Ze worden steeds zeldzamer: de zaken waar de uitbater elk product door en door kent, waar service belangrijker is dan kortingen en waar het erfgoed niet alleen schuilt in de gevel en het interieur, maar ook in de mensen zelf. Omdat hun winkel uitbaten een erezaak is geworden. Horlogebedrijf Recour in hartje Brugge heeft daarbij de tand des tijds goed doorstaan. Hier worden horloges verkocht en alles wat tikt ook hersteld. En met zoveel vakliefde, vliegt de tijd…
Als ik echt iemand nodig heb, dan is er mijn pa. De spreuk prijkt naast de houten werkbank waar Johan Recour (55) een Engelse klok voor zijn neus heeft, die zo oud is als ons land. De winkel is iets jonger, maar de tijd lijkt hier – in tegenstelling tot die op de klokken – stil te staan. Aan het interieur is weinig veranderd de afgelopen decennia en ook de gevel oogt verweerd.
Rond de spreuk hangen de vier namen van de mensen wier leven zich hier heeft afgespeeld tussen de muren van de horlogewinkel. Daarbij hangt ook een foto van de Duitse herdershond Tilia die ons enthousiast besnuffelt als we binnenkomen.
“Iets dat ik niet kan herstellen? Ik ben het nog niet tegengekomen”
Johan haalt zijn ronde loep uit zijn oog. Hij is samen met zijn vader Hubert de hersteller van dienst. Oudste broer Geert (57) staat er enigszins zwijgzaam bij, met zijn handen op zijn rug. Hij is de man die de administratie en boekhouding voor zijn rekening neemt. “Eigenlijk alles wat vader en ik nooit graag doen”, grijnst Johan. Hun moeder Rita, die roots had in de Westhoek, is er niet meer. Zij stierf een paar jaar geleden. Eigenlijk had er nog een naam rond die spreuk moeten hangen, namelijk die van Kris. De jongste broer van Geert en Johan overleed in 1992 door een ongeval. Hij was 23 jaar en niets zou ooit nog hetzelfde zijn. Tijd doet veel, maar heelt níét alle wonden. Het is een troostende gedachte dat Kris en zijn moeder samen begraven liggen.
Van boerderij naar slagerij
“Veel wordt hier niet gezegd.” Na een klein uur zijn dat ironisch genoeg de eerste woorden van vader Hubert die zich de hele tijd buigt over een oud zakhorloge. Hij heeft een serieuze en tegelijkertijd ook zachte blik. De twee broers noemen hem wel eens hun oudere broer. De verstandhouding zit goed, zonder meer. En zonder veel woorden dus. Hubert stamt af van een landbouwersfamilie uit Roesbrugge bij Poperinge. Met acht waren ze, en slechts één kon de boerderij overnemen. Hubert stapte in de voetsporen van zijn oudere broer en volgde een opleiding tot horlogemaker. Nadat hij trouwde, vestigde hij zich met zijn vrouw in de Predikherenstraat in Brugge, op een boogscheut van het huidige pand. Voor er horloges werden aangeprezen, lagen hier vleeswaren in een toonbank. In die tijd waren en er zes of zeven slagerijen in de straat. Ook horlogemakers vond je toen nog overal. Op de plaats waar Johan zit, was er een café.
Het fijngevoelige en technische zat er al altijd in bij Johan, die als kind modelbouwvliegtuigjes in elkaar stak. Nu focust hij zich op de Engelse klok waar hij in een wiel een nieuwe pivot moet steken die in de platine past en zorgt dat die vlotjes draait. Johan glimlacht als hij mijn fronsende blik ziet en toont hoe het tapje na 200 jaar afgesleten is en niet meer in het plaatje past. “Het ziet er makkelijker uit dan het is”, zegt Johan. “Het moeilijkste is dat er niet altijd wisselstukken bestaan, en je raakt er ook moeilijker aan dan vroeger. Of er dingen zijn die ik niet kan herstellen? Vast wel, maar ik ben ze nog niet tegengekomen. We herstellen vooral kwaliteitsvolle klokken. Terwijl ik de grotere doe, herstelt pa dan weer de polshorloges.”
“Het moeilijkste is dat er niet altijd wisselstukken bestaan, en je raakt er ook moeilijker aan dan vroeger”
Op het bureau van Johan ligt ook een stuk van een antieke theodoliet. Een nieuwe frons bij mij wordt alweer beantwoord met een glimlach. “Ik kende het ook niet. Het blijkt een toestel te zijn om het land en de hoogteverschillen te meten. De klant was ten einde raad en kwam hier aankloppen. Het is iets helemaal anders, maar toch ook weer techniek.” Vervelen doet de job nooit. “Je weet altijd waar je begint, maar nooit waar je eindigt. Dat maakt het net zo boeiend.”
Wie vandaag met een staande klok binnenkomt, belandt op een lijst. Het kan makkelijk twee jaar duren vooraleer je opgebeld wordt. Niet dat er zo uitgesproken veel werk is, maar het aantal horlogeherstellers daalt zienderogen en het werk vereist veel tijd, geduld en vooral concentratie. Hun klanten komen van overal, tot zelfs uit Dubai. Bovendien kloppen er ook veel luxebedrijven zoals Hermès en Van Cleef bij hen aan. “Het is overigens niet enkel een ouder publiek. Soms komen hier jonge mensen met een staande klok van opa, met een sentimentele waarde. En natuurlijk gaan zulke klokken lang mee, maar je moet ook rekening houden dat ze toch onderhoud nodig hebben, zelfs al is het pakweg om de dertig jaar.”
“Er kruipt stof in, en de olie raakt opgedroogd”, sluit Geert aan. Hij is niet zo technisch aangelegd, zegt hij, alhoewel hij in een ver verleden ook een cursus heeft gevolgd in de avondschool.
Luxe
Hubert haalt uit het schof van Johan een oud doosje met iets wat lijkt op fijne schroevendraaiers. Hij zegt niets, is gefocust op het zakhorloge. Het is een secuur werkje. Ik vraag Johan welk horloge hij draagt. Een Zeppelin, zo blijkt. Een Duits horloge waarop hij een vijftal jaar geleden verliefd werd. Al is hij ook verzot op oude Cyma’s. Geert draagt soms een eigen horloge, maar evengoed een hersteld exemplaar ter controle.
Het is geen geheim dat horloges, zeker antieke exemplaren, een echt luxeproduct zijn geworden. “Alhoewel tijd eigenlijk geen luxe is, maar eerder noodzakelijk”, aldus Johan. Zijn schaarse vrije tijd spendeert hij aan yoga. Lijnrecht daartegenover staat zijn muzieksmaak. Je zou het hem niet nageven, maar hij leeft zich uit met metalbands als Biohazard en Bullet for My Valentine. Geert geeft dan weer hondentraining en was tot voor kort ondervoorzitter van de lokale scouts. Voor zichzelf hebben ze uitgemaakt dat ze dit werk nog willen doen tot ze 70 jaar zijn. Naast Johan staan zijn lievelingsklokken: pendules de Paris of kleine schouwklokken. “De kwaliteit daarvan is ongelooflijk, en ze maken ze nog altijd.” Als ik vraag of hij nog aan een bepaalde klok wil werken, noemt hij met een uitgestreken gezicht het Belfort. “Ik heb zelfs al een ladder gekocht. Maar ik kwam net niet toe.” (grijnst)
Erezaak
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier