De zeearenden zetten De Blankaart op de internationale natuurkaart, maar ook na de hype ziet conservator Guido Vandenbroucke (68) hoe bezoekers hun weg blijven vinden naar het natuurgebied bij Woumen. En ze vinden er een pak meer vogelsoorten. “Hoopgevend is het woudaapje, het eerste waargenomen broedgeval in meer dan vijftig jaar.”
“De hype rond het eerste broedgeval van de zeearend vorig jaar heeft ervoor gezorgd dat De Blankaart nationaal en internationaal gekend is als topnatuur is gekend”, stelt Guido Vandenbroucke, bijna dertig jaar conservator van het natuurgebied bij de Diksmuidse deelgemeente Woumen.
“Het aantal wandelaars is intussen meer verspreid over alle dagen van de week en is zeker nog toegenomen. Nu er de zekerheid is dat de zeearenden hier zullen blijven en de komende jaren telkens opnieuw gaan broeden, hoeven de mensen niet gehaast te zijn om te komen zien en kunnen ze hun bezoek rustig plannen. De arenden zijn er het jaar rond, zeven op zeven. De sterkte van De Blankaart is dat je tijdens een wandeling over een relatief beperkte afstand een enorme rijkdom en verscheidenheid hebt aan vogelwaarnemingen. Je hoeft bij wijze van spreken niet veel inspanningen te doen om heel veel te zien.”
Bewondering
“Veel wandelaars die alleen voor de zeearenden komen, staan versteld dat er zoveel andere vogelsoorten te bewonderen zijn, zelfs buiten het broedseizoen. En ze kijken met bewondering naar het unieke landschap van de Blankaartbroeken. De imposante zeearenden lokken heel wat toeschouwers en maken indruk op het publiek, maar ik word evenzeer ontroerd als ik de snor hoor. Een klein bruin onopvallend vogeltje dat in het riet leeft en een opmerkelijke zang heeft. Eigenlijk geen zang maar een lang en ononderbroken ‘gesnor’, het geluid van een zacht brommertje, kookwekkertje of naaimachine”, klinkt het.
“Deze broedvogel van dichtbegroeide oevers van meren, moerassen en kreken is in Vlaanderen uiterst zeldzaam, maar hier werden in het voorjaar elf zangposten geteld. De snor is een trekvogel en gaat overwinteren ten zuidoosten van de Sahara. Jaarlijks maakt dit klein vogeltje de overtocht van en naar de Blankaart. Net als de zeearend profiteert de snor van de vele inspanningen die we geleverd hebben voor moeras- en rietherstel.”
Opvallende vogels
“De meest opvallende vogels zijn uiteraard ‘die witte’. Het gaat dan om lepelaars, kleine zilverreigers, grote zilverreigers, koereigers en nu ook af en toe de witte ibis. Niet iedereen kan ze van mekaar onderscheiden, dat hoeft ook niet, maar ze zijn wel indrukwekkend. Zowel in de vlucht als in groep zoeken ze naar voedsel in de graslanden”, klinkt het.
“De grondwerken voor het nieuwe bezoekerscentrum zijn gestart”
“Het aantal broedende koereigers is in een paar jaar spectaculair toegenomen. In de broedkolonie van de Blankaart alleen al vertoeven minstens veertig koppels. De lepelaar en kleine zilverreiger zijn ook vaste broeders geworden. De grote zilverreiger is het hele jaar rond aanwezig. We vermoeden dat ook die ergens broedt. Het blijft een uitdaging om hier in de buurt een eerste nest te vinden.”
Witte ibis
“Tot de nieuwe broedvogels horen de witte ibis met een drietal nesten en het woudaapje. De witte ibis is een grote waadvogel met een opvallend, grotendeels wit verenkleed en een lange, gebogen rode snavel en rode poten. De witte ibis wordt helaas als een exoot beschouwd. Hij is niet beschermd, omdat hij van nature niet in België voorkomt, maar hier is geïntroduceerd door ontsnappingen uit dierentuinen en vogelparken. En zoals het al eens met vreemdelingen gebeurt, worden al hun negatieve eigenschappen extra belicht om te staven dat ze hier niet thuishoren. De ibis doet wat andere waadvogels doen. Hij eet waterdieren zoals kikkers, insecten en vissen en durft al eens de eieren en jongen van andere inheemse vogels te eten. De soort is er en zal hier wellicht ook blijven, de populatie zal nog wat groeien.”
Woudaapje
“Hoopgevend voor De Blankaart was het waargenomen broedgeval van het woudaapje, de kleinste van de reigerachtigen. Dit is het eerste waargenomen broedgeval in meer dan vijftig jaar. Nu hopen we dat ook zijn grotere maar even sierlijke broer in de Blankaartmoerassen komt broeden: de purperreiger. Deze trekvogel overwintert in principe in West-Afrika ten zuiden van de Sahara. De purperreiger is op de Blankaart nog steeds een voorbijganger. Hij komt al eens op bezoek en hopelijk blijft er eens een koppel hangen. Geen ijdele hoop wellicht, want De Blankaart blijft ons verrassen. Denk maar aan de verschijning van de oehoe dit najaar.”
Karpersterfte
“De Blankaart kreeg het in 2025 hard te verduren maar heeft de droogte al bij al behoorlijk doorstaan. Dankzij de inrichtingswerken, het aangepaste winterpeil, het oppompverbod en het infuus via de IJzer is de Blankaartvallei nooit volledig drooggevallen. Er bleven her en der plasdrasplekken waar steltlopers en andere watervogels eten en rust vonden. De vijver zelf kwam wel heel laag te staan waardoor bootexcursies niet meer mogelijk waren en er in september een grote karpersterfte was. Het is voor alle waterbeheerders een uitdaging om te leren omgaan met die droogte en er preventief op in te spelen door het water — wanneer het er is — voldoende hoog op te houden. De menselijke wil is er wel, maar de natuur moet ook nog wat meewerken.”
Waterkwaliteit
“Ik kijk heel tevreden naar 2025 omdat ik op De Blankaart veel blije mensen heb ontmoet die onder de indruk waren van wat ze allemaal hadden gezien tijdens hun wandeling. Blij omdat steeds meer mensen genieten van die prachtige natuur. Blij omdat ook alle waterbeheerders het belang inzien van het water om de Blankaartnatuur te behouden en nog mooier te maken. Mocht de waterkwaliteit nog verbeteren, dan komt dat elke burger ten goede. Iedereen gebruikt immers wel eens kraantjeswater van de Blankaart.
Bezoekerscentrum
“De grote uitdaging voor 2026 is de bouw van het nieuwe bezoekerscentrum en atelier voor de vrijwilligers. De grondwerken zijn gestart. Het gebouw moet tegen eind 2026 in gebruik zijn. Geen drempels meer voor de bezoekers en ook de ploeg vrijwilligers op De Blankaart zullen in aangename omstandigheden kunnen werken. De ‘dunderdagploeg’ bijvoorbeeld. Een groep van al meer dan 15 vrijwilligers die wekelijks op De Blankaart komen klussen en beheerwerkjes uitvoeren.

Een andere uitdaging is het beheer van een ‘moeilijke’ plant die de IJzervallei is binnengedrongen. De waterteunisbloem, een waterplant ooit eens een uit Zuid-Amerika naar Europa gebracht, levert wel heel mooie bloemen maar is een enorme woekeraar die alles overgroeid en waterlopen laat dichtgroeien. Om de natuurwaarden van de Blankaartvallei in stand te houden, moet de plant op vele plaatsen systematisch weggenomen worden.”
Spektakel
“In de lente, zomer, herfst en in de winter is er spektakel op De Blankaart. Het aanvliegen en wegvliegen van duizenden kolganzen ’s avonds en ’s morgens moet weinig onderdoen voor het spektakel van de kraanvogels waarvoor veel mensen naar de Ardennen of naar het Lac du Der trekken. Het avondlijke luchtballet van de spreeuwen tijdens hun slaaptrek, nu al een maand lang, is magnifiek. Wat zeker ook opvalt is de sterke toename van reeën in de IJzervallei. Haast overal waar er wat beschutting is van een houtkant en wat riet, treffen we nu reeën aan. Ik zie er dagelijks passeren. Vanachter de kijkwand aan de Vijfhuizen troffen we er vorige week op de uitgestrekte grasvlakte achttien aan.”
(Thijs Pattyn)