Net geen 100 miljoen euro. Zoveel hebben de West-Vlaamse steden en gemeenten vorig jaar uitbetaald aan leeflonen. Dat is veel geld, maar vormt slechts 2,6 procent van de budgetten. Dat is het laagste cijfer van Vlaanderen.
Met de gemeenteraadsverkiezingen van zondag 13 oktober in aantocht, bracht de Stichting Merito de uitgaven van steden en gemeenten voor leeflonen in kaart. Dat doet de organisatie om bij te dragen aan het democratische debat dat moet leiden tot een goed bestuur en als gevolg meer welvaart en welzijn in elke Vlaamse gemeente.
Uit deze analyse – gemaakt door econoom en tevens CEO van Stichting Merito Ivan Van de Cloot – blijkt dat de West-Vlaamse gemeenten samen 99 miljoen euro aan leeflonen uitgeven. Volgens de overheidsdienst Maatschappelijke Integratie wordt dat geld verdeeld onder de precies 11.362 West-Vlamingen die vorig jaar minstens één keer een leefloon ontvingen. Dat zijn er een 600-tal meer dan het jaar daarvoor maar aangezien ook ons totale inwonersaantal steeg, blijft het procentuele aandeel van deze doelgroep gelijk: 0,9 procent van onze bevolking is (tijdelijk) afhankelijk van een leefloon.
Verrassend
Een gemiddelde West-Vlaamse gemeente spendeert jaarlijks 1.546.875 euro aan het uitbetalen van leeflonen. Dat bedrag is goed voor zo’n 2,6 procent van het totale gemeentebudget. Dat cijfer delen we met Limburg en is het laagste van Vlaanderen. Ter vergelijking: in Oost-Vlaanderen nemen de leeflonen 3,5 procent van het gemeentebudget weg. (lees verder onder de grafiek)
Hoeveel geld er naar leeflonen gaat is niet enkel afhankelijk van het aantal mensen die zo’n tegemoetkoming ontvangt, maar ook hoeveel maanden ze daar aanspraak op maken en hoe hun gezinssamenstelling eruitziet. Een alleenstaande ouder krijgt namelijk meer dan dubbel zoveel als samenwonenden. In onze provincie spreken we over een jaargemiddelde van 8.713 euro per ontvanger.
“Hoe landelijker, hoe minder zwaar de leeflonen wegen op de begroting”
“West-Vlaanderen heeft de laagste werkloosheidsgraad, het minst aantal arbeidsongeschikten en het laagste aandeel van inwoners met een herkomst van buiten de Europese Unie. Die factoren gecombineerd met het ontbreken van grootstedelijke problematieken zorgt ervoor dat er minder geld moet gespendeerd worden aan leeflonen”, verklaart Ivan Van de Cloot. “Verrassend is wel dat er geen enkele provincie is die méér uitgeeft aan het sociale beleid: het kan dus goed zijn dat de West-Vlaamse steden en gemeenten net op andere manieren investeren in het versterken van de verschillende socio-economische kenmerken en zo de nood aan leeflonen tot een minimum kunnen beperken.” (lees verder onder de kaart)
De stad waar dat minder goed lukt, is Oostende. De badstad steekt er in onze provincie met kop en schouders bovenuit: 6,1 procent van het gemeentebudget ging in 2023 naar 1.960 leefloners, goed voor meer dan 17 miljoen euro. Verder in de top 10 vinden we voornamelijk de andere centrumsteden (Kortrijk, Roeselare en Brugge) en enkele kustgemeenten terug. “De statistieken zijn duidelijk, de categorie waaronder een gemeente valt is sterk bepalend: hoe landelijker, hoe minder zwaar de leeflonen wegen op de begroting van een lokaal bestuur. Daarom ligt het West-Vlaamse gemiddelde ook zo laag”, besluit Van de Cloot.
Onderaan de rangschikking zien we inderdaad het kleine Mesen staan: daar deed slechts één inwoner vorig jaar een beroep op een leefloon. Ook in Heuvelland, Damme, Ruiselede, Ardooie, Oostrozebeke, Dentergem, Vleteren, Hooglede, Jabbeke, Koksijde, Middelkerke en Knokke-Heist maakt de uitbetaling van leeflonen minder dan 1 procent van de gemeentelijke budgetten uit.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier