De gemiddelde West-Vlaming gooide in 2022 ongeveer 155 kilogram restafval weg. Dat is het laagste cijfer ooit, en daarmee is OVAM – de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij – best tevreden. Toch zal het nog beter moeten: tegen 2030 moet het gemiddelde gedaald zijn tot 100 kilogram restafval per inwoner.
Elk jaar doet de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) een boekje open over de inhoud van onze vuilniszakken die we elke week braaf op de stoep zetten. Wat blijkt? Elk jaar opnieuw worden onze restafvalzakken kleiner en lichter. In 2022 gooide de gemiddelde West-Vlaming 155 kilo weg, dat is ongeveer tien kilo minder dan vijf jaar geleden.
“De uitgebreide pmd-inzameling in heel Vlaanderen, de uitrol van gft-inzameling op bepaalde locaties, de aanpassing van tarieven van huisvuil en verschillende andere maatregelen hebben hun impact gehad. Ook heeft de verminderde consumptie als gevolg van de hoge inflatie en de energiecrisis in 2022 een rol gespeeld. Wie minder koopt, smijt ook minder weg”, aldus OVAM. Enkel tijdens de coronajaren 2020 en 2021 werd de dalende trend onderbroken: “Deze stijging is wellicht te wijten aan het massale thuiswerk, het gebruik van meer wegwerpproducten (mondmaskers, verpakkingen van take-awaymaaltijden …) en de tijdelijke sluiting van recyclageparken.”
Goeie evolutie
Mensen proppen dus steeds minder in hun restafvalzak en dat is een goede zaak natuurlijk. Restafval wordt onverbiddelijk in de verbrandingsoven gegooid, terwijl ander selectief ingezameld huishoudelijk afval (pmd, karton…) naar een inrichting gaat met het oog op recyclage, compostering of vergisting. Hoe minder restafval inwoners weggooien, hoe beter dus.
“De uitbreiding van pmd-zakken, de uitrol van de gft-ophaling maar ook de verminderde consumptie door inflatie spelen een grote rol”
Om die droom iets concreter te maken, noteerde OVAM voor elke gemeente en elke afvalintercommunale een streefcijfer in het Uitvoeringsplan 2016-2022. “Deze ambitie kadert in het duurzaam materialenbeleid waarop Vlaanderen sterk inzet om te evolueren naar een circulaire economie waarbij materialen zo maximaal mogelijk in de kringloop gehouden worden. En dus het storten of verbranden ervan vermeden wordt”, klinkt het. Op Vlaams niveau werd die doelstelling behaald: er werd in 2022 maar liefst tien kilogram restafval per inwoner minder verzameld dan het streefcijfer dat OVAM had vooropgesteld. Zoomen we even in op West-Vlaanderen, dan weten we dat in onze provincie vijf van de acht afvalintercommunales deze plandoelstelling ook hebben behaald. Bij IVOO, ASGO (Knokke-Heist) en MIRON Menen lukte dat niet.
Slechte punten voor Oostende
Hoewel de evolutie overwegend positief is, doen we het op gemeentelijk niveau toch iets minder goed dan de andere provincies boven de taalgrens. In heel Vlaanderen slaagden 8 op 10 gemeenten erin om onder het streefdoel te blijven. Bij ons is dat in net geen 7 op 10 gemeenten het geval. Er zijn 20 West-Vlaamse gemeenten waar in 2022 méér huishoudelijk restafval werd opgehaald dan dat OVAM voor ogen had. Alle huishoudens in onze provincie produceerden samen 188.713 ton restafval. Hoeveel (rest)afval een gemeente mag produceren, wordt bepaald volgens de Belfius-clusters, een typologie waarbij gemeenten worden gecategoriseerd op basis van onder meer vergrijzing, de sociaaleconomische status van de bevolking, verstedelijkt karakter, migratiegraad, toeristische activiteit en nog enkele andere factoren. (lees verder onder de kaart)
Oostende heeft nog de langste weg te gaan, daar zat de gemiddelde inwoner maar liefst 52 kilo boven de restafvaldoelstelling (211 kilogram in plaats van 159). Gevolgd door Gistel en Oudenburg met 29 kilo restafval te veel (165 kilogram in plaats van 136). Damme, Koksijde en De Haan krijgen de beste punten van de klas: in die gemeenten werd er per inwoner respectievelijk 48, 50 en 51 kilo minder huishoudelijk restafval verzameld dan het streefcijfer. OVAM blikt tot slot naar de toekomst, tegen 2030 zou elke Vlaming nog 100 kilo restafval mogen produceren. Wel wordt er opnieuw een onderscheid gemaakt: voor kustgemeenten zal het streefdoel op 181 kg/pp liggen, in Brugge op 135 kg/pp, in kleinere steden 111 kg/pp en in alle andere gemeenten slechts 90 kg/pp.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier