Iedereen heeft wel een nummer waarbij je instant kippenvel of warme herinneringen aan overhoudt. Niels Destadsbader polst in ‘Ik vraag het aan’, vanaf woensdag 31 januari te zien op VRT 1, bij bekende Vlamingen welke song een onvergetelijke en diepe indruk op hen heeft gemaakt. Opvallend: zelf gaat Niels voor een muzikaal sabbatjaar.
In Ik vraag het aan gaat Niels op zoek naar liedjes die een blijvende indruk hebben nagelaten op verschillende bekende gezichten. Dat nummer wordt telkens door een bekende performer en een negenkoppige band gebracht. Op vraag van Niels, om de betrokkenheid met het publiek in de zaal groter te maken, wordt er elke aflevering ook iemand uit het publiek gepikt die een nummer mag aanvragen. De zanger uit Deerlijk was naar eigen zeggen meteen gewonnen voor het idee van het programma.
“Muziek en mensen zijn twee zaken die mij na aan het hart liggen. Wat ik ook cool vond is dat we vaak horen wat een muzikant heeft met een nummer, maar niet altijd wat het emotioneel teweegbrengt bij de luisteraar die er ook iets mee heeft. Als je het verhaal achter een bepaalde song leert kennen, ga je plots ook anders naar dat nummer luisteren. Wat ook opvallend was, is dat je muziek hebt die niet vergankelijk is, genre Will Tura, maar dat er nummers zijn die dan weer niét bekend zijn. In de eerste aflevering zien we hoe Kawtar (Ehlalouch, red.) wel Louis Neefs kende, maar niet zijn nummer Jennifer Jennings, en dat terwijl Warre Borgmans niet vertrouwd is met het werk van Taylor Swift.”
Muzikaal wordt de lat hoog gelegd. “Het podium is breed, maar zorgt tegelijkertijd voor een intiemere sfeer. Ik ben ook heel blij dat we de nummers mogen uitspelen. Vaak als je een nummer brengt, hebben ze graag dat je afrondt na 2,5 minuten, maar hier laten we alles volledig uitzingen. Heel cool.”
Kers op de taart
En de vraag waar Niels niet van onderuit kan: welk nummer heeft voor hem een speciale betekenis? Dat blijkt When Susannah Cries van Espen Lind te zijn. “Niet omdat ik dat het mooiste nummer vind of zo, maar er hangt een leuke herinnering aan vast: mijn allereerste slow op de Schuimparty in Deerlijk. Magalie was een kop groter dan ik, dus ik heb drie minuten op mijn gemak gelegen bij haar”, lacht Niels. “De kers op de taart ontbrak, want er werd niet gekust, maar ik kijk altijd dankbaar terug op dat moment.” En mocht hij zelf een plaatje aanvragen in het programma, dan twijfelt Niels al evenmin. “Robbie, die nu al bijna 12 jaar geleden gestorven is, was zowat de meest alternatieve in onze band. Hij wou wat meer rock ’n roll, en een van zijn voorstellen was een Nederlandstalige versie van Kryptonite van 3 Doors Down. Ik vond dat zelf een goed nummer en dat stond ook op de planning, maar het is er nog nooit van gekomen. Dat is zo’n nummer waarbij ik bleit en lach tegelijkertijd.”
Ook bij de mensen uit het publiek die een nummer aanvragen, komt een nummer vaak stevig binnen. “Dat was voor mij wel spannend, want die mensen weten niet dat ik plots naast hen kom zitten. Ze hebben een vaak goed verhaal, maar voor hetzelfde geld klappen ze dicht. Dus ik probeer ze instant een goed gevoel te geven. Ook als ik het nummer breng. Want in pakweg Liefde voor Muziek breng je dat voor collega‘s, die dat heel muzikaal benaderen. Maar nu is het belangrijkste dat je de mensen kan raken met wat je brengt. Of dit moeilijker is dan wat ik doorgaans doe? Het is vooral helemaal anders. Ik ben het gewend om te zorgen voor ambiance of alles vol te praten als dat nodig is. Nu heb ik geleerd om een stilte te laten. Als zoiets dan goed verloopt, is de voldoening heel groot. Als je mensen gelukkig kan maken, met iets waar je zélf gelukkig van wordt… (blaast) Echt, ik heb dit héél graag gemaakt.”
De stekker eruit
Opmerkelijk: Niels waagde zich voor de gelegenheid aan het Engels. “Stress? Moh vint toch. Ik heb al in Sportpaleizen gestaan, maar dit was van een heel andere orde. (lacht) Ik wilde het heel goed doen, dus ben ik gaan aankloppen bij een Amerikaanse zangeres die in België woont. We zaten samen om het te hebben over het nummer, waar ik de juiste klemtonen moest leggen… Ze zei dat ze het wel fijn vond dat ik durfde afgaan. Ik weet niet zeker of dat een compliment was, maar ik smeet me wel elke keer. Ook in het programma zelf, was dat springen en we zien wel.”
Zelf zullen we Niels dit jaar weinig op een podium zien. “Het is de eerste keer dat we dat doen, ja. Veel collega’s, die al efkes bezig zijn, trekken er om de tien jaar eens de stekker uit. Eerst en vooral omdat mensen snel iets gewoon zijn. Als je de eerste keer een Sportpaleis doet, vragen ze hoeveel je er volgend jaar vult. Een jaar later opnieuw. Ik denk dat het niet slecht is om een soort honger te creëren. Dit was het juiste moment, maar het betekent trouwens niet dat we achter de schermen niet verder blijven werken aan onze muziek. Ik ben zeker dat we dan volgend jaar dubbel zo hard zullen knallen. Door even een pauze in te lassen, kan ik ook ja zeggen op zaken die ik anders met spijt in het hart moet weigeren.”
Zoals ‘14-’18 dus, de herneming van de succesmusical. “Ik ben echt onder de indruk van die geoliede machine. Mijn grootste schrik is dat ik daar verloren ga lopen, want het is een ingewikkeld grondplan en als je niet op tijd weg bent als de podia wegrijden, dan stopt het spel. Letterlijk. Voor het stuk laat ik trouwens ook mijn snor groeien. Als mensen mij dit voorjaar zien passeren en zeggen: Tiens, dat is precies Niels Destadsbader met een snor… Wel, dat ís Niels Destadsbader met een snor.” (lacht)
‘Ik vraag het aan’, elke woensdag op VRT 1. Tickets voor de musical kan je bestellen via www.14-18.nu.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier