Dries Heyneman, sheriff in ‘Chantal’ en sjarel in het echte leven: “In mijn hoofd kan ik écht alles zijn”

Dries Heyneman schrijft momenteel aan een nieuwe reeks, samen met Emilie De Roo. “Ik neem mijn tijd, want bij ‘Grond’ heb ik te vroeg gepiekt.” © Christophe De Muynck Christophe De Muynck
Bert Vanden Berghe

De fictiereeks ‘Chantal’ is er eentje met een smoel, met dank ook aan die van Dries Heyneman. Achter de schermen allerminst een onbekende, want hij schreef eerder mee aan ‘Bevergem’ en ‘Grond’ waarin hij ook te zien was. In het dagelijkse leven is Dries scenarist, acteur én comedian minstens even grappig en bevlogen, meer sjarel dan sheriff ook. En hoera: hij schrijft opnieuw aan een reeks. “Om dit te doen, moet je toch een serieuze krak in je kop hebben.”

Dries moet lachen als we tijdens het gesprek vragen of hij misschien toch volwassen is geworden. Want hoewel hij zowel zichzelf als zijn omgeving feilloos kan fileren met dank aan zijn achtergrond in de psychologie blijft hij diep vanbinnen een kind, met een professioneel uitgebouwd peterpansyndroom. “Volwassen? Zo erg is het nog niet. Dat zou heel jammer zijn”, grijnst Dries. “Maar ik merk dat ik iets minder die Sturm und Drang nodig heb. Ik vergeet soms ook dat dit echt een soort zottenwerk is, maar dit is wat mijn hart doet kloppen. Veel andere dingen doen dat niet.”

Stand-upcomedian. Acteur. Scenarist. Heyneman valt doorgaans al niet in één vakje te stoppen, maar momenteel overheerst dat laatste. We zitten in het akelig lege schrijfkot van Dries, in een buitenwijk in Gentbrugge. Achter hem een grote kale muur, waar binnenkort hele verhaallijnen en personages op post-its verrijzen. Samen met Emilie De Roo (bekend van Kenji Minogue en Nonkels, red.) schrijft hij aan Vero Forever, een fictiereeks waarvoor ze recent nog steun kregen van het VAF.

Centraal staat een personage dat besluit om in het tweede deel van zijn leven wél voor zijn geluk te kiezen en de stekker uit zijn huwelijk wil trekken. Maar wat dan gebeurt, mogen en willen we niet meegeven, want geloof ons vrij: de premise alleen is al geniaal grappig. Al tempert Dries meteen ons enthousiasme, want hij wil zijn tijd nemen voor het scenario. “Want ik wil niet meer hetzelfde meemaken als bij Grond. Een paar maanden voor we begonnen te draaien, zat ik er helemaal door.”

Waarom?

“De klassieker: ik was te perfectionistisch. En nog zo’n cliché: ik dacht nooit dat het mij zou overkomen. Ik was er dag en nacht mee bezig. Ik sliep zelfs niet meer. Hoge bloeddruk, cholesterol, noem maar op. Echt heftig. Dokters noemden het een beginnende burn-out. Het basisidee voor Grond verkocht haast zichzelf, maar wat de uiteindelijke premise was, daar hebben we echt mee gestruggeld. Tot het te veel werd voor mij.”

De verwachtingen lagen ook hoog.

(knikt) “En je krijgt maar één beoordeling, over iets waar je jaren aan gewerkt hebt. Dan is het moeilijk om het niet persoonlijk te nemen.”

Bovendien leven we in ongenuanceerde tijden, waar het wit of zwart, goed of slecht is.

“Je kan dat weinig mensen kwalijk nemen. Ik ben ook niet genuanceerd als het over politiek of voetbal gaat, omdat ik er niet mee bezig ben. Het is ironisch: hoe minder je van iets afweet, hoe radicaler je mening daarover is.”

Hoe ben je er weer bovenop geraakt toen?

“Ik weet uit ervaring dat ik mijn rust vind door iets creatiefs op te bouwen. Zo geraak ik uit mijn malaise. Anders word ik zot, zo tussen vier muren. Veel mensen weten niet dat zo’n proces van schrijven echt een marathon is, een lange omvaart. Als je te rap piekt, dan hang je eraan. Op de set staan als acteur was iets helemaal anders: die rol was af, wat een ongelooflijke verademing was.”

Je schrijft nu met Emilie, die in ‘Grond’ je vrouw speelde. Is daar het idee ontstaan?

“Ik ken Emilie al lang. In Lookalikes, dat ik ooit maakte met Piet De Praitere, had ze een klein rolletje met Sarah (Vandeursen, red.). Net toen we op zoek waren wie mijn vrouw kon spelen, kwam ze naar een optreden kijken. En het klikte weer meteen. Al snel bleek dat ze ook iets wilde maken.”

“West-Vlamingen zijn getraind in het lezen tussen de regels.”
“West-Vlamingen zijn getraind in het lezen tussen de regels.” © Christophe De Muynck

Hoe vlot die wisselwerking tijdens het schrijven?

“We zijn heel complementair. Zij gaat heel hard af op haar buikgevoel en heeft wondergoede ideeën, waar ik dan weer eerder de rationele analytische figuur ben.”

‘Chantal’ bewijst in elk geval nog maar eens dat er meer dan ruimte is voor reeksen van West-Vlaamse makelij.

“Los van het feit dat West-Vlaams wat exotisch klinkt naar de buitenwereld toe en dat het ook om goed geschreven zaken gaat kijk maar naar Eigen kweek en Chantal is het succes volgens mij ook te danken aan onze manier van denken. We zijn getraind in tussen de regels lezen. Mijn vrouw is van Antwerpen en daar zeggen ze echt wat ze bedoelen. Dat vinden wij dan weer arrogant. Bij ons is ja eerder nee, nee vaak ja en misschien betekent zeker niet. En dat is niet erg, zolang iedereen dat doorheeft. Maar van zodra je daar een buitenstaander bij gooit, krijg je iets heel interessants. Dat is met de kijker ook zo. Zij hebben het door, maar de personages duidelijk nog niet. Die dynamiek, dat niveauverschil van assertiviteit, vind je ook tussen Antwerpenaars en Hollanders. En ook tussen Hollanders en Amerikanen.”

Ik kan mij inbeelden dat deze rol in ‘Chantal’ wel een aangename afwisseling was na al dat schrijven?

“Ik wil andere acteurs niet tegen de schenen stampen, maar voor mij was dit pure fun en ook wel gemakkelijk. Ook al omdat je wordt gecast omdat je dicht bij dat personage aanleunt…”

Je personages in ‘Bevergem’ en ‘Grond’ waren een soort van goedgelovige sukkels. Waarom heb je daar voeling mee?

“Ik ben eigenlijk altijd aangetrokken geweest tot mensen die een soort van imperfectie met zich meedragen. Ik heb ook nooit helden gehad. Ik hoef niet die overduidelijke strijd te zien tussen het goede en kwade. Ik vind het veel toffer om naar mensen te kijken die proberen en falen. Neurotische twijfelaars die een gelaagdheid in zich hebben. Kijken naar dat soort blinde vlekken of échte mensen is geestig. En voor de rest vind ik het vooral heel grappig om een sukkel te spelen.” (grijnst)

Dries haast onherkenbaar in ‘Kurt’ in Bevergem: “Het is ook gewoon heel fijn om een sukkel te spelen.”
Dries haast onherkenbaar in ‘Kurt’ in Bevergem: “Het is ook gewoon heel fijn om een sukkel te spelen.” © De Wereldvrede

In hoeverre ben jij na al die jaren nog een neurotische twijfelaar?

“Ik heb nooit echt getwijfeld op artistiek vlak, eerlijk gezegd. Er zit iemand in mij die heel goed weet wat hij wil. En toch: mocht je mij bezig zien tijdens het schrijven, zou je je afvragen waarom ik echt álles in vraag stel. Maar de reden is simpel: als je dat niet doet van in het begin, komt het gegarandeerd weer in je gezicht waaien. Na vier afleveringen herbeginnen is de hel. Bovendien ben ik liever neurotisch dan psychotisch. Dat is nog min of meer te genezen. Maar ja, je moet wel een serieuze krak in je kop hebben om te doen wat ik doe. Maar alles wat ik doe, is eerder uit liefde dan uit noodzaak. Dat brengt rust met zich mee.”

Er valt niet echt een lijn te trekken in je carrière: scoren met cabaret, dan schrijven en spelen in ‘Bevergem’, stand-upcomedy, dan weer schrijven en spelen in ‘Grond’. En nu ‘Chantal’ om straks weer in de luwte te verdwijnen. Het is vast niet zo, maar het lijkt alsof je niet weet wat je wil.

“Het punt is: ik heb nooit aan carrièreplanning gedaan. Ik pakte de uitdagingen aan die op mijn pad kwamen. In een soort van onbezonnenheid eigenlijk. Maar ik weet wel degelijk wat ik doe.”

Als iemand jou niet kent: stel je jezelf dan voor als comedian, acteur of scenarist?

“Een heel goeie vraag, want dat gebeurt ook vaak. Het eerste wat ik dan zeg, is scenarist. Want als je comedian zegt, krijg je al snel de vraag: vertel eens een kluchtje. Bovendien hangt er ook een soort connotatie aan vast die poneert dat je grappig bent. Hallo, ik ben Dries en ik ben grappig. Dat doe je toch niet? Als je wereldberoemd bent als komiek, dan mag je daar wel mee uitpakken. Maar dan is ook de kans groot dat ze je al kennen… De grootste klucht in mijn leven is dat ik eigenlijk bekend raak met iets dat ik nooit van plan was om te doen. Natuurlijk heb ik ook rollen voor mezelf geschreven, maar ik had niet de ambitie om acteur te worden. Ik ben er los in gerold. Mijn voorliefde gaat nog altijd naar dingen maken, of dat nu scenario’s schrijven is of op de planken staan. Spelen is een extra. Ik doe dat ook heel graag, maar het is niet per se mijn eerste en grootste liefde.”

En voél je je dan ook in de eerste plaats scenarist?

“Da’s een moeilijke. Ik ben bezig op drie sporen en er is altijd wel eentje dat op een lager pitje staat. En op dat moment beschouw ik dat dan als hobby. In die zin ben ik altijd succesvol en goed bezig. (grijnst) Op bepaalde momenten, zoals nu, is mijn podiumcarrière herleid tot nul, en iets wat ik tussen mijn ander werk doe. Momenteel ben ik dus een gevierd acteur.” (lacht luid)

Mis je het podium?

“Jawel. Volgend voorjaar herneem ik Uit respect voor de buren en vanaf september volgend jaar schrijf ik dan aan een nieuwe show. Daar kijk ik echt enorm naar uit. Want op het podium kan ik altijd heel normaal doen, maar na tien minuten heb je het door: die gast is ziek en tegen het einde ontploft dat helemaal. Dat is mijn Trojaans paard op het podium: normaal doen in het begin, tot ik het niet meer kan verstoppen. Zouzou (Ben Chikha, red.) heeft het ooit omschreven als een soort autistische humor. Dat ik me niet altijd even goed in andermans perspectief kan plaatsen, en dan maar de hele tijd sla en zalf tegelijkertijd, terwijl een ander denkt: ja, maar zó was het echt niet bedoeld.”

Dries gaat straks weer op tournee: “Dat optreden stond op een lager pitje, maar ik verlang wel weer om op het podium te staan.”
Dries gaat straks weer op tournee: “Dat optreden stond op een lager pitje, maar ik verlang wel weer om op het podium te staan.” © Christophe De Muynck

Je ziet dat ook in je personage in ‘Chantal’: hij heeft het niet altijd door wat voor lompe boer hij is.

“Het is misschien wel de figuur die het meest herkenbaar is voor het grote publiek: geen kwaaie gast, maar hij is te lang op één plek blijven hangen.”

Je rol is ook de perfecte tegenhanger voor die van Maaike Cafmeyer als ‘Chantal’.

(knikt) “Je tilt elkaar naar een hoger niveau als het ware. Maaike is niet alleen een fantastische actrice, met haar is er ook nooit een saai moment. We waren ons op de set de hele tijd aan het amuseren en staken elkaar constant aan. Zij kan ook heel goed lachen met moeilijke dingen. Want laat ons eerlijk zijn: de reeks was klaar net voor dat befaamde proces, niet bepaald het meest gelukkige moment in haar leven. En voor Mathias (Sercu, wiens zoon kanker heeft, red.) gold dat evenzeer. Ongelooflijk jammer wat hem nu overkomt. (stil) Ik ben die mens ontzettend dankbaar voor die rol. Het straffe is: ondanks dat dubbel zwaard van Damocles, waren die opnames wel een feest. Met dank aan de ploeg met veel sterke karakters, maar heel weinig ego’s. Je zat daar met een bende die het één voor één echt goed wilde doen. Ik denk ook niet dat ik een ego op de set zou appreciëren.”

Er is maar plaats voor één diva…

(lacht) “Voilà! Nee, serieus. Ik heb ook zoveel fijne mensen leren kennen, van een Robrecht Vanden Thoren tot een Yves Degryse. Of Adrian Sack, echt een ontdekking.”

In hoeverre ben je eigenlijk een cowboy in het dagelijkse leven?

“Ha! Nul, komma nul. Absoluut niet. Ik ben behoorlijk burgerlijk, meer dan ik zou toegeven. Ik ben niet iemand die zomaar doet waar hij goesting in heeft.”

Is dat rebelse er wat uit aan het gaan met ouder worden?

“Ik vind van wel, maar er schieten nog vreemde hersenkronkels genoeg over. Het vuur brandt ook te hard. In dit vak steek je ook jezelf aan. Ik verplicht mezelf ook om vanuit niets iets te maken. En dat lukt, maar niet zonder bloed, zweet, tranen of muren die op je afkomen. (denkt na) Eigenlijk is er maar één woord voor: sublimering (een psychologisch afweermechanisme waarbij oerdriften omgezet worden in iets sociaal aanvaardbaars, red.). In mijn hoofd kan ik alles zijn. Omdat ik weet dat het sociaal niet aanvaardbaar is om bepaalde dingen te doen, maak ik er een serie over of speel ik dat op een podium. Mensen vinden het de max en betalen er ook nog voor. Wat?!”

Zijn er nog zo’n vreemde hersenkronkels die eruit moeten?

“Zeker meer dan één, maar ik werk eraan. (lacht) Maar het kan ook omgekeerd, dat het jou opzoekt. Op een gegeven moment werd ik gevraagd voor een klein rolletje in Vele hemels boven de zevende van Jan Matthys. Ik zag dat wel zitten. Maar een paar weken later had ik nog geen script gezien en toen ze opnieuw belden, bleek het om een seksscène te gaan. Godverdomme, dacht ik. Ik voelde me daar niet zo comfortabel bij, maar ik heb toegezegd, want ik wilde niet onbeleefd zijn.”

Maar wel een goed excuus om het te proberen, ‘omdat het voor het werk is’?

“Het was vooral heel raar. Want in die film zat het vrouwelijk personage echt aan de grond en nam ze mij mee naar huis, waarna ik haar moest binnendoen door de meest gore praat te verkopen. Op papier leek die scène onmogelijk. Dat was ronduit pervers als het ware. Maar het marcheerde wél vreemd genoeg. Het is een scène waar ik misschien het meest trots op ben in mijn carrière. Want het was zo moeilijk en het is toch zo goed geworden.”

Zijn er nog zaken waar je hoopt in terecht te komen?

“In die nieuwe serie zit bijna alles. Ben je een monster omdat je je vrouw bedriegt en het niet toegeeft, of net wel? Dat is psychologische acrobatie, waar al snel misdadig opportunisme komt bij kijken. Dat vind ik heel fascinerend, ook al omdat je de kijker een spiegel voorhoudt. En onrechtstreeks vraagt: hoe is het met jouw moreel kompas? Wat zou jij doen in zijn plaats?”

Als je dan in een beginnende burn-out terechtkomt, heb je dan geen zin om de stekker eruit te trekken?

“Nee, want dat zou het erger maken. Dat creatieve geeft me net rust. En joggen. En alcohol. (lacht) Ik ben een heel onrustig persoon. Mijn vrouw is op dat vlak mijn tegenpool. Die is al heel haar leven in het reine met zichzelf. Niet normaal. Ik ben daar zo jaloers op. Maar moest ik in het reine zijn met mezelf, zou ik ook niets meer maken, denk ik.”

Zie je jezelf dit nog doen binnen tien jaar?

“Ik denk het wel. Ook al omdat het lang heeft geduurd voor ik wist wat ik wilde. Ik heb het gevonden: én comedy maken én schrijven én acteren. Ik heb geleerd van mijn manager dat het slim is om op meer dan één paard te wedden. Want in dit artistiek wereldje ben je kwetsbaar en snel vergeten. Ik wil weer soloshows doen, om mijn onafhankelijkheid te kopen. Vast voor een productiehuis werken, is niets voor mij. Laat mij dit maar doen. Independent as fuck.”


Wie is Dries Heyneman?

Dries Heyneman (43) werd geboren in Blankenberge, maar groeide op in Ruddervoorde. Van opleiding is hij bedrijfspsycholoog, maar tijdens zijn studies leerde hij Tim Goditiabois kennen, met wie hij het cabaretduo Ter Bescherming van de Jeugd vormde. Hij werkte achter de schermen bij stand-upcomedians en schreef mee aan Bevergem (2015) waar hij ook in meespeelde. Datzelfde jaar pakte hij ook uit met zijn eerste comedyshow Jenny. Hij schreef ook mee aan Grond (2021). Vandaag is hij te zien in Chantal. Volgend jaar herneemt hij zijn tweede show Uit respect voor de buren.