In de hoek Lovaart-Slopgat hebben recent ruimwerken plaatsgevonden. Ze gebeurden volgens de klassieke manier die waterloopbeheerder Westkustpolder sinds jaar en dag hanteert: de beek droogzetten, met een kraan het slib uitscheppen en dat slib op de oever naast de beek leggen. Aan de andere kant van de Rabbelaeresteenweg, ter hoogte van de Oostwandelaarsbeek, werd een heel andere manier van ruimen uitgetest: met een slibbaggerpomp.
“Om de tien jaar ruimen wij het slib in alle onbevaarbare wateren waarvoor wij verantwoordelijk zijn”, legt dijkwachter Sam Coulier van de Westkustpolder uit. “Het zijn noodzakelijke werken om een vlotte doorstroming van de beken te garanderen. De beek wordt drooggezet, een kraan schept al het slib uit en legt het in de zone naast de beek. Dat kan akkerland of weiland zijn. Op deze manier is er aansluitend nog wat opruimwerk voor rekening van de eigenaar en/of de Westkustpolder. En het gebeurt ook weleens dat in geval van weiland het gras deels verloren gaat in die zone. Kortom: deze manier van werken is best intensief, tijdrovend en duur.”
Veel publiek
De Westkustpolder kreeg het bezoek van een slibbaggerpomp uit het verre Noord-Nederland. De pomp werd achter een tractor gehangen en demonstreerde hoe met deze machine hetzelfde doel wordt bereikt. Het was een test en heel wat leden van organisaties in natuur– en waterbeheer wilden dit zien.
“De slibbaggerpomp lijkt alvast twee voordelen te hebben”, stelt Sam Coulier. “De beek hoeft niet drooggezet te worden – aanwezige vissen krijgen de kans om weg te zwemmen – en het slib wordt in fijne deeltjes over de zone naast de beek verspreid. Daardoor is er ook geen opruimwerk meer. Slib is trouwens vrij vruchtbaar materiaal. Westkustpolder zal deze eerste test nu evalueren op zowel kostprijs als efficiëntie. Een van de kernvragen is bijvoorbeeld of – net zoals met de kraan – ook op deze manier al het slib uit de beek verwijderd is.” (AB)
