Van Gerrit Callewaert tot Chantal: hoe ons dialect dé voertaal werd op nationale televisie
Na reeksen als ‘Eigen kweek’, ‘Bevergem’, ‘Beau Séjour 2’, ‘Onder Vuur’ en ‘Nonkels’ vormt onze provincie nu ook het decor voor ‘Chantal’. Daarbij horen we ook weer ons geliefkoosde dialect op tv, hoewel dat lange tijd ondenkbaar leek. Als er voorheen een accent te horen was in een serie, dan was dat namelijk altijd een Antwerps. Hoe valt die steile opmars van het West-Vlaams op ons scherm te verklaren?
West-Vlamingen op tv doen al vele jaren de Vlaamse kijkers gniffelen. In 2000 had ene Gerrit Callewaert er schoon genoeg van dat zijn provinciegenoten ondertiteld werden en riep hij op tot een kleejne effort om hen beter te verstaan. Die ondertitels vielen dan wel niet weg, maar sindsdien horen we ons dialect wel steeds vaker op de buis.
Gouden generatie
Is er momenteel misschien sprake van een gouden generatie van West-Vlaamse acteurs? Daar wil Wim Opbrouck – die gestalte gaf aan Gerrit en straks ook te zien is in Chantal – niet van weten. Noch dat hij met zijn sketch in In De Gloria pionierswerk verrichte. “Ik zal niet vals bescheiden zijn; dat fragment is ronduit legendarisch en heeft zeker wat teweeggebracht. Maar als we echt aan iemand schatplichtig zijn, dan is dat wel aan Willem Vermandere. Daarvoor moeten we dus teruggrijpen naar een nog vroegere generatie”, vindt hij.
“Willem is the godfather van het West-Vlaams en heeft met zijn muziek nog veel meer in gang gezet, door daarbij de taal aan te wenden die zijn moeder hem geleerd heeft. Pas later zijn we dat ook in het theater en op tv gaan doen, waar het Antwerps lange tijd de voertaal was voor humor. In Ad Fundum, in 1993, speelde ik echter in mijn eigen West-Vlaams dialect. Ik herinner mij dat dit toen nog maf was, maar daarmee heeft de jonge Erik Van Looy misschien wel andere regisseurs aan het denken gezet. Al was hij dan natuurlijk zelf ook geïnspireerd door zijn voorgangers.”
Geloofwaardigheid
Ook Peter Bouckaert, filmproducent voor Eyeworks en Izegemnaar, zoekt de verklaring niet zozeer bij de acteurs, maar wel bij de scenario’s. En die komen – niet zo verrassend – dikwijls uit een West-Vlaamse koker. “Eigen kweek speelt zich nu eenmaal af in Heuvelland, Onder Vuur in Oostende en Chantal in de Westhoek. Het lokale dialect versterkt in al deze gevallen de geloofwaardigheid en authenticiteit van het verhaal, en geeft dit dus een zekere meerwaarde. Zo klopt het plaatje. Dit principe wordt al langer toegepast in de Angelsaksische landen, maar heeft bij ons nogal wat voeten in de aarde gehad voor het als een automatisme werd aanzien”, vertelt hij.
“Zo herinner ik mij dat wij de verfilming van Het Goddelijke Monster in 2009 in een duidelijk West-Vlaamse stijl wilden draaien. Daarvoor kozen we dus een voornamelijk West-Vlaamse cast en heb ik de niet-West-Vlaamse acteurs fonetisch ons dialect aangeleerd. Uiteindelijk vonden ze dat plat Kortrijks bij de VRT echter te gewaagd en opperden ze voor een gekuist accent, dat ook begrijpbaar zou zijn voor niet-West-Vlamingen. Daar kwam echter nogal wat kritiek op – ook van de toenmalige provinciegouverneur – precies omdat de fictie niet geloofwaardig was.”
“Gelukkig was die koudwatervrees verdwenen toen we enkele jaren later Eigen kweek wilden opnemen in Wijtschate, waarbij het plaatselijke dialect opnieuw zeker iets toevoegt aan de algemene couleur locale van die reeks. Dat bracht dan weer een zekere fierheid over de regio en de taal teweeg in onze provincie, en bovendien werd dit ook daarbuiten gewaardeerd. Met bijna twee miljoen kijkers is dat immers een van de meest succesvolle Vlaamse fictiereeksen, die met Chantal nu dus nog een spin-off krijgt.”
Ook Bevergem en Nonkels scoorden daarna goed. Is het West-Vlaams dialect dan tegenwoordig een garantie op hoge kijkcijfers? “Wij hebben de jongste jaren inderdaad een aantal succesvolle West-Vlaamse fictiereeksen getoond. Maar we geven uiteraard geen go aan een project enkel en alleen op basis van het dialect dat erin gesproken wordt”, reageert Lotte Vermeir, netmanager van Eén en Canvas.
“Als een voorgestelde reeks echter een sterk verhaal en interessante personages heeft, dan gaan we graag verder in overleg met het betrokken productiehuis. Wij vinden het ook belangrijk dat onze reeksen herkenbaar zijn en dicht bij de mensen staan. Een lokale setting en dialect dragen daar zeker toe bij.”
“We merken dat onze kijkers zulke herkenbare zaken waarderen. Het West-Vlaams is dan ook nog eens een erg sappig dialect, dat we in de rest van Vlaanderen intrigerend of amusant vinden. Zeker in fictiereeksen met een komische toets versterkt het nog eens dat gevoel. Het is duidelijk dat productiehuizen het West-Vlaams als dialect en West-Vlaanderen als locatie helemaal ontdekt hebben, en dat wordt dus ook buiten jullie provincie gesmaakt. Als er nog sterke voorstellen met een West-Vlaams kantje binnenkomen, zullen we die dan ook met plezier bekijken.”
Identiteit
Moeten we echter niet oppassen dat er een overkill van West-Vlaams op tv ontstaat? “Zolang het om goede, andere verhalen gaat en die geapprecieerd worden door de kijkers, zie ik niet in waarom we daarmee zouden stoppen”, stelt provinciegouverneur Carl Decaluwé. “Elk dialect maakt onderdeel uit van iemands eigenheid en cultuur. Dat moeten we koesteren. Het is dan ook een positieve zaak dat we via die tv-reeksen ook andere Vlamingen kunnen laten kennismaken met ons gezapig taaltje en onze West-Vlaamse identiteit. Zelf vond ik Eigen kweek en Nonkels onwaarschijnlijk grappig. En ja, ook naar Chantal zal ik straks zeker kijken!”
‘Chantal’ is vanaf 4 september elke zondag om 21 uur te zien op Eén en via VRT MAX.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier