Drie vierde van de actieve bevolking in West-Vlaanderen was in 2020 aan het werk

Phebe Somers

Volgens de recent gepubliceerde cijfers van Statbel lag de werkzaamheidsgraad van de West-Vlaamse 20 tot 64-jarigen in 2020 op 76,5 procent. Daarmee scoort onze provincie heel hoog in vergelijking met het nationale gemiddelde van 70 procent. Enkel Oost-Vlaanderen doet het nog een tikkeltje beter: daar was vorig jaar 77,1 procent van de actieve bevolking aan het werk.

In West-Vlaanderen had vorig jaar 79,3 procent van de mannen en 73,1 procent van de vrouwen een betalende job. Met die cijfers staan we op de tweede plaats in de nationale ranking. Ook scoren we bovengemiddeld in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde, dat 75,5 procent bij de mannelijke actieve bevolking, en 70,9 procent bij de vrouwelijke bedraagt. De werkzaamheidsgraad is over het algemeen in het Vlaamse Gewest de afgelopen jaren gestaag toegenomen, maar vooral vrouwen tussen 20 en 64 jaar kiezen steeds vaker voor om buitenshuis te werken in vergelijking met vroeger.

Koppels zonder kinderen het vaakst werkloos

Het aantal werkende West-Vlamingen daalde met één procent sinds 2019. Die trend is door te trekken naar Vlaams en nationaal niveau. Statbel tekent de grootste daling op in werkzaamheid bij West-Vlaamse koppels met kinderen. In 2019 haalden zij nog 86,9 procent, in 2020 was dit 84,5 procent. Wat nog steeds geen slecht resultaat is, want geen enkele Belgische provincie doet het beter. Tevens blijven zij de groep die over de gehele lijn het meest werkzaam zijn. Opmerkelijk is dat de werkgelegenheidsgraad bij koppels zonder kinderen in onze provincie het laagst scoort van alle huishoudtypes: 67,6 procent. Op nationaal niveau nemen namelijk de alleenstaanden en eenoudergezinnen die plaats in.

35-44-jarigen meest aan het werk

Wanneer we de statistieken per leeftijd, bekijken merken we twee uitgesproken verschillen met vorig jaar op. In West-Vlaanderen daalde de werkzaamheidsgraad het meeste bij de 20 tot 34-jarigen, met 1,6 procent in vergelijking met 2019. De leeftijdsgroep 35-44 jaar is duidelijk het meest actief: maar liefst 90,7 procent was in 2020 aan het werk, en tekent zo een stijging van 1,6 procent op. Opnieuw halen we hiermee de eerste plaats op nationaal vlak. De andere leeftijdscategorieën bleven min of meer stabiel. Bij de 55 tot 64-jarigen zijn in alle provincies unaniem het minst mensen aan de slag, maar tegelijk staan zij in voor de sterkste stijging de afgelopen jaren.

In 2020 lag de werkzaamheidsgraad bij West-Vlamingen met hinder door een handicap of langdurig gezondheidsprobleem op 48,9 procent, tegenover 52,4 procent in 2019. Dat is meteen ook het laagste cijfer in onze provincie. Bij personen die geen hinder ervaren daalde de werkzaamheidsgraad ook licht: van 84 procent in 2019 tot 82,7 procent in 2020.



Stijging van West-Vlaamse werkenden met roots buiten de EU

De verdeling van werkzaamheid tussen de verschillende opleidingsniveaus is over de gehele lijn stabiel gebleven de voorbije twee jaren. In West-Vlaanderen is 56,5 procent van de laagopgeleiden, 76,7 procent van de middengeschoolden en 85,4 procent van de mensen met een hoog onderwijsniveau aan het werk. Daarmee volgen we de trend van het Vlaamse gewest.

In geen enkele andere provincie zijn er procentueel meer mensen met een niet-Europese afkomst aan het werk dan in West-Vlaanderen

Opmerkelijker zijn de stijgingen in onze contreien in de statistieken die rekening houden met het geboorteland. Zowel de actieve West-Vlamingen die in de Europese Unie (maar niet in België) als erbuiten zijn geboren, hebben in 2020 meer gekozen voor een betalende job (respectievelijk 73,9 en 63,8 procent).

Vooral dat laatste cijfer verdient een eervolle vermelding: in geen enkele andere provincie zijn er meer mensen van niet-Europese afkomst aan het werk dan bij ons. Niettegenstaande dat dit nog steeds een lage werkzaamheidsgraad is, die in de toekomst hopelijk op nationaal vlak kan opgekrikt worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier