“Onze hulp blijft broodnodig”: helft alle aanmeldingen bij Boeren op een Kruispunt komt uit West-Vlaanderen

46 procent van alle aanmeldingen vorig jaar bij Boeren op een Kruispunt komt uit West-Vlaanderen. © Getty Images
Philippe Verhaest

Van alle aanmeldingen bij Boeren op een Kruispunt in 2023 komt bijna de helft uit West-Vlaanderen. In totaal klopten wel iets minder landbouwers aan dan een jaar eerder. Vooral landbouwers uit de akkerbouw en melkveetelers roepen via de organisatie hulp in.

In 2023 noteerde Boeren op een Kruispunt 247 nieuwe aanmeldingen en werden in totaal 590 land- en tuinbouwers actief begeleid.

De onafhankelijke hulporganisatie voor alle Vlaamse boeren en tuinders staat hen bij om financiële, economische, psychologische, technische of sociale vragen het hoofd te bieden.

46 procent van alle nieuwe aanmeldingen is vanuit onze provincie afkomstig. Oost-Vlaanderen volgt met 24 procent op ruime afstand en Antwerpen (16 procent) vervolledigt de topdrie. Limburg en Vlaams-Brabant zijn elk goed voor 7 procent van alle nieuwe hulpvragen.

Zwaard van Damocles

De meeste landbouwers die bij Boeren op een Kruispunt aankloppen, worstelen vooral met de onzekere toekomst die boven hun bedrijf – en bij uitbreiding de hele sector – als een zwaard van Damocles hangt. Ook psychologische en relationele problemen worden vaak aangekaart, net als bedrijfstechnische en administratieve zaken. Moeilijkheden om schulden of leningen af te betalen komen eveneens vaak op tafel bij de organisatie.

“Eén derde van alle land- en tuinbouwactiviteiten in Vlaanderen is in West-Vlaanderen te vinden. Dan is het ook logisch dat we vanuit die hoek het hoogste aantal meldingen krijgen” – Els Verté, Boeren op een Kruispunt

In drie jaar tijd is het aantal sessies bij de psychosociale experten van Boeren op een Kruispunt verdrievoudigd. “En dan gaat het nog maar over een deel van het totale aantal bezoeken. Als de land- of tuinbouwer over voldoende financiële middelen beschikt, vragen we na enkele keren om de resterende beurten zelf te bekostigen. En die komen dan niet meer voor in onze statistieken”, klinkt het.

Negen adviseurs voor Oost- en West-Vlaanderen

Dat West-Vlaanderen de ranglijst aanvoert, is volgens Boeren op een Kruispunt-directeur Els Verté geen verrassing. “Eén derde van alle land- en tuinbouwactiviteiten in Vlaanderen is in West-Vlaanderen te vinden. Dan is het ook logisch dat we vanuit die hoek het hoogste aantal aanmeldingen krijgen.”

© Getty Images

“Daar spelen we ook op in. Voor Oost- en West-Vlaanderen samen hebben we negen adviseurs, waaronder een psychosociaal medewerker, de andere drie provincies worden door twee mensen behartigd.”

“In bepaalde regio’s is het moeilijk om een eerste voet op het erf te krijgen. Ook in West-Vlaanderen. Vooral bij alleenstaande boeren is dat het geval” – Els Verté, Boeren op een Kruispunt

Ook het feit dat de organisatie aan bekendheid wint, speelt mee. “Het taboe is niet volledig weg, maar op dat vlak zetten we elk jaar stappen in de goeie richting. Al blijft het in bepaalde regio’s moeilijker om een eerste voet op het erf te kunnen zetten. Ook in West-Vlaanderen. Bij alleenstaande boeren, bijvoorbeeld. Vaak is een laatste zetje van de echtgenote in kwestie nodig om de stap naar ons te zetten.”

Broodnodig

Voor het eerst in jaren daalt het totale aantal meldingen licht, al wijst dat niet op een kentering. “Onze boeren bevinden zich op een rotonde zonder duidelijke bewegwijzering”, zegt directeur Els Verté. “2023 was een jaar waarin onze Vlaamse land- en tuinbouwers weer heel wat te verwerken hadden.”

“Ook in 2024 staan we voor onze mensen klaar. Via samenwerkingen met organisaties binnen en buiten de landbouwsector, via onze preventieve werking en onze begeleidingen willen we hen op het juiste spoor helpen, op weg naar een mooie toekomst. Maar daarvoor blijft een structurele financiële ondersteuning noodzakelijk.”

“Landbouwers zouden niet het beleid moeten betalen, noch financieel, noch mentaal. Ze zouden zich gesterkt en ondersteund moeten kunnen voelen door beleid en maatschappij. Tot die tijd blijft onze organisatie broodnodig.”