Nog tot 1 juni kan iedereen opmerkingen en voorstellen indienen bij de Franse overheid in het openbaar onderzoek betreffende het project voor een offshore windmolenpark voor de kust van Duinkerke en de elektrische aansluiting ervan.
Minister van Noordzee Paul Van Tigchelt diende het Belgisch standpunt in. Ons land is van oordeel dat het project moet worden stopgezet en de aangevraagde administratieve vergunningen geweigerd. Want het windmolenpark zou een aantal fundamentele Belgische belangen aantasten waaronder de vrijheid en veiligheid van scheepvaart, veiligheid van het luchtvaartverkeer, de redding op zee, het mariene milieu en het zeezicht van de kustbewoners. Daarnaast stelde ons land ook opnieuw een alternatieve locatie meer noordwaarts voor.
De aanvraag van Eoliennes en Mer de Dunkerque (EMD) en Réseau de Transport d’Electricité (RTE) gaat over een groot windmolenpark dat de Franse overheid wil laten bouwen op 10 km van de kust. In een zone van 50 km² zouden 46 windmolens kunnen komen van 240 tot 300 meter boven zeeniveau. De aanvraag omvat ook een offshore platform voor de transmissie en onderzeese kabels. De verwachte productie van het offshore windmolenpark wordt geschat op ongeveer 2,3 TWh elektriciteit per jaar.
België verzet zich
België heeft zich sinds 2016 altijd verzet tegen de bouw van het windmolenpark op de huidige voorziene locatie, met windmolens tot 300 meter hoogte op nauwelijks enkele kilometers van de kust, langs de Belgische zeegrens.
Vandaag diende minister van Noordzee Paul Van Tigchelt het gecoördineerd Belgisch standpunt in dat ook rekening houdt met de bezwaren uitgebracht door de Vlaamse overheid, de betrokken kustgemeentes, de provincie West-Vlaanderen, de haven van Oostende en de Rederscentrale. Zij hebben ook elk afzonderlijk een standpunt ingediend. Ons land is van oordeel dat het project moet worden stopgezet en de aangevraagde administratieve vergunningen moeten worden geweigerd.
“Ons land verzet zich sinds 2016 tegen de Franse plannen om een windmolenpark voor de kust van Duinkerke te installeren” – minister van Noordzee Paul Van Tigchelt
Het geplande windmolenpark zou voor een bijzonder nefaste impact zorgen en enkele fundamentele Belgische belangen aantasten. Zo zouden twee scheepvaartroutes vanuit de haven van Oostende onbruikbaar worden door het park, en ook de veiligheid van de scheepvaart en het zeezicht vanuit de kustgemeenten De Panne, Koksijde en Nieuwpoort komen in het gedrang. Het park zou ook een ernstige impact hebben op beschermde zeevogels. Het ligt in het Franse Natura 2000-gebied ‘Bancs des Flandres’, naast het Belgische Natura 2000-gebied ‘Vlaamse Banken’ en die zone is een belangrijke broed- en paaiplaats voor diverse vogelsoorten.
Gevolgen voor beschermde vogels
Uit het milieueffectenrapport blijkt onder meer dat de vrees voor impact op het Natura 2000-gebied gerechtvaardigd is, met ernstige negatieve effecten op beschermde zeevogels zoals de alk, de parelduiker en de roodkeelduiker. Deze zullen de wijde omgeving van het windpark mijden (barrière-effect), wat voor deze soorten tot habitatverlies zou leiden. De voorgestelde reducerende en compenserende maatregelen volstaan niet. Het rapport wijst er bovendien op dat het project niet kan worden uitgevoerd bij significante impact op beschermde soorten. Maar Frankrijk rechtvaardigt de voortgang echter door een beroep te doen op een afwijkingsprocedure gestaafd door het algemeen Frans belang van het project. Daarnaast ontbreekt het aan wetenschappelijke onderbouwing van de voorgestelde compensatiemaatregel om vistuig aan te passen met onder meer een LED-systeem en neemt het de negatieve effecten niet weg.
Het milieueffectenrapport vertoont ook tekortkomingen zoals het ontbreken van onderzoek naar alternatieve locaties, wat een Europese verplichting is. Bovendien is de exacte locatie van de windmolens nog niet bepaald, wat zou kunnen leiden tot plaatsing dichter bij de kust en dichter bij de Belgische grens. Hierdoor zou ons land verplicht zijn om in te staan voor de veiligheidszone, wat onaanvaardbaar is.
Rechten vrijwaren
Een speciaal hiertoe aangestelde commissie voor openbaar onderzoek zal nu de opmerkingen onderzoeken en vervolgens conclusies uitbrengen die gunstig, gunstig onder voorbehoud of ongunstig kunnen zijn. Deze commissie geeft vervolgens een positief of negatief advies of een advies met voorwaarden. Op basis daarvan zal de prefect van de regio Hauts-de-France dan de gevraagde administratieve vergunningen afleveren of niet. De prefect is echter niet verplicht om de conclusies van de commissie voor openbaar onderzoek te volgen.
Eerder had toenmalig minister van Noordzee Vincent Van Quickenborne ook al beroep ingediend bij de administratieve rechtbank van Rijsel in mei 2021, wat later werd doorverwezen naar de Franse Raad van State. In zijn beslissing van 10 juli 2023 verklaarde de Raad van State zich bevoegd, maar verklaarde de Belgische bezwaren voorbarig. De Raad van State stelde immers dat de consultatie met de buurlanden – waarvan ons land van mening is dat deze al veel vroeger had moeten gebeuren – nog moet plaatsvinden en dit op het moment van het openbaar onderzoek.
Ook op Europees niveau werden al stappen ondernomen. Zo heeft België in het verleden ook formeel klacht ingediend bij de Europese Commissie. Echter oordeelde ook de Commissie dat de Belgische klacht voorbarig was, aangezien de publieksconsultatie waarin ook de locatie kan besproken worden, nog moest georganiseerd worden en dit in het kader van de aanvraag van de milieuvergunning.
Het moment om bezwaar aan te tekenen tegen de locatie van het project is nu dus aangebroken, tijdens de zogenaamde enquête publique.
Indien Frankrijk geen rekening houdt met onze bezwaren tegen de locatie van het park, kan ons land opnieuw juridische stappen nemen bij het Franse en Europese gerecht.
Alternatieve locatie
De deelname aan de publieksconsultatie wil echter geenszins zeggen dat het diplomatiek overleg niet gevoerd wordt. Zo heeft de federale overheid de voorbije jaren een voorstel van alternatieve locatie uitgewerkt dat juridisch onderbouwd werd door een Frans advocatenkantoor. Door de windmolens verder in volle zee te plaatsen, zouden we zo goed als alle bezwaren kunnen wegwerken. België beschikt als zesde grootste offshore windenergieproducent ter wereld over heel wat expertise terzake en blijft steeds bereid om met de Franse collega’s samen te werken hierover.
Paul Van Tigchelt, minister van Noordzee: “Ons land verzet zich sinds 2016 tegen de Franse plannen om een windmolenpark voor de kust van Duinkerke te installeren. Met windmolens tot 300 meter hoogte op nauwelijks enkele kilometers van onze kust en pal tegen de Belgische grens is dit allesbehalve goed nabuurschap. Zowel de Franse rechtbanken als Europa hebben ons erop gewezen dat de locatie bespreekbaar is tijdens de publieksconsultatie. Vandaag hebben we onze bezwaren tegen de huidige locatie dan ook ingediend. We rekenen erop dat Frankrijk hiermee rekening zal houden en voor dit park de gevraagde administratieve vergunningen niet zal afleveren. Want er zijn heel wat fundamentele Belgische belangen die worden aangetast. Het windmolenpark verder in zee bouwen, zoals we dit ook doen met de Belgische windmolenparken, is dan ook onontbeerlijk. Met de federale regering zullen we er alles aan doen om de rechten van de kustbewoners, de haven van Oostende en andere belanghebbenden te vrijwaren. Indien nodig stappen we terug naar Europa.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier