laten beslissen. Ik zal zélf bepalen wanneer ik wegga. Ik heb eigenlijk een heel rare haat-liefdeverhouding met mijn partij. Enerzijds vind ik links te gevoelig voor kleine woordjes, maar anderzijds blijf ik een kind van de partij: mijn overgrootouders, mijn grootouders, mijn ouders… hebben hun leven gegeven aan de socialistische beweging. Vandaar mijn diep respect voor mensen als Louis Tobback, Willy Claes, Freddy Willockx… met wie ik nog een paar keer per jaar afspreek. Eert uw voorvaderen! Ja, al zegt Claes: “Rousseau luistert… en doet dan zijn goesting.” Maar zei Claes al ooit iets negatiefs over mij? Ik ben ook verkozen om mijn goesting te doen.”

Een iets jongere oude krokodil is dan weer Frank Vandenbroucke, door Rousseau persoonlijk opgevist – vice-premier en minister van Gezondheid en Sociale Zaken. Conners moeder noemt die twee een neverending story.

“We bellen elke dag. Frank is een pakske intelligenter dan ik. Maar politiek is meer dan het intellectuele. Ik ben eerder nergens de beste in, maar van alle markten thuis. En gelukkig heb ik een heel goede studiedienst met heel goede nota’s. Elke dinsdagochtend is studietijd. Men kan niet verwachten dat ik op mijn 29ste evenveel dossierkennis heb als iemand van 36 jaar ouder. En ik steun Frank altijd, hij zei eerder al dat hij nooit eerder zoveel steun van zijn partijvoorzitter kreeg. We hebben wel duidelijke afspraken gemaakt, ook met Caroline Gennez (die Vandenbroucke in 2009 uit de Vlaamse regering kegelde, red.): geen woord meer over het verleden! Ik ga me in 2023 ook opnieuw kandidaat stellen als voorzitter, ik heb altijd gezegd dat mijn project twee legislaturen zal nodig hebben. Maar intussen erger ik me nog elke dag dood dat we nog niet sterk genoeg zijn. En ik wil niet vergelijken met de CD&V.”

En dus geen champagne bij de sprong naar 15,4 procent, de flessen stonden al klaar. “Iemand van de communicatie zei: gaan we ook niet mogen vieren als we de verkiezingen hebben gewonnen? We hébben ze nog niet gewonnen, hé!”

En het is niet omdat hij intussen al de tweede populairste politicus in Vlaanderen is, na Bart De Wever en Alexander De Croo, dat hij zich al een groot politicus wil noemen. “Dat ben je pas als je een uitvoerend mandaat hebt. Maar een partijvoorzitter mag allround zijn, hé. Ik zit goed waar ik zit.”

***

Why are you doing this? We komen er stilaan achter. Die missie. De beste willen zijn. Het is niet voor niets dat Maria van de radiospotjes van de volkse Familie Backeljau Conner inspireerde voor zijn naam Vooruit – we zijn de beste, komt van haar.

“We zíjn ook de beste. Ja, ik ben zeer overtuigd van mijn missie, anders zou ik er niet elke dag al mijn doen en laten aan koppelen. Kijk naar ons bestuur, onze ideologie, onze mensen… naar de welvaart in Nieuw-Zeeland en Scandinavië waar wij ook naartoe willen… En we gaan het goed doen in 2024, daar ben ik van overtuigd. Maar ik weet niet of we de grootste gaan zijn.”

Je mag het onbescheiden noemen, het is zijn parler-vrai. “Conner is altijd eerlijk”, zegt zijn zus. Had hij al als tiener en heeft hij nu als politicus en als leider. In Nieuwpoort, in Sint-Niklaas en in Brussel. En in Molenbeek. “Die uitspraak Als ik door Molenbeek rijd, voel ik me niet in België? Daar zit niets strategisch achter, geen recuperatie van rechts. In mijn voorbereiding stond heus niet dat ik iets over Molenbeek zou zeggen, het was gewoon een keigoed interview. Als men mij een vraag stelt, beantwoord ik die, zonder mij in zeven bochten te wringen zoals veel politici.”

Hij wilde nochtans ooit in zijn jasje innaaien ‘’k zegge niet moar ‘k peinze vele.” (lacht) “Grappige uitspraak, toch? Zeiden we op kamp vaak, als we weer eens op onze tanden moesten bijten. En soms moet je eens nadenken voor je wat zegt. Maar in dit geval… Loop er eens rond, 99 procent procent van de mensen denkt er hetzelfde over. En iedereen weet nu wel dat ik Nederlands op school belangrijk vind. Want dat is voor mij de essentie voor de welvaartstaat: het onderwijs. Hoe beter en hoe democratischer het onderwijs, hoe beter de arbeidsverdeling.”

© Kris Van Exel

Waarna een gedreven exposé volgt over de nood aan kinderopvang, onderwijs en een rechtvaardiger verdeling van het kindergeld. “Mijn broer zou het nooit voelen, je kan dat beter geven aan kinderen die het wél kunnen gebruiken.” En: “Indien nodig zal ik dat in 2024 elke avond op televisie wel uitleggen.”

Hij kijkt op zijn uurwerk. Time is money. Maar de T. , de titel van zijn boek en zijn origin story, van De Barkentijn tot partijvoorzitter, is niet de T van Time. T. was een jongen uit de bijzondere jeugdzorg, de lieveling van De Barkentijn die op zijn 12de aan kanker is gestorven. Die T neemt hij nog steeds overal mee, op de belangrijkste momenten geschreven op zijn hand. Ook bij de koning. De betekenis: “Maak je niet druk. Er zijn ergere dingen.”

***

De fotoshoot op dijk en strand duurt geen kwartier, selfies van jonge en oude bewonderaars inbegrepen. Het moet vooruit gaan. De Barkentijn wacht. Boven de zachte zeewind uit geeft de hippe bijna-dertiger nog het schoonste van het leven, wat hem meer raakt dan gelijk welke kunst, mee. “Een Oekraïens kindje met posttraumatische stress op kamp dat geen woord Nederlands, Engels of Frans spreekt, amuseert er zich super. Het kind zegt elke avond heel schoon slaapwel. Dat is toch van het schoonste dat er is?”

Daar zijn dus de andere mooie dingen van het leven zoals toptennis, mode (“Ik volg het wel, ben graag mooi gekleed”), films en series (“Vroeger meer. Ik ga wel beter alleen naar de bioscoop – ik babbel te veel”) en kunst (“Ik heb thuis wel een kunstwerk: een oude poster Nieuport – Bains!”) ondergeschikt aan. Al kan muziek hem wel raken: “Urban, R&B… Camille in The Masked Singer, dat was zo puur… Dat programma vond ik trouwens verrassend leuk. Ik ben nog altijd een jonge gast, het is niet omdat ik partijvoorzitter ben dat ik mij niet eens mag amuseren.”

Ik wijs hem op de Q-Beach House even verderop, waar alweer een massa volk is samengestroomd voor Vlaamse vedetten. Misschien moet hij er nog eens optreden als het Konijn, derde in The Masked Singer? “Daar zou veel volk op afkomen!”