Elke dag is er wel ergens markt, maar het aantal kramen daalt elk jaar. De concurrentie met supermarkten en webwinkels, maar ook het coronavirus, zorgden ervoor dat West-Vlaanderen vandaag 128 marktkramers minder telt dan tien jaar geleden. Dus organiseert de Provincie de ‘Maand van de markt’. “Er zijn veel hindernissen, maar ook heel veel troeven.”
Als marktkramer ben ik geboren, als marktkramer blijf ik bestaan. En als ik mijn stem maar laat horen, dan komen de mensen aan mijn kraam. Eddy Wally zong het in 1972, maar sindsdien is er veel veranderd op de wekelijkse markt. Die is nog altijd een traditie in 52 van de 64 West-Vlaamse gemeenten maar op de 86 markten die onze provincie nog telt, staan elk jaar minder kramen.
Tien jaar geleden telde West-Vlaanderen 734 marktkramers. Vandaag zijn dat er nog 606, een forse daling van liefst 17 procent. De voorbije tien jaar stopten elk jaar gemiddeld 50 marktkramers, één per week dus. Met 2023 als uitschieter: 63 mensen stopten toen met producten aan de man brengen op de markt. Gelukkig kwamen er ook nieuwe marktkramers bij. In 2014 en 2015 waren dat er nog respectievelijk 56 en 49, maar daarna daalde dat aantal tot 26 in 2020 en 24 in 2021, niet toevallig de coronajaren.
Gestopt door corona
“Tijdens corona mochten er een tijdlang geen markten gehouden worden, waardoor de verkoop daalde. Veel mensen hebben toen een andere job gezocht en gevonden. Nadien zijn ze niet meer teruggekeerd”, zegt Hedwig Demeulenaere, voorzitter van de Brugse marktkramersbond. Toch is het niet allemaal kommer en kwel: in 2022 startten 34 nieuwe marktkramers, in 2023 al 38. “Het beroep blijft aantrekkelijk voor jonge mensen, maar dan alleen in de verkoop van voeding. De non-food heeft zware klappen gekregen”, weet Demeulenaere. En dat blijkt ook uit de cijfers: het leeuwendeel van wie start als marktkramer, doet dat in de voeding. Van de 606 marktkramers die vandaag actief zijn in onze provincie, verkopen er 336 voeding- en genotsmiddelen.
“Er zijn veel hindernissen die de toekomst van de markt bedreigen” – Nika Spriet, Provincie West-Vlaanderen
Dat er steeds minder verkopers zijn die al roepend hun goederen aan de man willen brengen, heeft veel te maken met de dalende interesse van de consument. Daarom sloegen de vijf Vlaamse provincies de handen in elkaar voor de Maand van de markt. In totaal nemen 75 markten in onze provincie deel, verspreid over 45 gemeenten. Marktbezoekers maken bij elke aankoop kans op prijzen die voorzien worden door de lokale handelaars. “Er zijn tegenwoordig veel hindernissen die de toekomst van de wekelijkse markten bedreigen”, zegt Nika Spriet van de dienst Economie en Toerisme van de Provincie. “Er zijn steeds meer supermarkten en andere voedingswinkels waar veel mensen hun wekelijkse boodschappen doen. Daar komt het succes van het online winkelen ook nog eens bij. We willen graag meer jonge mensen aantrekken, maar veel markten vinden tijdens de week plaats, net wanneer die doelgroep aan het werk is.”
Maand van de markt
Met dit initiatief wil de Provincie West-Vlaanderen mensen blijven aanmoedigen om geregeld een bezoekje te brengen aan een markt in hun buurt. “Daarom belichten we met deze campagne graag de troeven van een wekelijkse markt”, aldus nog Nika Spriet. “Eerst en vooral steun je de lokale economie met je aankoop van die verse groenten, ambachtelijke lekkernijen en seizoensgerelateerde artikelen. Sinds corona hecht iedereen hier sowieso meer belang aan. Maar daarnaast is de markt ook een belangrijk sociaal gebeuren: een plek waar mensen buurtbewoners ontmoeten, een gelegenheid om langs te gaan bij een familielid dat dichtbij woont… en dan hebben we het nog niet over het voor velen welgekomen contact met de marktkramers zelf. Veel gemeenten spelen zelf ook in op de veranderende trends binnen het marktgebeuren: denk maar Wevelgem, waar een eigen bezorgdienst voor marktbezoekers op poten werd gezet. Iedereen denkt mee om ervoor te zorgen dat onze markten geen stille dood sterven.”
Gilles (27) begint er wel nog aan: “Lokroep van de markt was te groot”
Met zijn diploma van landschaps- en tuinarchitect was Gilles Luyckx (27) aan de slag in Amsterdam. “Maar na zes maanden aan een bureau was de lokroep van de markt te groot.” Samen met broer Guillaume (26) was Gilles het al gewend om van jongs af mee te gaan naar de markten. “Mijn vader was hoefsmid, maar na een zwaar ongeval kon hij dat beroep niet meer uitoefenen. Hij hielp daarna mee Picobello opstarten, verkocht zijn aandeel en nam een kraam met groenten en fruit over op de markt. Ondertussen doen ze al 30 jaar de markten.” Broer Guillaume heeft nog zijn eigen poetsdienst, Gilles is ondertussen hoofdaandeelhouder in het bedrijf van zijn ouders Hendrik (65) en Martine (61). Maar ook zij blijven meegaan naar de markten. Ondanks het krimpend aantal marktkramers, ziet Gilles zeker nog een toekomst. “We zijn een van de weinige sectoren waar corona ook iets positiefs heeft betekend. Heel wat mensen hebben ons weer ontdekt.”
Het is niettemin een niet te onderschatten job. “Ik sta iedere week om 1.30 uur op om in Brussel verse groenten en fruit te halen, ook vanop de veiling in Roeselare halen we onze producten.” De charme van de markt en bijgevolg van zijn job is het sociale contact. “Je kent de mensen op de duur bij naam.”
Op een stand als die van de Meulebeekse familie, met groenten en fruit, is in het in de winter wat kalmer. “Deze week konden we in het Bredene met zijn drieën beredderen, in de zomer komen we hier met negen mensen om te bestellen.” (WVS)
De marktkramer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier