Marc Dubois presenteert monografie over architect Eysselinck: “Hij gaf Oostende mee vorm”

Marc Dubois verdiept zich al jaren in het leven en werk van architect Gaston Eysselinck. © ML
Redactie KW

In januari verschijnt de monografie ‘Gaston Eysselinck in de voetsporen van Le Corbusier. Een hartstochtelijk functionalist’ van Marc Dubois. Gentenaar Gaston Eysselinck (1907-1953) was een jonge veelbelovende architect die in Oostende na de Tweede Wereldoorlog onder meer het postgebouw (nu cultuurcentrum De Grote Post) in de Serruyslaan, het hoofdgebouw van de SEO in de Romestraat en een vijftal huizen ontwierp.

“Deze Gentenaar was binnen zijn generatie, binnen het modernisme en binnen de 20ste-eeuwse Belgische architectuur een van de meest beloftevolle architecten”, zegt architect, publicist en docent Marc Dubois (69) die zelf in Middelkerke opgroeide. Hij publiceerde eerder al diverse werken over Eysselinck en presenteert in januari in De Grote Post e ultieme monografie van de man. Uiteraard niet toevallig in De Grote Post, want het oorspronkelijke postgebouw werd door Eysselinck ontworpen.

Betere toekomst

“Eysselincks kleine, maar intense oeuvre kan je beschouwen als een zoektocht naar een humaan functionalisme. Hij geloofde in de maakbaarheid van een betere toekomst en hij was ervan overtuigd dat de nieuwe architectuur een internationale dimensie moest bezitten”, zegt Dubois. “In 1937, op zijn dertigste, kreeg Eysselinck de Van de Ven-prijs, de belangrijkste Belgische architectuurprijs van die tijd, voor een Gentse rijwoning. Niemand voor hem had een dergelijk oeuvre weten op te bouwen op zo’n jonge leeftijd.”

“Eysselinck was erg ambitieus en weinig bereid tot het maken van compromissen. Erg gevoelig maar ook heel impulsief, zelfbewust en veeleisend. De wijze waarop hij, erg jong nog, tussen 1927 en 1930 de moderniteit omarmde in zijn gebouwen, maar ook in zijn geschriften, getuigt van een groot talent. Hij was net als zijn grote leermeester Le Corbusier heel leergierig en had ook grote waardering voor de Russische architectuur”, gaat Dubois verder.

Noodlot

“Eysselinck die de laatste acht jaar van zijn leven in Oostende heeft gewoond, interesseerde zich sterk voor het culturele leven in de stad en haar stedenbouwkundige ontwikkeling na de Tweede Wereldoorlog. De heropbouw van de plat gebombardeerde stad heeft hij mee vorm gegeven, zeker ook door zijn invloed op Oostendse architecten als Paul Felix en Marcel Molleman”, benadrukt Dubois. “Hij heeft met volle overgave gevochten om zijn ontwerp voor het postgebouw erdoor te drukken.”

Maar in oktober 1953 sloeg het noodlot toe, toen zijn vriendin overleed aan kanker. Dit verlies ontredderde hem compleet en op 6 december 1953 benam hij zichzelf het leven in zijn huis in de Kemmelbergstraat. “Daarmee verloor ons land een van zijn meest talentvolle en vooruitstrevende bouwmeesters van zijn generatie”, besluit Dubois.

De monografie wordt uitgegeven bij Snoeck en telt 328 pagina’s. Het bevat plannen en foto’s en 20 opnames van De Grote Post door Filip Dugardin. Het kost 36 euro.

Patrick Tourlemain en Diane Beutels (Thomas Van Loostraat 48): “Erg comfortabel qua indeling van de ruimtes”

Patrick Tourlemain en Diane Beutels naast hun woning in de Vuurtorenwijk.
Patrick Tourlemain en Diane Beutels naast hun woning in de Vuurtorenwijk.© ML

In 1990 kopen Patrick Tourlemain, visser en assistent-verkeersleider bij het MRCC op rust, en Diane Beutels het huis van de familie Arsène Barremacker in de Thomas Van Loostraat 48 in de Vuurtorenwijk voor toen nog 1,6 miljoen frank (omgerekend zo’n 40.000 euro). Het huis is 48 jaar oud. “We wisten niet dat het ontwerp van architect Eysselinck was. We wonen hier erg graag. Het is heel comfortabel qua indeling van de ruimtes. Het woongedeelte ligt iets hoger, zodat mensen vanop straat niet binnen kunnen kijken.” Erg tevreden is het koppel ook over de plaatsing van de raampartijen: “Daardoor krijgt ook de hal op alle verdiepingen daglicht en via een raam krijgen we zelfs licht in de kelder. We hebben wel alle ramen vervangen door dubbel glas, want we stookten ons arm.” Er kwamen ook nieuwe buitendeuren, de vroegere tegelvloer maakte plaats voor laminaat en nu wordt er verwarmd op aardgas.

Philippe De Clercq en Connie Desmedt (Wierenstraat 24): “Oorspronkelijk ontwerp werd aangepast”

Philippe De Clercq en Connie Desmedt voor hun woning van architect Eysselinck in de Wierenstraat.
Philippe De Clercq en Connie Desmedt voor hun woning van architect Eysselinck in de Wierenstraat.© ML

De architect ontwierp het huis in de Wierenstraat 24 in 1949 voor Valère Borny, broodbezorger bij de SEO (Spaarzaamheid Economie Oostende). Al rap eisten de stedenbouwkundige diensten dat de bouwmeester de voorgevel herwerkte, omdat die te onrustig oogde. Het platte dak moest vervangen worden door een hellende bekapping. Eysselinck verweet de bevoegde administratie kortzichtigheid, maar om zijn opdrachtgever niet in de steek te laten paste hij het plan toch aan. “Het beleid had toen geen oog voor de woonkwaliteiten, maar beoordeelde enkel de esthetiek van de straatgevel”, zegt Marc Dubois.

In 1998 kocht Philippe De Clercq (63) uit Komen het huis. Samen met zijn partner Conny Desmedt heeft hij het interieur gerenoveerd. De oude afzonderlijke keuken werd een moderne open keuken, er kwam een open haard en ramen en deuren werden vervangen.

Kenny Dupon en Cathérine van den Kieboom (Acacialaan 6): “We zouden nergens anders willen wonen”

Kenny Dupon en Cathérine van den Kieboom voor hun woning De Wispelaere.
Kenny Dupon en Cathérine van den Kieboom voor hun woning De Wispelaere.© ML

Cathérine van den Kieboom woont al sinds ze drie is in het pand dat Gaston Eysselinck in het begin van de jaren vijftig ontwierp in de Acacialaan. “Mijn ouders waren er verzot op. Na mijn huwelijk ging ik het huis uit, maar na de dood van mijn vader ben ik hier met mijn man Kenny Dupon opnieuw ingetrokken. Ik zou nergens anders meer willen wonen.”

Volgens Marc Dubois is dit pand kenmerkend voor Eysselinck. Met onder meer de keuken aan de straatzijde, zodat de huisvrouw contact had met anderen, en een centrale schouw. Hij ontwierp vaak de meubelen in zijn huizen. Hier zijn dat een uitschuifbaar tafelblad in de keuken en een koker om de vuile was naar de kelder af te voeren in de slaapkamer. “In de buurt spraken ze vroeger van het ‘scheef huis’ of ‘de bunker’. Aan de opvallende voorgevel met tuintje mogen we niet raken. Af en toe nemen er mensen foto’s van”, lacht Cathérine.

(ML)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier