
Op onze stranden vind je het meest halfgeknotte strandschelpen, nonnetjes en kokkels. Dat blijkt uit de resultaten van de achtste Grote Schelpenteldag die afgelopen zaterdag een recordopkomst van 3.500 deelnemers kende. Er werden in België, Frankrijk en Nederland ruim 140.000 schelpen verzameld, over een strook van 400 km.
De achtste uitgave van de Grote Schelpenteldag was een absolute recordeditie. 3500 deelnemers schuimden 400 km kust af in Frankrijk, België en Nederland en verzamelden bijna 150.000 schelpen van in totaal 72 verschillende soorten. Dit jaar was opnieuw de halfgeknotte strandschelp overal de talrijkste schelp. Ook de welbekende kokkel eindigt steevast in de top-5. Onderzoek toont echter aan dat er nog nauwelijks levende kokkels in het ondiepe Noordzeegebied voorkomen.
Halfgeknotte strandschelp
Een gezamenlijke actie zoals deze Grote Schelpenteldag biedt de unieke kans om over een lange kustlengte patronen en verschillen in schelpenfauna te onderzoeken. Zo lijkt de top-3 van meest gevonden schelpen in elk van de drie landen dit jaar minder te verschillen dan bij vorige tellingen het geval was. Soorten als de kokkel, halfgeknotte strandschelp, stevige strandschelp, zaagje en de Amerikaanse zwaardschede komen over de ganse range in grote aantallen voor. Overal is de Halfgeknotte strandschelp de meest getelde soort, gevolgd door de kokkel. Ook de Amerikaanse zwaardschede en het zaagje eindigen in elk van de drie landen in de top-5. Op Belgische stranden raapten de deelnemers het meest de halfgeknotte strandschelpen (36%), gevolgd door nonnetje (21%) en nokkel (18%).
Uitstervende kokkels
Dit jaar werd er bij de Schelpenteldag meer gefocust op de kokkel. Deze geribbelde hartvormige schelp behoort elk jaar tot de top-3 van de op het strand te treffen schelpen. Ook nu was dit niet anders, met een totaal geraapt aantal op Belgische stranden van bijna 11.000 kokkels. Een duizendtal kokkels werden meer in detail bekeken. Zo geeft de kleur van de kokkelschelpen aan dat het overgrote deel sub-fossiel is, en dus niet meer leeft.
Als beide schelphelften van een kokkel nog aan elkaar vastzitten met behulp van het ligament, is dit een bewijs dat het om een recent gestorven exemplaar gaat en dus zeker geen sub-fossiel is. Beide schelphelften vallen na het sterven van het dier immers vrij snel uit elkaar. Over de volledige 400 km getelde kust, konden de deelnemers in totaal slechts 7 doubletten vinden. Dit wijst erop dat de nu nog levende populaties van kokkels aan de onderzochte Noordzeekust zeer schaars zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier