“Die kastjes zijn pure kunstwerken”: de koekoeksklok viert 175ste verjaardag en mag hopen op erkenning als werelderfgoed

Marc Buffel is dol op koekoeksklokken. "Het zijn stukjes vakmanschap, klokken waar techniek echt primeert." (foto Joke Couvreur)
Philippe Verhaest

De wereldberoemde koekoeksklok mag 175 kaarsjes uitblazen, maar het iconische tijdskastje is lang niet meer zo populair als enkele decennia geleden. Daarom willen ze in het Zwarte Woud, waar de slingerklok geboren werd, een erkenning als cultureel werelderfgoed binnenrijven. “Een goed idee”, vindt klokkenhersteller Marc Buffel uit Koekelare. “Want het gaat om een sterk staaltje vakmanschap.”

De koekoeksklok, zoals we die nu kennen, zag omstreeks 1850 het levenslicht in het Zwarte Woud, diep in het zuidwesten van Duitsland. Daar puilen de vele souvenirwinkeltjes nog steeds uit van de typische houten kastjes, getooid met bladeren, bloemen en tal van figuren. Telkens met één gemene deler: vanuit een deurtje komt elk uur een klein vogeltje piepen en weerklinkt het bekende koekoeksgeluid.

Hele generaties toeristen troonden een exemplaar mee naar huis, waar het als herinnering aan die prachtige vakantie een ereplaats kreeg op de schouw. Maar de populariteit krijgt de laatste jaren klappen. Volgens de Verein Die Schwarzwalduhr, de vereniging voor Zwarte Woud-klokken, gaan er wereldwijd nog een 150.000-tal over de toonbank. En de Amerikaanse markt, jarenlang het belangrijkste afzetgebied, slinkt zienderogen.

“Als klokhersteller is het een uitdaging om ze opnieuw aan de praat te krijgen, daar kan ik mezelf echt in verliezen. Niks mooier dan een defecte klok opnieuw horen tikken”

Om het tij te keren, willen de klokkenmakers in het Zwarte Woud hun koekoeksklok laten erkennen als Unesco-werelderfgoed. De horlogemakerij staat bij onze oosterburen al sinds 2021 op de lijst, de productie van koekoeksklokken niet.

Vakmanschap

“Geen slecht idee”, vindt ook Marc Buffel (60). Hij runt samen met zijn echtgenote Dorine Lefranc (58) een optiek en juweel- en uurwerkzaak in hartje Koekelare. “Ik ben in 1986 in Ichtegem met een klein atelier van start gegaan, twee jaar later openden we onze winkel. En sinds 1996 zijn we hier te vinden”, klinkt het trots.

(foto Joke Couvreur)

Vandaag kan je bij Marc en Dorine terecht voor verkoop en herstel van brillen, juwelen en alle mogelijke uurwerk en klokken. “Waaronder dus ook koekoeksklokken”, glimlacht Marc.

“Momenteel liggen er in mijn atelier twee te wachten om gerepareerd te worden. Het zijn stukjes vakmanschap, klokken waar techniek echt primeert. Als klokhersteller is het telkens een uitdaging om ze opnieuw aan de praat te krijgen, daar kan ik mezelf echt in verliezen. Niks mooier dan een defecte klok opnieuw horen tikken.”

“Een Unesco-erkenning zou ook ons ambacht extra cachet geven. Een klok repareren, dat is puur vakmanschap”

Marc buigt zich niet enkel over koekoeksklokken, maar ook over wandklokken en staande exemplaren. “Als een van de laatsten in de brede regio. Ik krijg klanten uit heel West-Vlaanderen over de vloer. Van de kust over de Westhoek tot Kortrijk…”

(foto Joke Couvreur)

En dat brengt hem af en toe op unieke plaatsen. “Zo heb ik al verschillende klokken in de abdij van Westvleteren onder handen genomen. Of ze daar een koekoeksklok hebben? Die ben ik er nog niet tegengekomen”, glimlacht hij .

Peper en zout

Marc omschrijft de mechanische klokken als het peper en zout van zijn beroep. “Daar kan ik ál mijn métier in kwijt. Wanneer ik een klok onder handen neem, verdwijnt de wereld rondom me. Het is pure passie. En van alle mechanische klokken zijn de koekoeksklokken de meest complexe.”

“In deze digitale tijden dreigt het charmante getik van een klok te verdwijnen. Doodjammer is dat”

Die heeft Marc ook jarenlang te koop aangeboden. “Al is het zeker al acht jaar geleden dat ik nog een heb verkocht. Jonge mensen dragen liever een smartwatch dan enkele duizenden euro’s te geven aan een koekoeks- of andere wandklok. En ze passen ook niet echt meer in de moderne interieurs van vandaag. Jammer, maar in deze digitale wereld dreigt het charmante getik van een klok te verdwijnen.”

Net daarom is de hoop op een erkenning door Unesco een goede zaak, stelt Marc. “Het zet niet enkel de mechaniek in de verf, maar elke koekoeksklok is ook een kunstwerk, vind ik. Én het zou ook ons ambacht extra cachet geven. Als ik ooit met pensioen ga, zal ik aan mechanische klokken blijven werken. Die liefde zit veel te diep onder mijn vel.”

Lees meer over:

Partner Expertise