Bruno De Grande en Steffie Colpaert van de Jerseyhoeve wekken met behulp van een windmolen groene stroom op waarvan ze de overschotten delen met afnemers in de buurt. Ze gingen daarvoor in zee met energieleverancier Bolt. “Op die manier zijn we toch minstens voor onze stroomvoorziening iets minder afhankelijk, en we streven met ons melkveebedrijf ook naar lokale betrokkenheid”, klinkt het.
‘West-Vlamingen produceren meeste groene stroom’, kopte een recent persbericht van Bolt Energie. Via dat platform kunnen consumenten zelf een groene energie-opwekker in de buurt kiezen, en steeds meer huishoudens lijken hiervoor overstag te gaan. Dat blijkt althans uit het jaarrapport van Bolt: in 2023 werd er maar liefst 19.500 kilogram CO₂ bespaard – het equivalent van 13.000 transatlantische vluchten. Het aantal lokale energie-opwekkers is vorig jaar met bijna een derde gestegen, en daar stak onze provincie met kop en schouders bovenuit: liefst 38% van al die groene stroom kwam uit West-Vlaanderen.
Gestegen kosten
In De Haan is de windmolen van de Jerseyhoeve ondertussen een vertrouwd beeld in de polders.
“Al voor de energiecrisis hadden wij beslist om wind- en zonne-energie op te wekken”, zegt Steffie Colpaert (35). “Energie was immers al een grote kost voor ons melkveebedrijf, en onze andere kosten zijn ook allemaal sterk gestegen. Via een collega-landbouwer zijn we zo bij Bolt uitgekomen.”
“De keuze om met Bolt samen te werken leek ons een prima idee”, zegt haar partner Bruno De Grande (35). “Aan de kust heb je bijna altijd een goede wind, en wij streven met ons bedrijf ook naar lokale betrokkenheid.Zo’n kleine windmolen sprak ons dus direct aan.”
Bruno en Steffie werken daarnaast ook met zonnepanelen. “Die combinatie bleek voordeliger: in de zomer is er meer zon, in de winter meer wind. Onze keuze viel daarbij op een batterijsysteem, want een windmolen wekt nu eenmaal vaak energie op op momenten dat je die niet meteen nodig hebt”, klinkt het. Een volle batterij – wat volgens Bruno en Steffie vaak voorkomt in de zomer – levert 115 kilowatt. Met de overschotten van hun windenergie voorzien Bruno en Steffie drie gezinnen in de buurt van lokale groene stroom.“Neen, wij weten niet wie die mensen zijn”, glimlacht Steffie. “Maar we zien dit als een extra bijdrage aan de samenleving. Die overschotten wekken we sowieso toch op met onze windmolen.”
De terugverdientijd van zo’n windmolen met batterij bedraagt volgens Bruno en Steffie zes à zeven jaar. “Nu is dat oké, maar als we straks van overheidswege verplicht zouden worden om een derde minder koeien te houden, dan is die investering níét meer evenredig aan wat er binnenkomt. Wel hebben we nu tenminste zelf iets meer controle over onze energiefactuur, want alle andere kosten – en ook onze inkomsten – blijven enorm fluctueren”, zegt Bruno. “Het geeft op het vlak van energievoorziening wat zekerheid voor de komende jaren”, vult Steffie aan. “Zoals je weet, hangen we voor een groot stuk af van politieke beslissingen. Onze vergunning loopt nog tot 2029, maar we leven met veel vraagtekens boven ons hoofd.”
Melk van vroeger
Bruno en Steffie namen de Jeyseyhoeve in 2017 over en begonnen er jerseykoeien te fokken voor de melk. Ze startten met een tachtigtal dieren. “Op vandaag hebben we er zo’n tweehonderd”, zegt Steffie. Jerseykoeien zijn klein maar efficiënt. “Met relatief weinig voer geven ze een rijke, vollere melk.” En dat vinden de lokale afnemers ook. “De melk smaakt hier nog echt zoals vroeger, horen we weleens van onze oudere klanten. In België komt dit ras niet zo heel vaak voor, maar sinds de dag dat Bruno stage liep in Australië, droomde hij ervan om zelf met jerseykoeien aan de slag te gaan. En op een dag kregen we de kans om een kudde over te nemen uit Denemarken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier