De Vlaamse regering schakelt een intendant in om de natuurcompensatie voor de Leiewerken te kunnen realiseren. Nu al is duidelijk dat de beoogde en beloofde 500 hectare natte natuur langs de Leie er zeker niet voor 2031 zal zijn. De druk neemt echter zodanig toe dat Vlaanderen stilaan het woord ‘onteigening’ in de mond neemt. Vlaams Parlementslid Maxim Veys (Vooruit) maakt zich intussen grote zorgen over het achterblijvende groen: “Na 15 jaar zijn de resultaten op het terrein simpelweg bedroevend.”
Het gaat niet goed met het rivierherstel en de natuurcompensatie voor de Leiewerken in het Seine-Schelde-project. Dat geven Vlaams ministers Zuhal Demir (N-VA) en Lydia Peeters (Open VLD) noodgedwongen toe aan de Vlaamse regering. Meer dan 15 jaar nadat Vlaanderen aangaf 500 hectare natte natuur te moeten realiseren aan de oevers van de Leie tussen Deinze en Wervik, komt er op dit moment slechts 7,6 hectare effectief in aanmerking.
Nochtans heeft de Vlaamse overheid wel iets meer dan 140 hectare gronden in eigendom, maar die liggen zodanig versnipperd dat er van natte natuur – denk aan meanders van de Leie of moerassige gebieden – geen sprake kan zijn zonder al te grote impact op aanliggende private percelen.
Daar knelt al jaren het schoentje: noch grondeigenaars noch actieve landbouwers zijn van plan om hun gronden te verkopen of te ruilen. Sterker nog: ze verzetten zich luidkeels tegen de plannen en verhinderen ambtenaren van de Vlaamse overheid zelfs fysiek de toegang tot de percelen in kwestie. De weerstand in de regio is met andere woorden enorm. De laatste zes jaar viel het aankopen van de nodige oppervlaktes bij gevolg zo goed als volledig stil, ondanks extra verwoede pogingen in de omgeving van Bavikhove-Ooigembos.
Europees geld
Nochtans zit er wel wat druk op de ketel. Het realiseren van de natte natuur is immers een van de voorwaarden die Europa stelt om subsidies te krijgen voor de werken die de binnenvaart tussen Seine en Schelde via de Leie een forse boost moeten geven. Het te laattijdig of onvoldoende uitvoeren van het luikje rivierherstel legt een hypotheek op de toekomst van het economische luikje. Een aantal binnenvaartprojecten zijn al afgewerkt, zoals de sluiscomplexen in Harelbeke en Sint-Baafs-Vijve, andere staan binnenkort gepland. Het gaat onder meer om het verhogen of verbouwen van bruggen in Ooigem, Kuurne, Bissegem en Wevelgem of de modernisering van de doortocht in grenssteden Menen en Wervik.
Maar Vlaanderen rekent ook in de verdere toekomst op Europees geld voor onder meer de herinrichting van het kanaal Bossuit-Kortrijk. In theorie zou Europa zelfs subsidiegeld kunnen terugvorderen. Minister van Omgeving Zuhal Demir en minister van Openbare Werken Lydia Peeters geven dan ook nadrukkelijk aan dat ‘het van bijzonder groot belang is om tegen december 2022 een voldoende grote vordering te kunnen aantonen in de realisatie van de watergebonden natuur’.
In drie fases en extra geld
De beide ministers veranderen daarom nu het geweer van schouder, in de hoop het rivierherstel langs de Leie te redden. Zeker is dat eind 2027, de oorspronkelijke deadline om de 500 hectare te hebben gerealiseerd, onmogelijk wordt. De Vlaamse regering spreidt de inrichting over drie fases: tegen eind 2024 moet er minstens 100 hectare gerealiseerd zijn, daarvoor mikt de overheid op Bavikhove-Ooigembos en het valleigebied Neerhoek-Ponthoek in Dentergem en Zulte. Drie jaar later, eind 2027 moet nog eens minstens 200 hectare natte natuur af zijn en tegen 31 december 2031 zou de resterende 200 hectare er moeten kunnen komen.
Om daar in te slagen, wordt voortaan ook in 15 deelgebieden langs de Leie gezocht naar gronden die in aanmerking zouden kunnen komen, in plaats van de huidige 10. Daarnaast komen er extra financiële impulsen om grondeigenaars en pachters alsnog te overtuigen. Naar analogie met het Sigmaplan dat het overstromingsrisico rond de Schelde moet beperken, zullen eigenaars een toeslag van 20 procent bovenop de aankoopsom kunnen krijgen. Pachters zullen kunnen rekenen op een pachtaanvaardingsvergoeding van 20 procent bovenop de aankoopsom. In het coronaherstelplan Vlaamse Veerkracht is 5,6 miljoen euro voorzien voor het rivierherstel Leie.
Intendant en onteigenen
De meest in het oog springende maatregel is het aanstellen van een intendant, een neutrale tussenpersoon zeg maar, die enerzijds het vertrouwen moet herwinnen en anderzijds het draagvlak in de Leieregio voor het rivierherstelplan moet vergroten. In eerste instantie krijgt hij daar één jaar de tijd voor, al kan die termijn met nog een jaar verlengd worden. “We zien de intendant als een brugfiguur tussen de eigenaars en grondgebruikers, de landbouworganisaties en de Vlaamse overheid”, aldus minister Demir. Na zes maanden moet een eerste tussentijds rapport op tafel liggen, met daarin een concreet voorstel om de eerste fase en dus 100 hectare te realiseren.
Vraag is: wat als de intendant het óók niet mogelijk acht? Dan kijkt de Vlaamse regering naar onteigening. “Een drastische stap, maar het is heel zeker onze de bedoeling om effectief stappen vooruit te zetten in dit verhaal”, klinkt het. “Een intendant moet in staat zijn om op korte termijn resultaten te boeken, zoals we dat al zagen bij het Oosterweel-dossier.” Een naam voor de intendant rivierherstel Leie is er nog niet. Die wordt eind volgende week afgeklopt.
Maxim Veys (Vooruit): “Cynisch dat zelfs nu nog bestaande natuur bedreigd wordt”
Maxim Veys, Vlaams Parlementslid voor Vooruit en gemeenteraadslid in Kortrijk, maakt zich grote zorgen over het rivierherstel in de Leievallei. “Ik heb een dubbel gevoel. Enerzijds weet ik de eerlijkheid van ministers Demir en Peeters te appreciëren. Voor het eerst geven zij toe dat er grote problemen zijn wat de natuurcompensatie in onze regio betreft. Dat Vlaanderen nu nieuwe stappen probeert te zetten, onder meer met een intendant, is een goede zaak. Anderzijds kan ik niet anders dan vaststellen dat de resultaten na toch al 15 jaar simpelweg bedroevend zijn. Echte natuur is enorm belangrijk, zeker in een streek als de onze. Helaas zien we nog te veel de oude grondpolitiek in Zuid-West-Vlaanderen. Dat moet anders. Onze Vooruit-schepenen ijveren daar lokaal heel sterk voor, maar Vlaanderen heeft natuurlijk de sleutels in handen.”
Dat er ondertussen nog bestaande natuur ook bedreigd wordt, stuit Veys al helemaal tegen de borst. “Denk aan natuurreservaat ‘t Schrijverke in Marke, de Oude Leiearm op de grens van Kortrijk met Kuurne en Harelbeke of het stadsgroen De Venning… In de aankondigingen voor de werken aan onder meer het kanaal Bossuit-Kortrijk wordt geschermd met natuurcompensatie in de toekomst, maar men vindt nu al niets om de verdwenen natuur uit het verleden goed te maken… Een heel cynische gedachte, vind ik. Ik vrees dat mijn kleinkinderen nog zullen moeten wachten om stukken natuur terug te zien keren die we nu opgeven. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier