Een 45-jarige Oostendenaar heeft zich voor de Brugse correctionele rechtbank moeten verantwoorden voor vijf opzettelijke brandstichtingen en twee pogingen. De branden ontstonden meestal in de gebouwen waar David A. woonde, maar de beklaagde ontkent elke betrokkenheid. Het openbaar ministerie eiste zeven jaar cel voor de vermeende pyromaan.
De brandweer kreeg op 22 januari een melding over een brand in een appartementsgebouw langs de Torhoutsesteenweg in Oostende. Op een slaapkamer werden schoenen en kledij in brand gestoken. De buurman van het getroffen appartement werd door andere bewoners onmiddellijk als een pyromaan aangeduid. De speurders ontdekten effectief roetsporen op de kledij van de beklaagde, die ook aanstekers op zak had. Volgens het OM kon A. via het terras ook het appartement van het slachtoffer betreden. David A. beweerde dat hij foto’s moest maken op vraag van de huisbaas, maar ontkende brandstichting. Bij een polygraaftest werden zijn verklaringen echter als leugenachtig bestempeld.
Verzekeringsmakelaar
Verder onderzoek toonde aan dat de Oostendenaar sinds eind 2016 voor nog vier opzettelijke brandstichtingen en twee pogingen in aanmerking kwam. De feiten speelden zich meestal af in appartementsgebouwen waar hij woonde. “Telkens was hij zelf de melder, of was hij minstens aanwezig in het gebouw”, aldus procureur Mike Vanneste. Zo verwittigde David A. op 25 november 2016 zelf de hulpdiensten toen in de Alfons Pieterslaan een kelder in brand stond. Hetzelfde gebeurde bij een brand in een garage in augustus 2022.
Op 16 juni 2023 zou A. zich ook vreemd gedragen hebben bij een brand in een kelder. Een bewoner sprong uit het raam om aan de vlammen te ontkomen, waardoor hij schaafwonden opliep. Kort voordien had de beklaagde al dan niet toevallig een ontmoeting met een verzekeringsmakelaar. Ook in augustus 2024, september 2024 en januari 2025 dook de Oostendenaar op in de buurt van brandstichtingen of pogingen daartoe. Daarbij werden onder andere een bromfiets en een verdeelbox van Proximus getroffen.
Polygraaftest
Procureur Mike Vanneste benadrukte dat David A. niet aan zijn proefstuk toe was. De beklaagde liep al negen veroordelingen op. Bovendien werd hij in 2010 al tot 37 maanden effectieve celstraf veroordeeld voor vier gelijkaardige brandstichtingen. “Onder invloed van alcohol komt de duivel in mij naar boven”, zou A. toen verklaard hebben. Volgens het OM vormt de veertiger dan ook nog steeds een gevaar voor de maatschappij. “Als hij problemen heeft met medebewoners, begint het altijd plots te branden”, klonk het. In die omstandigheden vorderde het openbaar ministerie deze keer zeven jaar effectieve gevangenisstraf.
De verdediging vroeg de vrijspraak. “Het parket smijt alles op een hoop en probeert er een pyromaan van te maken”, aldus meester Mathieu Langerock. Volgens de raadsman van de Oostendenaar zijn er weliswaar aanwijzingen, maar geen sluitende bewijzen. Een leugenachtige polygraaftest kan bijvoorbeeld slechts als steunbewijs gebruikt worden. “Hij was inderdaad altijd in de buurt en stapte zelf naar de politie, maar dat maakt hem nog geen brandstichter.” Ondergeschikt stuurde de verdediging aan op een straf met uitstel, gekoppeld aan voorwaarden. A. verklaarde zich bereid om zijn alcoholprobleem aan te pakken.
In zijn laatste woord schreeuwde de vermeende pyromaan zijn onschuld uit. “Ik heb echt niets te maken met die zaken. Ik was misschien vroeger geen brave, maar ik ben wel veranderd.” David A. legde ook uit waarom hij bepaalde feiten onmogelijk gepleegd kan hebben. “Waarom zou ik een kelder met spullen van mijn overleden dochters in brand steken? Van waar halen ze die feiten toch allemaal?”.
De rechter doet uitspraak op 14 augustus.