De nieuwe quota voor de vissers in 2026 ligt vast. Volgend jaar mogen de Vlaamse vissers meer tong, tarbot, roggen, wijting en zeebaars opvissen in de Noordzee. Maar in de Westelijke wateren, een zone die bijzonder belangrijk is voor de vissers, zullen ze minder mogen vissen. Dat werd beslist door de ministers op de Europese visserijraad in Brussel. Vlaams minister van Zeevisserij Hilde Crevits (CD&V) dringt erop aan om in de toekomst die grote schommelingen doorheen de jaren in de wetenschappelijke adviezen aan te pakken.
“Het vastleggen van de jaarlijkse quota is een belangrijk moment voor onze vissers. Met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen moet jaarlijks onderhandeld worden over de vangstmogelijkheden voor de gedeelde visbestanden. Het waren dit jaar bijzonder moeilijke onderhandelingen”, deelt minister Crevits na een drukke Europese visserijraad in Brussel. 2026 wordt een uitdagend jaar voor onze vissers. Naast dalingen in sommige quota moeten ze heel wat nieuwe Europese regelgeving en maatregelen verwerken. Ik heb dan ook gepleit om hen voldoende tijd te geven om bijvoorbeeld aanpassingen aan de netten uit te voeren.”
Verandering quota
Voor het eerst in 40 jaar tijd verliest Ierland hun voordeel in de visserijraad en mogen de Vlaamse vissers bijgevolg meer vissen. In de westelijke wateren tussen Frankrijk, Ierland en Groot-Brittannië mag men dan weer minder vissen. Op vandaag is de Vlaamse vloot daar heel actief. “We voeren van daar veel inktvis, tong, schartong, roggen, rode poon, pladijs en zeeduivel aan. Zo mag men bijvoorbeeld in het Bristolkanaal 14 procent minder tong vangen. In de Ierse zee stijgt tong dan weer met 3 procent. Voor pladijs zien we grotere dalingen. Zo mag men 52 procent minder pladijs vangen in het Oostelijk deel van het Engels Kanaal en 26 procent minder in de Ierse Zee.”
In de Noordzee, een even groot visgebied waar onze vissers op vandaag minder aanwezig zijn, stijgt het quotum dan wel. Zo mag men daar 36 procent meer tarbot, 45 procent meer wijting en 24 procent meer roggen vangen. De grootste stijging is voor de tong. Vorig jaar steeg dat met 169 procent in de Noordzee en nu komt er opnieuw een stijging van de vangstmogelijkheden met 25 procent. In het gebied van de Noordzee zijn er ook enkele vissen waarvan men minder mag vangen. Het quotum van de pladijs met 7 procent, de tongschar met 25 procent en de kabeljauw zelfs met 44 procent.
“Het is positief dat de Vlaamse vissers meer mogen vissen in de Noordzee, al is dat niet evident. Het is een uitgestrekt gebied met diverse types visgronden waar verschillende soorten netten voor nodig zijn”
Ook de zeebaars doet het beter. Na jaren van sterke vangstbeperkingen mag er meer gevangen worden per vaartuig per jaar. Ook voor de recreatieve vissers is dit goed nieuws, zij zullen 3 in plaats van 2 zeebaarzen mogen meebrengen per dag. Volgens minister Crevits is het positief dat in de Noordzee tot aan de Noorse wateren meer mag opgevist worden. “Dat geeft onze vissers meer mogelijkheden, ook al is het niet evident. De Noordzee is een uitgestrekt gebied met diverse types visgronden waar met verschillende soorten netten gevist wordt.”
Nood aan wetenschappelijke adviezen
De quota in de wetenschappelijke adviezen schommelen de laatste jaren best veel. Dat is een bedreiging voor de economische stabiliteit van de Vlaamse visserijsector. Zo mag er volgend jaar veel minder van de tong gevangen worden in de westelijke wateren, maar stijgt het quotum voor tong wel in de Noordzee. Twee jaar geleden mocht er nog zestig procent minder tong gevangen worden in de Noordzee. In 2026 mogen de vissers wel terug meer tong vangen, maar de schommelingen zorgen voor een onstabiliteit bij een belangrijke soort voor de Vlaamse vissers.
Een ander voorbeeld is de tongschar in de Noordzee. Daar verschillen de wetenschappelijke adviezen met de vaststellingen door de vissers. Al twee jaar beslist men om het quotum te laten dale uit voorzorg, terwijl de vissers signaleren dat de tongschar in grote getallen aanwezig is. Minister Crevits heeft dus gevraagd om snel werk te maken van en herberekening op basis van de meer recente gegevens over die vissoort.
Minister Crevits pleit vooral sterk om die schommelingen aan te pakken bij de toekomstige herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. “De huidige Europese wetgeving laat weinig flexibiliteit toe. Minder stabiliteit en financiële ruimte betekenen ook dat vissers minder kunnen investeren in innovatie en verduurzaming. En dat terwijl de Vlaamse visserijsector hier de afgelopen jaren net zo hard op heeft ingezet”, besluit Crevits.