Kat Steppe maakte tweede seizoen van ‘Taboe’: “Ik ben nog zoekende, ja. In alles eigenlijk”
Ze schildert met beelden. Grote panelen, met kleine taferelen. Ze gebruikt daarbij sobere verf en neemt haar tijd. Regisseur Kat Steppe begeestert opnieuw met een nieuw seizoen van ‘Taboe’ en droomt luidop van haar eerste langspeelfilm. “Ik wil niet noodzakelijk een pleidooi houden om bewust te leven, maar eerder om bewust te kijken.”
Terwijl ze koffie zet en zich excuseert voor de overigens onbestaande rommel in huis, wordt mijn blik getrokken naar een indrukwekkend portret van een slager die enigszins krampachtig op de grond van zijn atelier ligt. Het is een even indringend schilderij als dat van haar grootmoeder, liggend op haar lievelingstapijt. Het zijn werken die ze met haar vader Dirk heeft gemaakt. Zonder dat Kat het beseft, typeert het haar werk als regisseur. Eigenzinnige beelden van zaken die we als vanzelfsprekend beschouwen. Waar de tijd stilstaat en je niet kán wegkijken. Dat is ook de kern van het tweede, langverwachte seizoen van Taboe. Zaken waarvan we gewoon zijn om over te zwijgen, weer durven benoemen. Omdat het moeilijk ligt, of omdat de thematiek verzuipt in vooroordelen. En waar ze niet wegkijkt omdat het wat ongewoon is.
Kat Steppe is een buitenbeentje. Ze draaide mee achter de schermen van Vlaanderen Vakantieland, Big Brother en later ook Dagelijkse Kost. Met Jeroen Meus maakte ze Goed Volk. En in Een kwestie van geluk bracht ze portretten van mensen in het Antwerpse. In 2018 scoorde ze met Taboe, dat nu een vervolg krijgt. Eén thema komt niet aan bod in de reeks, maar beheerst wel haar gedachten wanneer we met haar spreken: de vergankelijkheid van het geheugen. Met dank aan een fictiefilm die al even in haar hoofd zit.
Vanwaar dat idee om iets met het geheugen te doen?
“Ik wil al heel lang fictie en realiteit met elkaar mengen. Bij mensen met dementie of Alzheimer gebeurt dat ook letterlijk. Als voorbereiding op het scenario heb ik een jaar lang meegedraaid als vrijwillig zorgkundige op de jongdementie-afdeling in het Leuvense De Wingerd. Ik ging twee tot drie keer per week langs.”
Een stevige research…
“En na éen week besef je al dat je een verkeerd beeld hebt. Maar het was niet simpel om te schrijven. Als documentairemaker ben je het zo gewoon om te werken met wat er is, zodat ik alles wantrouwde wat ik verzon. Het hielp om daarna wat meer afstand te nemen.”
Dat lijkt me wel confronterend.
“Er was één bewoner waar ik heel goed mee overeenkwam en met wie ik vaak ging wandelen. Hij was bijzonder nukkig. Hij vond iedereen dom en achterlijk, zo zei hij. Maar na een tijdje brokkelde die hardheid af. Hij was helder genoeg om een inzicht te geven in wat die ziekte met je doet. En elke keer dat ik wegging, vroeg hij of ik terugkwam. Ik moest het beloven, want de kans was groot dat hij het zich niet zou herinneren. Dan schreef ik het op een briefje. En de volgende keer dat ik terugging, moest ik als het ware opnieuw beginnen. Dat is confronterend, ja.”
Hoe concreet is het project?
“De werktitel is L’Heure Bleue. We vragen nu productiesteun aan bij het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) en hopen volgend jaar te draaien. Ik wil heel graag de acteurs – Josse De Pauw, Peter Van den Begin en Wim Helsen – in een echt woonzorgcentrum plaatsen, waar veel ruimte is voor geïmproviseerde interactie. Ik wil graag die spontaniteit behouden. Ik kan enorm vloeken als iemand tijdens een docu niet doet wat ik verwacht, maar de dag nadien kan iets ontstaan dat alles weer goed maakt. Het wonder van de realiteit als het ware. Het gaat ook breder dan die ziekte alleen. Het verhaal gaat over twee broers die elkaar dertig jaar niet meer gezien hebben en nog een rekening te vereffenen hebben. Alleen gooit die ziekte roet in het eten.”
Dat klinkt niet bepaald vrolijk.
“Ik krijg het vaak te horen: waarom werk je nu wéér met oude mensen? In Taboe komen er ook senioren aan bod. Ik weet niet van waar het komt, maar ik voel daar een geweldige sympathie voor. Ook omdat ze al zoveel hebben meegemaakt in hun leven. Maar het betekent niet noodzakelijk dat het niet vrolijk kan zijn. Integendeel. In dat centrum gebeurden er veel grappige zaken. En ik ga ook niet graag naar de cinema als de film te zwaar is. Ik heb daar dus wel vertrouwen in.”
Waarom dit thema?
“Ik dacht altijd dat ik een goed geheugen had, maar ik blijk zaken helemaal anders te herinneren dan mijn zus. Hoe komt het dat de tijd sneller lijkt te gaan als je ouder wordt? Hoe komt het dat mensen altijd hun twintiger jaren als de meest tekenende periode beschouwen? Dat soort zaken vind ik superinteressant. Ik dacht ook altijd dat ik niet ouder zou worden. Ik ben daar wel mee bezig, ja. Niet uit ijdelheid, maar het idee van volwassen zijn, dat vind ik… raar. Ik zie mezelf nog zitten als student op de trein van Menen naar Gent, voorbij huizen waar volwassen mensen in woonden. Ik kon dat niet zien voor mezelf. Soms nog steeds niet.”
Is dat iets wat al lang sluimert?
“Ik denk het wel. Ik heb ook de neiging om alles bij te houden van vroeger. Treintickets toen ik naar mijn lief in Poperinge ging. Of vliegtuigtickets. Als het tof was, hield ik de heentickets bij. Als het niet tof was, de terugtickets. (lacht) Het idee dat ik op een dag die zaken niet meer zou weten of herinneren, vind ik ongelooflijk angstaanjagend. Onlangs hadden we nog een etentje met enkele mensen waarmee ik op kot zat. Ze hadden het over een leraar en ik kon mij totaal niet meer herinneren over wie dat ging. Heel bevreemdend. Je baseert je zijn op wat je hebt meegemaakt. Als je de helft daarvan vergeet, wie ben je dan nog? Wat gebeurt er met mensen die gaten krijgen in dat geheugen?”
Is het omdat de tijd zo snel gaat, dat je in je werk ook steevast heel mooi de traagheid kan capteren?
“Ik heb daar nog nooit echt over nagedacht, maar dat lijkt me inderdaad wel een rechtstreeks gevolg, ja. Ik had dat ook toen mijn dochter geboren was, dan hield ik me daar krampachtig aan vast. Dan wil je letterlijk de tijd stilzetten omdat je weet dat het je laatste kindje is dat wordt geboren. (denkt na) Mensen hebben altijd de mond vol van bewust leven, maar niemand doet het. Ik wil een pleidooi houden om in plaats van bewust te leven, eerder bewust te kijken. Ooit filmde ik iemand die de trusseltjes van zijn tapijt heel nauwgezet kamde. Hij was zijn vrouw verloren en had zich toen ze nog leefde steevast geërgerd aan het feit dat zijn vrouw dat eiste. Maar de manier waarop hij dat ritueel als een eerbetoon in stand hield… Zoiets zie je als je bewust gaat kijken. Een gewone handeling als koffie maken, kan een heel andere betekenis krijgen. Dat is net het mooie eraan.”
In je werk hou je niet alleen een pleidooi voor bewust kijken, maar steevast ook voor empathie.
“Ja, al voel ik dat zo’n begrippen wel uitgehold raken. Het zijn rare tijden.”
Niet zo uitgehold als authenticiteit.
(lacht) “Daar moet je inderdaad niet meer mee afkomen. Net zoals vrijheid, democratie en individu. Dat zijn lastige begrippen geworden om er een betekenis aan te hangen.”
Als het over identiteit gaat, is een programma als ‘Taboe’ wel bijzonder helend. Waarin zit het verschil met de eerste reeks?
“We doen geen candids (verborgen cameragrappen, red.) meer, waardoor er meer ruimte is voor goeie gesprekken. Philippe (Geubels, red.) heeft zichzelf echt overtroffen. Er was ook een groter onderling vertrouwen. En we hebben veel gelachen, dat ook.”
Je vertoeft voor deze reeks niet meer in de Westhoek.
“Dat klopt. Even hebben we ook Zeeland overwogen, maar nu zitten we vooral in het groen. Overal waar je keek waren er bomen. Mijn vader heeft drie grote schilderijen gemaakt van het uitzicht, die we daarbinnen hebben opgehangen. Vandaag hangen ze in mijn living. Omdat het logistiek wat moeilijk was, zijn we met de senioren niet naar de Ardennen getrokken, maar zijn we wel een dagje naar een wellnesscentrum geweest. Het was gezien de maatregelen niet altijd even makkelijk draaien, nee. Maar we sloten onszelf op op hotel en het lukte uiteindelijk ook.”
Zijn er verhalen die jou persoonlijk raakten?
“Ik vond de mensen met een onvervulde kinderwens heel dichtbij komen. Dat is een groep die zich vaak onbegrepen voelt en hun verdriet in stilte draagt. Zelf hebben Frank (Vander linden, haar ex-man, red.) en ik tien jaar geprobeerd om kinderen te krijgen. Uiteindelijk met succes. Maar hoewel we op voorhand hadden gezegd dat we niet in dat hele traject zouden stappen, zaten we er toch al snel in. Dat kan enorm traumatiserend zijn. Je voelt ook bij die mensen die aan bod komen, dat dat verdriet nog steeds niet helemaal verwerkt is. Als het echt niet lukt om kinderen te krijgen, is dat een verschrikking. Vroeger konden mensen dat wat meer plaatsen, want het is de natuur. Nu zijn er heel veel mogelijkheden op wetenschappelijk vlak. Als het dan nog niet lukt… dat is hard. Die eindinterviews waren zeer emotioneel. Ze wilden elkaar ook niet loslaten. Dan wordt het groter dan het programma zelf. Mijn zoon heeft autisme, dus ik voelde bijna de fysieke nood om daarmee op tafel te kloppen en die misverstanden uit de wereld te helpen. Dat zijn er nogal wat.”
Vreemd hoe er vandaag nog zoveel taboes bestaan, in een wereld waar we zoveel mogelijkheden hebben om te communiceren.
“Er komt daar inderdaad een soort schroom bij kijken. Ik voel het ook aan mezelf. Toen we hier kwamen wonen, keek ik af en toe door het raam of ik de buren niet zag, om mij zo even voor te stellen. Aan de deur bellen? Ik zou maar eens moeten storen. Als je daarbij stilstaat, is dat eigenlijk vrij absurd. Ik weet ook niet hoe het komt, maar ik weet wel dat ik dat niet wil doorgeven aan mijn kinderen.”
Zijn er nog taboes voor een derde seizoen?
“Om eerlijk te zijn, hadden we ook niet gedacht dat er genoeg zouden zijn voor een tweede reeks. We speelden zelfs even met het idee om voor de grap iets te doen met politieagenten, die zich vaak ook misbegrepen voelen.”
Heb je geen druk gevoeld? Bij de vorige reeks maakte je zelfs kans op een Emmy, zowat de meest prestigieuze prijs in televisieland.
“Maar we hebben niet gewonnen, hé. (grijnst) Nee, er was veel meer druk bij dat eerste seizoen. Nu was dat vertrouwen er. Momenteel zijn we de laatste aflevering aan het monteren. Dat knippen ligt altijd moeilijk. Ik wil er zoveel mogelijk inlaten voor de mensen die eraan meedoen, maar het is niet simpel om er dan met een luizenkam door te gaan. Dan voelt het soms al eens alsof je in het vlees begint te snijden.”
Je maakt alleen maar straffe projecten. Voel je dan toch geen druk als kranten schrijven dat alles wat je aanraakt, verandert in goud?
“Dat was een ongelukkige titel, ja. (lacht) Dat is ook de reden waarom ik wegblijf van sociale media. Dat doet iets raars met je hoofd. Als je veel positieve dingen leest, ga je dat op den duur geloven, terwijl het misschien niet zo is. Hetzelfde met negatieve commentaren. Door ze allebei niet meer te lezen, moet ik niet meer aan zekere verwachtingen voldoen en kan ik de lat voor mezelf nog steeds hoog leggen. Ik ben niet ongevoelig voor kritiek. Ik ben vooral blij als mijn ouders aangeven dat ze het graag zien. Maar als ik niet veel waarde hecht aan die positieve opmerkingen, dan voel ik me ook niet gigantisch gefaald als het enigszins tegenvalt.”
Ik heb je debuut, de kortfilm ‘Bedankt & Merci’ over vervlogen volkscafeetjes in de Westhoek, nog eens bekeken. Qua stijl en camerawerk blijft dat na tien jaar nog helemaal overeind.
(denkt lang na) “Ik werk nog altijd op dezelfde manier. In een docu mag de hand van de maker niet aanwezig zijn, vind ik. Wat je mooi vindt, doet niet ter zake. Als je iets aanpast, moet het een inhoudelijke reden hebben. Je mag niet ingrijpen in een beeld. Dat was zeker ook zo bij Bedankt & Merci. Je gaat op in de achtergrond, zodat ze vergeten dat je bestaat. Dat kan geweldige en spontane taferelen opleveren.”
Is film altijd een doel geweest?
“In 2002 heb ik bij het VAF een scenario ingediend voor een West-Vlaamse kortfilm en ik was enorm gedesillusioneerd door de droge feedback. Daarom ben ik mij meer gaan richten op documentaire. Ik zou het nu heel graag combineren met fictie.”
Ben je nog zoekende daarin?
“Absoluut. In alles, eigenlijk.”
Je bent vast een van die mensen die zich vandaag nog altijd afvraagt wat ze later willen worden.
(knikt) “Toen ze mij dat vroegen als kind, antwoordde ik altijd: groot. Of niet in een viswinkel werken. Geen idee waarom, maar ik ben daar wel in geslaagd. (lacht) Voor de rest wil ik een goeie moeder zijn, maar dat lukt niet altijd. Volgens mijn kinderen heb ik een avondhumeur. Pedagogisch is het niet verantwoord om dat op hen te steken, dus ik zeg er maar niets van.” (lacht)
Zijn er nog zaken die je wil bereiken?
“Eerst en vooral een film maken, daarna misschien nog één. Het is het eeuwige cliché: tijd tekort. Eigenlijk zou ik nog heel graag wat verder schilderen met mijn vader. Als we niet in ruzie vallen, is dat heel tof. Hij zal het niet graag lezen, maar het liefst zou ik willen dat mijn vader wat meer erkend wordt als de fantastische schilder die hij is. Hij is al even slecht in zichzelf verkopen als zijn dochter. Ik kan daar lastig van worden, want hij heeft een ongelooflijk talent.”
Misschien een idee voor een docu?
“Het is een West-Vlaming, hé. Hij zegt niet veel. Hij communiceert vooral met zijn neusvleugels. Ik kan dat nu wel min of meer lezen, maar dat ondertitelen is een ander paar mouwen.” (lacht)
‘Taboe’, vanaf zondag 26 december om 20.05 uur op Eén en VRT NU. Op die laatste vind je vanaf die dag ook enkele afleveringen uit internationale producties van ‘Taboe’.
Wie is Kat Steppe?
Kat (47) is afkomstig van Menen en studeerde vrije grafiek aan het KASK in Gent en filmregie aan het RITCS in Brussel. Ze maakte haar debuut als documentairemaker in 2010 over vijf volkscafés in de Westhoek. Ze regisseerde twee seizoenen van Goed Volk met Jeroen Meus. In 2016 draaide ze Een kwestie van geluk en in 2018 gooide ze hoge ogen met Taboe met Philippe Geubels, waarvan nu een tweede seizoen verschijnt op Eén. Met haar ex-partner, zanger Frank Vander linden, heeft ze twee kinderen. Ze trouwde met haar nieuwe partner Frank Temmerman in 2019.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier