Lowie Parmentier heeft altijd tijd voor de mensen. Of beter gezegd, hij ‘maakt’ altijd tijd want als begrafenisondernemer is hij dag en nacht beschikbaar om mensen bij te staan in een vaak ontzettend moeilijke periode van hun leven.
Ben jij opgegroeid in de wereld van begrafenissen, crematies en rouwbegeleiding?
Lowie Parmentier: “Opgegroeid niet. Ik was elf jaar toen mijn ouders de zaak van begrafenisondernemer Willy Vandeputte uit de Gitsestraat overnamen. Vanaf dan ging ik mee naar de uitvaarten en keek hoe mijn pa en zijn helpers te werk gingen. Ik had onmiddellijk interesse voor de job maar het duurde toch tot ik veertien was, toen ik voor het eerst een overleden persoon zag. Dat was een dame die meer dan 90 jaar oud was en neen, ik vond dat niet angstaanjagend. Iets later hielp ik voor het eerst mee kisten en vanaf het eerste ogenblik behandelde ik de overleden persoon met het allergrootste respect. Vanaf mijn vijftien jaar hielp ik mee tijdens de uitvaartdienst: mijn tweede begrafenis was Helena Kimpe, de mama van Jean-Pierre Monseré. Ik heb nog altijd een heel goed contact met de familie.”
Een uitvaart nu kun je niet meer vergelijken met een begrafenis van twintig jaar geleden?
“Absoluut niet. Vroeger gebeurde een uitvaart volgens standaardprocedures die vooraf vastlagen en goed omschreven waren. Nu is alles veel persoonlijker en wordt er ingezet op beleving, aangepast aan het afscheid van de overleden persoon. De traditionele uitvaart heeft plaats gemaakt voor een heel ander afscheid. Daar speelt de opkomst van de aula’s een grote rol in. Een begrafenisondernemer die geen aula heeft, krijgt het moeilijker. Maar liefst 70% van de uitvaarten gebeurt in een aula en ik zie dat in de toekomst nog groeien. In onze aula kunnen 120 mensen zitten en 130 mensen recht staan. Onze aula is acht jaar oud en binnen enkele jaren volgt een update. Ook hier geldt het principe: je moet altijd mee zijn met de nieuwste middelen en technieken.”
Als je altijd beschikbaar bent, kun je nooit op reis gaan?
“Neen, maar ik vind dat niet erg. Ik ben het zo gewoon. Als kind ben ik eens met mijn ouders op reis geweest en in 2019 ben ik eens drie dagen naar Spanje geweest, waar mijn vriendin met haar ouders op reis was. En daar stopt het. Mijn vriendin en ik gaan wel eens naar zee of bezoeken een stad zoals Mechelen, maar nooit verder. Ik herinner me dat we net vertrokken waren naar de jaarmarkt in Dadizele en aan de Zilverberg kreeg ik een telefoontje en mocht ik terugkeren. Ik vind dat niet erg, dat hoort bij de stiel en als je zegt dat je dag en nacht beschikbaar bent, dan moet je dat ook waarmaken. Daarom zal ik ook nooit alcohol drinken. Je weet nooit wanneer de telefoon rinkelt en ik wil absoluut vermijden dat mensen die in rouw zijn tijdens een eerste contact zouden ruiken dat hun begrafenisondernemer een glas bier of wijn heeft gedronken.”
Is een begrafenis duur?
“Ja, dat kost toch wat geld maar er zijn toch grote verschillen. Wanneer de overledene wordt begraven in ‘onvergunde grond’ voor een periode van tien jaar, dan is dat een van de goedkoopste uitvaarten. Of een crematie met asverstrooing… dit kan ook thuis geboren indien je eigenaar bent of toestemming hebt gekregen van de huiseigenaar. Maar dit wordt niet veel gedaan.”
Als begrafenisondernemer heb je veel inlevingsvermogen?
“Het is vooral belangrijk dat je veel rust uitstraalt. Je mag nooit tonen dat je zelf nerveus bent in een bepaalde situatie, je moet altijd kalm zijn. Jij bent op dat ogenblik een houvast voor mensen die zich in een ongelooflijke stresssituatie bevinden.”
Is er ook plaats voor humor?
“Maar heel zeker! We lachen vaak, ook soms samen met de familie wanneer er anekdotes worden opgehaald. Je voelt trouwens snel aan wanneer mensen nood hebben om te lachen, dat kan heel bevrijdend werken. Er zijn natuurlijk overlijdens wanneer dit niet kan. Wanneer kinderen sterven is dat een verschrikkelijk gegeven, daar wen je nooit aan, dat is het allerergste. Tijdens de periode van de uitvaart ben je daar professioneel mee bezig en ontzorg je de familie zo veel mogelijk. Maar eens die periode voorbij is, komt dat toch binnen en loop je daar een tijdje mee. Zoiets went nooit.”
Ben je zelf bang van de dood?
“Neen, eigenlijk niet. Wanneer je moment is gekomen, moet je mee. Geloven in een leven na de dood kan een houvast geven, maar is geen zekerheid. Er is nog nooit iemand teruggekeerd om ons te vertellen wat/of er iets is. Daarom noemen we het ook ‘geloof’. Ik hoop dat het moment van gaan voor mij nog niet voor in de nabije toekomst is. Ik heb een voorbeeldrouwbrief waar mijn naam op staat en daar ben ik 100 jaar geworden. Ik heb dus goede hoop.” (lacht)
Ben je gelukkig?
Enorm. Op professioneel vlak loopt het goed en op familiaal vlak ook. In maart komt er een ‘klein Parmentierke’ bij en daar kijken Ann-Sophie en ik ongelooflijk naar uit.”
Rodenbachgesprek
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier