Komiek David Galle stelt veel in vraag, inclusief zichzelf: “Dat applaus hoeft niet zozeer meer”

David Galle: “Je zou toch denken dat je op je veertigste alles op een rijtje hebt. Maar nee.” © Davy Coghe
Bert Vanden Berghe

Er zijn geen heilige huisjes meer, iedereen heeft een mening en niemand heeft officieel een idee wat ze doen. Boeiende tijden dus om een komiek te interviewen, die doorgaans feilloos observeert en fileert. David Galle, al 20 jaar op de planken, toert momenteel rond met zijn nieuwe zaalshow ‘Joepie’, maar van een hoera-sfeer was er de afgelopen twee jaar weinig sprake, ook op privévlak. “Misschien zit ik wel in een existentiële crisis, ja.”

David Galle schotelt ons een koffie voor in het café van zijn nieuwbakken schoonvader, cartoonist Marec, als hij vertelt over hoe hij die morgen ging werken in de tuin van zijn ex, waar hij eerst ambras had met twee chihuahua’s van de buren en daarna met het baasje. “Maar ik had toch het recht om terug te blaffen?”

Het is verre van het vreemdste dat Galle overkomen is de afgelopen twee jaar. Eind 2020 zou hij zijn veertigste verjaardag en tegelijkertijd ook zijn twintigste comedyjaar vieren op het podium. Alleen werd de show door de welbekende reden alsmaar uitgesteld. Reken daarbij dat zijn huwelijk na 20 jaar spaak liep, zijn technicus stierf en de samenwerking met zijn manager en boeker stopte, het mag dus niet verbazen dat David dit alles bijzonder verwarrende tijden noemt.

Vreemd dat je je nieuwe show ‘Joepie’ hebt genoemd. Het klinkt eerder als ‘Weg sfeer’.

“De titel lag al een heel eindje vast. (grijnst) Als ik het zo had genoemd, was het straks ongetwijfeld toch weer gedateerd. Nee, je kan ook blij zijn met de stappen die je neemt. Soms moet je eens de dingen door elkaar schudden of in een moeilijke situatie terechtkomen. Anders roest je vast. En ik ben al rost genoeg.”

Het komt opeens wel allemaal samen. Had je dat verwacht?

(blaast) “Als je veertig wordt, begin je beter door te krijgen wat je wil en niet meer wil. Twintig jaar op een podium staan is véél. Dat is de helft van mijn leven. Ik ben begonnen op een podium in Wervik. Het is tijd om eens te herbronnen.”

Is de humor ook veranderd sinds het begin?

“Er zijn altijd wel mensen die dat beweren. Meestal deze die online heel erg aanwezig zijn en de indruk scheppen dat zij het voor het zeggen hebben. Vroeger had je een reclame van Timotei-shampoo, waar een meisje in blote borsten in een bergstroompje stond. (droog) Dat mag nu niet meer, shampoo in een bergstroompje kappen. Het lijkt op een zekere preutsheid, maar het is het tegelijkertijd ook niet. Eerlijk, in mijn vak probeer ik altijd uit te dokteren wat er aan de hand is, maar ik versta er vandaag simpelweg geen fluit van. Niemand die nog weet hoe alles in elkaar zit. Vroeger deed iedereen zijn goesting in de comedy, zeker toen ik begon. Maar wat zijn nu de heilige huisjes?”

Je hebt wel het voordeel dat je nooit echt op actualiteit gewerkt hebt.

“Omdat ik wilde weten wat er schuilde onder al die zaken die tot uiting kwamen. Veel zaken keren ook terug. Schild & Vrienden doet eigenlijk exact hetzelfde als Sharia4Belgium: zo defensief worden dat ze uiteindelijk agressief worden. Iedereen heeft een mening, vindt online wel iemand die hen gelijk geven en voor je het weet volgen ze alleen maar die lijn. Mensen komen bijna niet meer in contact met elkaar. Ik merk ook dat er veel mensen onder die radar blijven. Sociale media is niet de wereld, de stráát is de echte wereld. Mensen voelen zich veilig in hun cocon. Chauffeurs bijvoorbeeld. Die vloeken, roepen en zwaaien met hun middelvinger achter hun stuur. Probeer dat maar eens op een fiets in een peloton. Dan duurt het niet lang vooraleer je een vuist op jouw muil krijgt. Zelf heb ik het ook steeds moeilijker om een mening te vormen, omdat je meteen alle mogelijke bagger over je kop krijgt. Daarom ben ik ook echt aan het zoeken wat ik wil doen op een podium. (denkt na) Misschien zit ik in een existentiële crisis. Ik ben echt weer zoekende, ja. Vreemd, want je zou toch denken dat je alles op een rijtje hebt op je veertigste. Maar dan verandert je wereld compleet en denk je: shit, ik begin weer opnieuw.”

Dat is ook zo op privévlak.

“Het was vroeger veel simpeler: één gezin met kinderen. Je maakt die beslissing samen, maar staat niet altijd stil bij wat er allemaal bij komt. Opeens woon je niet meer thuis, word je uit de WhatsApp-groep van je schoonfamilie gegooid… Het is nog altijd niet gemakkelijk, nee. (stil) Ik woon nu onder de Halletoren. Al eens wakker geworden met Dancing Queen van Abba die gespeeld wordt door klokken? Pling, pling, pling! Om zot van te worden.” (lacht)

Als je alles in vraag stelt, dan is zo’n crisis toch olie op het vuur?

“Als iemand je pannenkoeken belooft en je hebt daar echt zin in, dan kan je het verdragen dat het een dag later is, of plots een week later. Maar na een paar maanden denk je: hou ze maar voor jezelf. Er is een moment geweest dat ik er geen goesting meer in had.”

Was er een plan-B?

“Als alles goed gaat, kopen we straks iets in Brugge. Een zaaltje waar ik met mijn lief kleinschalige optredens wil organiseren, van muziek tot burlesque en comedy. Het is niet de bedoeling dat ik een café ga openhouden, ik zit liever vóór de toog.”

In combinatie met optreden?

“Dat is wel de bedoeling, ja. Het zou vooral goed zijn om een zekere structuur te behouden in wat ik doe. Doorgaans doe je een tournee met een nieuwe show en daarna begin je weer te schrijven. Ik was mijn dagen aan het vullen met kleinere optredens, wat leuk was, maar daar zat geen planning of groei in. Mijn nieuwe show heb ik zelf verkocht, maar het is moeilijk omdat culturele centra twijfelen om grote zaken te plannen. Bovendien geven de meeste contracten aan dat afgelaste optredens moeten verplaatst worden, waardoor er niet zoveel ruimte is in de agenda. Straks sta ik evenwel in onder meer De Spil en Het Perron. Ik ben ook heel blij dat we straks weer naar een zaalcapaciteit van 70 procent mogen gaan.”

Met je nieuwste voorstelling ben je niet in première gegaan.

“Ik ben gewoon beginnen spelen. Het gaat beter en beter. Ik voel dat ik er weer moet inkomen. Ik blijf hopen dat het alleen maar beter kan gaan voor onze sector en dat er plots niet een Chinees een mol opfret in plaats van een vleermuis.”

In comedy moet je het ook altijd positief zien. Lukt dat aardig?

“Zelfs als er dingen slecht lopen, moet je daar net de humor in zoeken. Ik heb dat altijd wat gedaan. Misschien is het belangrijkste wat ik heb geleerd, dat wat ik zeg niét het allerbelangrijkste is. Het is ook leuk om eens te zwijgen. Dit gaat ook weer voorbij. Dat is het leven. Je hebt niet over alles controle. En je mag er ook niet te véél bij nadenken, want dan ben je al snel alles kapot aan het peinzen. Ik zit volop in een overgangsperiode en zoek naar nieuwe manieren om zaken naar buiten te brengen.”

Zit er nog tv-werk in de pijplijn?

“Ik heb een rolletje in Chantal (de spinoff van Eigen Kweek dat dit najaar verschijnt, red.), maar ik heb geen zin meer om in panelshows te zitten. Ik heb een beetje een afkeer gekregen van klassieke televisie. Het zijn ook te vaak dezelfde gezichten.”

Slaap je beter nu je daar niet moet van wakker liggen?

“Dat niet. Ik ben zelfs in bed vrij rusteloos, ik lig precies altijd te schaatsen met mijn voeten. Misschien moet ik naar een tijdszone verhuizen waar mijn slaapritme op aangepast is. Ik eet ook niet zo heel veel, heb weinig appetijt.”

Je zit in een overgangsfase, zeg je zelf. Wat is er nodig voor die ommezwaai?

“Een nieuw evenwicht. Maar dat komt er wel. Ik moet nu vooral uitvlooien wat ik de komende 20 jaar wil doen. Ik voel me soms oud worden. Onlangs zat ik op café met een jonge gast die het had over een dikke dvd. Bleek hij het over een videocassette te hebben. (denkt na) Vroeger had ik de nood om op een podium te staan. Ik was de jongste van drie. Een buitenbeentje ook, omdat ik dik, klein en rost was. Daardoor werd ik een soort observator. Maar ik heb het gevoel dat ik die fase voorbij ben, dat ik die aandacht niet zozeer meer nodig heb, dat ik oké ben met mezelf. Ik heb het applaus niet meer nodig om me beter te doen voelen. Misschien moet ik voor mezelf iets anders vinden om creatief bezig te zijn. Je kan niemand forceren om op een podium te staan.”

“Eigenlijk wel. Ik ben gewoon zoekende, dat is alles. Als ik terugkijk naar mijn eerste zaalshows, zie ik dat ik niet meer op mezelf lijk. De verhalen zijn anders, ik vertel ze ook niet meer op dezelfde manier. Ik moet gewoon zien wat ik nog wil vertellen, waar ik nog relevant wil zijn. Ik wil niet de komiek zijn waar mensen naartoe gaan kijken uit nostalgie. Ik ben met comedy begonnen omdat ik niet langer wilde werken in een bureau. In een kantoor werken interesseerde me geen fluit, maar het hielp mijn auto afbetalen. En ik had een auto nodig… om te gaan werken. Ik wil niet meer zo vast zitten. Maar ik zie wel. Het komt wel goed.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier