Op 23 december is het precies 25 jaar geleden dat Guido Cafmeyer stierf. Wellicht was hij de meest vermaarde regisseur, acteur en leraar dictie uit de geschiedenis van Torhout. Zeggen dat hij zijn volk leerde toneelspelen en van het theater genieten, is geen overdrijving. Van zijn acht kinderen is de jongste, Bart, professioneel in de voetsporen van zijn vader getreden. Hij is voltijds bezig als acteur, regisseur en woordkunstenaar. En Guido’s kleindochter Maaike Cafmeyer, de dochter van Raf, geniet grote bekendheid als actrice, vooral dankzij haar rollen in series op televisie.
Raar, maar waar: Guido verdiende om het toepasselijk te zeggen aanvankelijk zijn boterham als zelfstandige banketbakker. Hij woonde toen met zijn vrouw Marie Mietje Luyssaert (gestorven in 1999) en hun acht kinderen op de Markt, in het pand waar zich nu Bistro Picasso bevindt. Het atelier bevond zich in de kelder, waar de kinderen mochten zingen en gedichtjes opzeggen en dan als beloning een toefje slagroom op hun vinger kregen. Overal in het huis hingen kleine rijmpjes, bijvoorbeeld in de gang om het licht uit te doen, aan de schoenenkast om het schoeisel op zijn juiste plaats te zetten, in het toilet om het netjes achter te laten en in de badkamer om alles op te ruimen. Zo bracht Guido zijn kroost van jongs af in contact met poëzie.
De acht kinderen zijn Jo(hanna) (73), Ria (72), Jos (70), Raf (69), Stef (68), Toon (66), Trees (65) en Bart (63). Tijdens zijn bakkersloopbaan trok Guido naar het Gentse conservatorium, waar hij in 1954 afstudeerde als laureaat voordracht en toneel. Het werd de start van een drukke en rijkgevulde carrière als acteur en regisseur. Hij was vooral in de Torhoutse toneelkring Sint-Rembert actief en leidde die vereniging naar tal van successen in het befaamde Landjuweel. Hij regisseerde ook stoeten.
Van banketbakker tot leraar
In 1959 werd Guido voltijds leraar dictie en voordracht aan de Torhoutse normaalschool en zette meteen een punt achter zijn beroep als banketbakker. In 1960 verhuisde het gezin naar de Ernest Claeslaan, die op dat moment nog Brildam heette. Op het einde van zijn carrière was hij vooral actief aan de Academie voor Muziek en Woord in Roeselare. Voorheen had hij onder meer ook lesgegeven aan het Grootseminarie in Brugge. Hij werkte keihard, was streng voor de anderen, maar ook voor zichzelf.
“Ik was de jongste en dus was mijn vader tijdens mijn opvoeding al iets milder geworden”, zegt Bart Cafmeyer. “Hij werkte veel en hard naast lesgeven verzorgde hij ook telkens twee tot drie regieopdrachten en dus was hij niet vaak thuis. Maar als hij er was, moesten we heel stil zijn. We waren als kind echt wel bang van hem, want hij hanteerde de strakke hand. Mama was veel zachter van aard. Als kind vond ik mijn vader iemand die onbereikbaar was, maar op volwassen leeftijd veranderde dat gevoel. Het leek er trouwens op dat hij, naarmate hij ouder werd, besefte dat hij iets goed te maken had. Hij begon sinterklaas- en kerstfeestjes voor ons te organiseren en een jaarlijkse uitstap voor zijn kinderen en kleinkinderen. We houden die traditie in ere en komen met de familie elk jaar samen voor zowel een kerst- als een zomerfeest. Intussen zijn we met meer dan 75.”
Theater een serieuze kwestie
“We kregen van vader het toneel met de paplepel mee en dat heeft mijn beroepsloopbaan getekend. Het was heerlijk om als jongeman met hem theatervoorstellingen bij te wonen in pakweg Gent, Tielt en Kortrijk en nadien in de auto te discussiëren over wat we te zien hadden gekregen. Ik vond het boeiend om mijn eigen mening te confronteren met wat hij aanvoelde. Ik heb er veel uit geleerd. Hoe ouder ik werd, hoe meer ik hem apprecieerde en vice versa.”
“Toneelspelen was in de ogen van mijn vader een heel serieuze kwestie. Dus miste ik het speelse van het theater toch wel. Het was vooral Dirk Tanghe die mij later de ogen opende en aangaf dat acteren écht plezant mocht zijn. In diens stukken De Bruiloft en Zaterdag Zondag Maandag mochten we tijdens de repetities volop uit de bol gaan en zelfs het kind uithangen. Ik vind het spijtig dat mijn vader al overleden was, toen ik mijn mooiste en boeiendste producties kon spelen en regisseren. Hij heeft me vaak afgeraden om stoeten en processies in goede banen te leiden, want hij vond dat een heel gedoe. Ik heb die raad in de wind geslagen – het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Grote groepen enthousiasmeren om een productie op poten te zetten, vind ik het mooiste wat er is. Maar hij had gelijk: het vraagt ontzettend veel van jezelf. Nu begrijp ik dat hij na zo’n inspanning compleet uitgeteld in de zetel lag.”
Verzorgd Nederlands praten
“Vader kon acteurs op scène enorm motiveren. Zo liet hij hen voorbij hun grens gaan. Blijkbaar heb ik die eigenschap van hem geërfd, met name mensen zóveel vertrouwen geven dat ze dingen doen waarmee ze boven zichzelf uitstijgen. Mijn vader was sowieso heel streng, zo wordt algemeen aangenomen, maar dat hoor ik ook geregeld over mezelf. Ik betwijfel of dat laatste klopt, want ik heb een heel klein hartje.”
“Ik ben wél veeleisend. Maar ik besef dat je als regisseur veel meer kunt bereiken door iemand aan te moedigen dan door te bulderen. Thuis was mijn vader uitermate streng, maar als toneelmens veeleisend.”
“Wellicht heeft hij bijgedragen aan de culturele ontwikkeling van Torhout. Hij gaf ook met volle goesting les. Hij wou jonge leerkrachten verzorgd Nederlands laten spreken. Hij trok op school ten strijde tegen het West-Vlaamse dialect, hoewel hij die taal heel graag hoorde. Evenzo hou ik van dialect, maar voor iemand die in verzorgd en begrijpelijk Nederlands zijn uitleg doet, neem ik mijn pet af. Ook dat trekje zal ik van mijn vader geërfd hebben zeker?”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier