Het nieuwe duivensportseizoen is weer helemaal uit de startblokken geschoten en ook bij duivenvoederspecialist Vanrobaeys schakelen ze een versnelling hoger. Het Rekkemse familiebedrijf geldt al zestig jaar als een van de absolute autoriteiten in het wereldje en is de grootste producent in België. “Onze voeding gaat de wereld rond.”
De duivensport telt misschien elk jaar iets minder actieve beoefenaars, maar in de duiventil gaat het er wel steeds professioneler aan toe. Vorig jaar huisvestte West-Vlaanderen volgens de Koninklijke Belgische Duivenbond nog 2.022 duivenmelkers, maar het aantal duiven blijft stabiel. Dat de belangstelling voor de sport de laatste jaren weer is toegenomen, is grotendeels te danken aan de recordprijzen die voor topduiven als Armando en New Kim zijn neergeteld.
Maar dat de duivenwereld al veel langer een grote sérieux aan de dag legt, blijkt ook uit het verhaal van Vanrobaeys Duivenvoeders. Het in de Menense deelgemeente Rekkem gebaseerde familiebedrijf zag in 1965 het levenslicht en groeide in zes decennia uit tot een steunpilaar bij heel wat (inter)nationale topduivenmelkers.
“Duiven zijn als wielrenners: een sprinter heeft ook een ander dieet nodig dan een coureur die een rittenkoers rijdt”
“Wij zijn een producent van hoogkwalitatieve duivenvoeding en zijn ook actief op de markt van kippen en vogels”, leggen zaakvoerders Nele Vanrobaeys (38) en Tom De Meester (39) uit. Zij vormen de derde generatie en zetten het werk van stichter Robert en diens zoon Bart voort.
“Robert was vlasser en hield als hobby enkele duiven. Toen de vlassector begin jaren zestig in een crisis afgleed, besloot hij zijn eigen voedermengeling te maken. Bij een bestaande producent liet hij 10.000 kilo van zijn eigen formule van de spreekwoordelijke band rollen en die verkocht als zoete broodjes. Een jaar later installeerde hij zijn eerste menger en sindsdien is de trein nooit meer gestopt.”
Zeventig landen
Doorheen de jaren breidde het Vanrobaeys-gamma verder uit en werd met Bart aan het roer ook de eerste voorzichtige stap richting buitenland gezet. “Onze eerste container verscheepten we richting Verenigd Koninkrijk, nu zijn we in zowat zeventig landen actief. Op alle continenten, behalve Antarctica”, knipogen Nele en Tom.
“Je vindt ons duivenvoeder op alle continenten, behalve Antarctica”
“Uiteraard vormen België en de ons omringende landen een belangrijke afzetmarkt, maar de duivensport is ook groot in onder andere Japan, Canada, de Verenigde Staten, Malta, Scandinavië en zelfs de Malediven. Om het eenvoudig te stellen: waar er aan duivensport gedaan wordt, zijn wij te vinden.”
59 jaar nadat Robert de eerste kilootjes van zijn eigen mengeling aan de man bracht, heeft Vanrobaeys zestig unieke samenstellingen voor duivenvoeder in huis. “Maar als je daar alle mengelingen in private label bijtelt die wij ook maken, zitten we al snel aan duizend. In alles wat we doen, is kwaliteit de rode draad. Hier komen alleen maar topingrediënten binnen. Wij gebruiken bijvoorbeeld enkel op de kolf gedroogde maïs, wat voor een veel betere voedingswaarde zorgt.”
“We maken er ook een punt van om elk type duif de beste voeding te kunnen serveren. Vergelijk het met wielrenners. Een explosieve sprinter heeft ook een ander dieet nodig dan een coureur die een uitputtende rittenkoers rijdt. Elke mengeling stellen we met een eigen team volledig zelf samen, waarbij we ook naar de duivenmelkers zelf luisteren. We staan tússen hen in, we zijn gelijkgestemde zielen. Tussen idee, veelvuldig testen en uiteindelijke lancering steekt gemiddeld twee jaar. Ook al onze verzorgingsproducten zijn op een eigen formule gebaseerd.”
Keurmerk
Vandaag staat Vanrobaeys te boek als een absoluut keurmerk binnen de duivenwereld. “Daar zijn we best trots op”, klinkt het. “Dit is het resultaat van drie generaties keihard werk en de onvoorwaardelijke inzet van ons zeventienkoppig team. Soms staan we er ook van te kijken dat onze voeders tot in de verste uithoeken van deze wereld gebruikt worden.”
“Vandaag produceren we gemiddeld 25.000 ton voeders per jaar, allemaal hier op onze site Rekkem. Waar we trouwens in blijven investeren”
“Nu produceren we gemiddeld 25.000 ton voeders per jaar, allemaal hier op onze site in Rekkem. Waar we trouwens in blijven investeren. Zo hebben we in 2012 onze productielijn fors geautomatiseerd en drie jaar geleden hebben we nog nieuwe silo’s geplaatst.”
De laatste jaren richten Tom en Nele hun pijlen ook steeds meer op de kippen- en (sier)vogelmarkt. “Daar hebben we een veertigtal eigen mengelingen voor ontwikkeld. Die maakt nu al dertig procent van onze activiteiten uit. Bedoeling is om binnen om en bij de tien jaar naar een fiftyfifty-verhaal te evolueren.”
“De duivensport zal evenwel altijd blijven bestaan. Die zit diep in ons hart. Onze grote sterkte is dat we weten wat er in de duiventil leeft. Dat kan enkel door je oor te luister te leggen bij de mensen die je producten elke dag opnieuw gebruiken.”
Zelf hebben Tom en Nele geen duiventil achter hun fabriek. “Dat zouden we ook niet willen”, zeggen ze. “Want dan betreed je het terrein waar je klanten op actief zijn. We blijven liever neutraal en zorgen voor goeie voeding. Trouwens, als we die vraag krijgen, antwoorden we altijd met de boutade dat die beestjes zouden doodgaan van de honger. Onze tijd gaat volledig naar onze passie: de beste duivenvoeders maken.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier