IN KAART West-Vlaming verdient een derde meer dan 10 jaar geleden: hoe snel groeit het inkomen van inwoners uit jouw gemeente?

Ons inkomen is met bijna 30 procent gestegen op tien jaar tijd. © Pixabay
Phebe Somers

De West-Vlaming had in 2021 een gemiddeld belastbaar inkomen van 21.325 euro per jaar. Dat is 29 procent meer dan tien jaar daarvoor. Daarmee zijn we – samen met Limburg – de sterkste stijgers in Vlaanderen. “West-Vlaanderen is duidelijk bezig aan een inhaalbeweging”, concludeert arbeidseconoom Stijn Baert.

Het gemiddelde belastbaar inkomen van de West-Vlaming bedroeg 21.325 euro in 2021. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Belgische statistiekbureau Statbel. Het netto belastbaar inkomen bestaat uit alle inkomsten die je als persoon in één jaar hebt ontvangen: alle beroepsinkomsten waarvan de RSZ al werd afgetrokken (dus lonen, uitkeringen, pensioenen…), netto-inkomsten uit (on)roerende goederen en andere diverse inkomsten. Op dit bedrag wordt de personenbelasting van elke Belg berekend.

Inhaalbeweging

Wanneer het gaat over maandlonen, komen statistici al snel tot de conclusie dat West-Vlamingen en Limburgers het minst verdienen. Maar als we het totaalplaatje van alle inkomsten bekijken, bevinden we ons tegenwoordig mooi in het midden van de Vlaamse rankschikking. Met een stijging van 29 procent op tien jaar tijd – rekening houdend met een inflatie van ongeveer 15 procent in dezelfde tijdspanne – groeit ons inkomen zelfs het snelst, samen met dat van de Limburgers. Voor gehuwden en wettelijk samenwonenden die een gezamenlijke aangifte indienen lag het mediaaninkomen in 2021 op 49.038 euro, waarmee we opnieuw middenin de ranking belanden. Alleenstaanden en feitelijk samenwonenden dienen een individuele aangifte in, het mediaaninkomen in die categorie lag in 2021 op 20.621 euro. Dat is wel nog steeds het laagste bedrag in Vlaanderen.

“Verschillende factoren hebben er de afgelopen tien jaar voor gezorgd dat het inkomen van West-Vlamingen aanzienlijk aan het stijgen is”

“Er is een zeer grote samenhang tussen opleidingsniveau en maandloon, en dus ook belastbaar inkomen. Daar scoort West-Vlaanderen – net als Limburg – historisch gezien gewoon het minst in, mede door de beperktere aanwezigheid van universiteiten en de braindrain van de afgelopen decennia naar de andere provincies. Denk maar aan al die mensen die blijven hangen in hun studentenstad”, verklaart arbeidseconoom Stijn Baert. (lees verder onder de grafiek)

“Nu lijkt het er inderdaad wel op dat het tij aan het keren is. De opleidingsgraad in West-Vlaanderen groeit elk jaar, grote steden zoals Gent en Brussel worden enorm duur om in te wonen én sociaal-economisch kwetsbare mensen komen veel minder snel in deze provincie terecht dan in Antwerpen of Vlaams-Brabant. Een combinatie van al die redenen geven een flinke boost aan die gemiddeldes.”

Regionale verschillen

Dezelfde verklaring kunnen we toepassen op de regionale verschillen binnen onze provincie. Momenteel wonen in de Westhoek de mensen met de laagste inkomens. Mesen hinkt helemaal achterop met een gemiddeld belastbaar inkomen van 16.016 euro per inwoner. Enkel Menen hoort als enige niet-Westhoekgemeente bij de tien armste woonplaatsen. (lees verder onder de kaart)

Tegelijk zien we dat er heel wat gemeenten in die regio - zoals Alveringem, Langemark-Poelkapelle, Zonnebeke en Lo-Reninge - er de afgelopen jaren flink op vooruit zijn gegaan. “De historische achterstand wordt langzaamaan ingehaald”, bevestigt professor Stijn Baert. Op de kaart is duidelijk te zien waar de meest welgestelde West-Vlamingen wonen: in Knokke-Heist en Koksijde hebben de inwoners een gemiddeld belastbaar inkomen van respectievelijk 29.961 en 28.468 euro. “De jobs in die gemeenten betalen niet meer hoor, het is gewoon een feit dat mensen die goed hun boterham verdienen er vaak voor kiezen om daar te gaan wonen”, zegt Baert.

Daling

Opvallend: tussen 2020 en 2021 daalde het gemiddelde inkomen in vier gemeenten. In Ardooie en Poperinge konden de inwoners respectievelijk 9,3 en 8,4 procent minder inkomsten doorgeven aan de belastingdienst, in Zuienkerke en Zonnebeke ging het slechts over 0,8 en 0,3 procent. Geen reden tot paniek, volgens Stijn Baert. “Het waren door de coronacrisis bijzondere jaren. Het kan goed zijn dat de ondernemingen waar de inwoners van die gemeenten werken meer getroffen werden door de tijdelijke werkloosheid. Een langdurige impact daarvan kunnen we nu nog niet inschatten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier