De kinderopvangsector staat er niet om bekend om snel te staken en te betogen. Maar nu blijkt het water hen echt aan de lippen te staan, want vrijdag 1 april trekken creche-uitbaters massaal naar Brussel om te betogen aan het kabinet van de geviseerde minister van Welzijn Wouter Beke. Vorige week werd al actie gevoerd aan de Gentse stadshal. Drie West-Vlaamse kinderopvanguitbaters leggen de grootste pijnpunten bloot.
Een eerste vaststelling is dat de ene kinderopvang de andere niet is. De financiële steun van de overheid verschilt daardoor enorm. “Er wordt gewerkt met trappen. Afhankelijk van de voorwaarden waaraan je voldoet, ontvang je meer subsidies. Dat kan bijvoorbeeld gaan over het werken met inkomenstarief of het voorrang geven aan kwetsbare gezinnen. Het verschil is echter veel te groot”, vindt Ouarda Abdouni (46) uit Waregem, al 24 jaar werkzaam binnen de sector. Ze baat vier kinderdagverblijven uit in het Roeselaarse (Baby-belle, Bon-bon, Caramelle en Cuberdon) en ging eerder al met tientallen concullega’s protesteren in Gent.
Chaos van statuten
“Het is heel moeilijke materie om uit te leggen, net daarom willen we ons laten horen. Elke opvang voldoet aan bepaalde basisvoorwaarden, anders krijg je geen vergunning van Kind & Gezin. Dus los van de subsidies weet je dat iedereen in orde is, of dat zou toch zo moeten. Maar om zelfs maar een basissubsidie te krijgen, moet je heel veel geduld hebben. Per trap zijn maar een beperkt aantal plekken vrij. Dus ook al voldoe je aan de gevraagde regels, toch heb je geen garantie dat je steun krijgt van de overheid. Het is één grote chaos van statuten, kleine lettertjes en op het juiste moment op de juiste plek zijn. Ervaring telt niet, want nieuwe opvangcentra hebben meer kans om steun te krijgen dan mensen die al 20 jaar in het vak staan. Dat moet gelijk getrokken worden”, aldus Ouarda.
Die mening deelt ook de Ledegemse Aurore Commeine (39), die al 21 jaar als zelfstandig medeverantwoordelijke van kinderopvang Pinkeltje in Wevelgem werkt. “Het ene kind is meer waard dan het andere in de huidige situatie. Het is niet eerlijk dat ouders meer moeten betalen bij de ene crèche dan bij de andere. De overheid moet dringend haar korte termijnvisie en -aanpak herbekijken en beseffen dat de toekomst er somber uitziet. De kinderopvangsector is zacht en staken is moeilijk. We willen de ouders geen last bezorgen, maar er kan niet langer van ons verwacht worden dat we blijven werken zoals voor en tijdens de pandemie.”
Te hoge werkdruk
In België moet er in een groepsopvang één begeleider per negen kinderen zijn. De hoogste ratio in Europa en onhaalbaar volgens de sector, niet in het minst omdat er nog heel veel werk blijft liggen, nadat alle kindjes zijn vertrokken. Elke Vandenbroeck (36) baat samen met vier andere zelfstandigen Kinderdagverblijf Pinokio in Meulebeke uit. Ze zijn twaalf uur per dag open, maar die voldoen niet om al het werk af te krijgen.
“Kwaliteitsvolle opvang bieden met zo’n hoge ratio is aartsmoeilijk. Verantwoordelijk zijn voor negen kindjes tussen 0 en 3 jaar is loodzwaar. Maar we doen dat met veel liefde. Wat mensen vaak vergeten, zijn de bergen administratie die daarbij komen kijken. Risico-analyses, betalingen, crisisprocedures, ziektedagen van de kindjes, opvolgsystemen… Daarnaast vinden wij het belangrijk om ons te blijven bijscholen met EHBO-trainingen, pedagogische vormingen…”, aldus Elke. (lees verder onder de afbeelding)
Die nood aan extra opleidingen is ook een van de verzuchtingen van Aurore. “Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat enkel langdurige opleidingen echt effect hebben op het dagelijkse denken en handelen. Ik hoor dat kinderbegeleiders massaal willen bijleren, maar er is gewoon geen tijd voor. Dan is er meer personeel nodig om in te springen, maar een opvang zonder subsidies kan het zich gewoonweg niet permitteren om iemand aan te nemen. En een schoolverlater aannemen, is geen garantie op kwaliteit meer, door de hervorming van de opleiding kinderzorg. Het is aan de stageplaats om de student volledig op te leiden, maar opnieuw: met welke tijd?” (lees verder onder de Facebookpost)
Laagste lonen
Het probleem is duidelijk: er is te weinig geld. Steeds meer onthaalouders geven er de brui aan, omdat de loonvoorwaarden van het huidige statuut heel slecht zijn. In groepsopvanginitiatieven zien we dezelfde trend terug. Er bestaan verschillende loonbarema’s voor kinderbegeleiders in een groepsopvang.
Het ene kind is meer waard dan het andere voor de overheid, dan kan toch niet langer?
“Het zijn echter de laagste lonen uit de zorg. Velen moeten met 1.400 euro per maand tevreden zijn. Logisch toch, dat het steeds moeilijker is om personeel te vinden? Werk je echter voor een kinderdagverblijf dat veel subsidies ontvangt, dan zie je je brutoloon bijna verdubbelen. Terwijl ze allemaal exact dezelfde job uitoefenen. Voor ons is het duidelijk: er zijn dringend structurele veranderingen nodig”, aldus Ouarda.
Eerste staking in 30 jaar
Net zoals tal van anderen in onze provincie leggen vandaag alle personeelsleden van kinderopvang Pietje Pek in Brugge het werk neer. “Het is de eerste keer in dertig jaar dat de werknemers van Pietje Pek grijpen naar het wapen van een staking”, zegt stichtend lid en voormalig directeur Mieke Hoste. Zeker 59 Brugse kinderen kunnen daardoor vandaag niet terecht in hun vertrouwelijke opvang.
“De reden voor de staking? Het is een opeenstapeling van frustraties die veel te maken hebben met de subsidies, statuten en loon. Maar dé druppel was de verklaring van Vlaams minister Wouter Beke dat hij het ouderschapsverlof liever beperkt ziet tot de eerste drie levensjaren van het kind. Dat zal de instroom van kinderen misschien een beetje doen afnemen, maar het biedt totaal geen structurele oplossing. Er is niet per se een tekort aan opvangplaatsen, wel aan begeleiders. Het begint met respect te tonen voor de medewerkers en de job aantrekkelijker te maken, dan zal de rest wel volgen”, aldus Mieke Hoste.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier