We kennen hem van een pak schone liedjes. En van al die zalen die hij liet vollopen, we herinneren er ons géén die leegliepen. Vlaanderen en Raymond, dat was altijd grand amour. Maar, breaking news, dat laatste stopt na volgende maand. Raymond van het Groenewoud wordt 75 jaar, ook Vlaamse rocklegendes krijgen wel eens de buik vol van al die files op onze wegen. “Maar het is geen pensioen, het is een sabbatical.” Zijn leven blijft muziek. Onze Midzomernacht met Raymond werd wel het juiste moment om stil te staan bij zijn leven buiten de muziek. En we leerden meteen ook waar dat wondermooie ‘Twee Meisjes op het Strand’ is geboren.
Voor de vijfde zomer op rij wordt hotel Thermae Palace in Oostende ons tweede verblijf voor boeiende babbels met bekende gasten. Deze jubileumeditie van Midzomernachten krijgt een hele streep zonnecrème. Factor 24, zeg maar.
Schuin over ons lacht Camille ons breed toe vanop een affiche voor de Magie Tour – het was op deze pagina’s vorige week een aangename kennismaking. Vandaag springen we meteen meer dan een halve eeuw verder. Van een popprinsesje van 23 naar de oppergod van de Vlaamse rock, bijna 75 jaar. Naar Raymond van het Groenewoud. Die al eens graag naar Oostende komt: “Nog steeds goeie muziek in Lafayette?”. En al is hij verrukt over zijn kamer met zeezicht in de grandeur van Thermae Palace, voor de rust van de kust en de garnaalkroketten in Brasserie Rubens in Knokke trekt hij liever naar Duinbergen, waar hij een flat heeft. Alleen komen zijn geliefden er veel vaker dan hijzelf.
Levende legende
Want het allerliefst verkiest Raymond toch de rust van zijn derde verdieping aan de Brugse Reien. Dáár krijgt Raymond van het Groenewoud nog het meest vakantie in zijn hoofd. En vakantie, daar is hij stilaan wel aan toe. Zijn debuutalbum dateert van 1973, meer dan vijftig jaar al teistert hij alle mogelijke Vlaamse en Nederlandse podia en zijn 75ste verjaardag in februari zal weer uitgebreid worden gefêteerd, daar zijn al plannen voor. “En mijn 70ste verjaardag werd al zo uitgebreid gevierd, dat mag je wel zeggen!” Er kwam maar geen sleet op de levende legende die maar blééf muziek maken en optreden, op de Gentse Feesten van twee jaar geleden gaf hij als spetter van nog maar 72 nog eventjes ácht uur (110 nummers!) na elkaar van jetje. Leek het.
Maar zie, het stopt zelfs voor Raymond van het Groenewoud wel eens, verkondigt hij meteen op ons terras op de Oostendse zeedijk: eind september stopt hij met optreden. Maar noem het geen pensioen, meneer. “Ik zie het eerder als een sabbatical. Daarna zien we wel.”
Raymond in het kort
Raymond van het Groenewoud (14 februari, 1950) is een zanger en muzikant die zich sinds de tweede helft van de seventies ontpopte tot hét icoon van de Vlaamse rock. Meisjes, Vlaanderen Boven, Je veux de l’amour, Liefde voor muziek en Twee Meisjes horen tot zijn populairste werk. In 2018 was Spiegel samen met Tourist LeMC nog een grote hit. Hij kreeg diverse carrièreprijzen zoals de Lifetime Achievement Award op de MIA’s 2017. Raymond was drie keer getrouwd, heeft drie zoons en woont in Brugge maar heeft een LAT-relatie.
Is die bekendmaking even goed getimed, dit moest een gesprek worden over alles wat het leven de zanger biedt naast werken. Naast zijn muziek. Naast zijn optredens. Al kon optreden geen ‘werken’ worden genoemd, Van het Groenewoud ís muziek. Muziek en woorden, geen dankbaarder gesprekspartner dan de man van Twee Meisjes, Meisjes, Ik ben God niet en nog honderd kunstwerkjes die tot het Vlaams patrimonium horen: elk woord is doordacht, elk woord is juist. Wat volgt, is bijna de simpele registratie van vragen en antwoorden.
Optreden werd te veel werken, is het dat?
“Dat is een goede opmerking. Op een podium staan en spelen, zag ik altijd bijna als een therapie, als een verademing. Vooral ook dankzij de ploeg die me omringt. Niet alleen de zichtbare muzikanten maar ook de onzichtbaren, de technici. Als ik na al het gedokker langs Vlaamse wegen de muzikanten zie, fleur ik helemaal op. Al trek ik mij daarna snel terug. Ik heb een bepaalde sérieux, laat mij voor een optreden niet graag gaan aan eten en drinken. Het optreden zelf was dus normaal gezien nog steeds wel een plezierreis. Al voelde ik ‘s anderendaags steeds meer hoe het fysiek in de kleren hing. En tot mijn verbazing begon ik te merken dat ik na een optreden ook al eens Oef! zei… Dat duidde toch op een element ‘werken’.”
“Tot mijn eigen verbazing begon ik te merken dat ik na een optreden ook al eens ‘oef!’ zei”
“Maar het zijn vooral de verplaatsingen, de files op de Ring in Brussel, aan de Antwerpse Kennedytunnel, waar deze oude man zijn buik van vol heeft. En nu gaan er wel zeggen: wat moeten degenen dan zeggen die in de mijn werken? Maar dat is niet mijn probleem. Ik zei trouwens al honderd jaar geleden tegen mijn manager Johan: niet meer dan twee optredens per week, dan weet ik nog waar ik mee bezig ben. Maar vanaf eind september komen er dus geen meer. Waarna ik ga moeten leren omgaan met niét optreden. Want ik weet nu al dat het raar zal zijn. Omdat ik altijd al ondervond dat na een paar weken vakantie de honger weer groot werd. (monter) Maar de dosering is van tel. Je kent het lijntje: stoppen op een hoogtepunt! En het ís nog nooit zo goed geweest!”
Willy Sommers treedt 200 keer per jaar op uit liefde voor muziek en voor het geluk van zijn publiek. En niet voor het geld, zei hij hier. Maar ook omdat hij het applaus niet kan missen, denk ik.
“Ik moet nu goed opletten wat ik zeg. Ik heb ooit eens gezegd tegen de toeschouwers dat ze niet zo mogen applaudisseren want dan worden we zelfgenoegzaam en verliezen we onze scherpte. ‘Jullie roepen beter awoert, dan voelen we de kritiek en gaan we beter spelen!’Applaus is voor mij sociologisch weinigzeggend. Want als ik al eens ergens in het publiek sta, applaudisseer ik ook mee, al vind ik het niet zo goed. En als je een intiem melancholisch stuk speelt, kan je niet verwachten dat je een ovatie krijgt maar komen misschien wel vijf mensen achteraf zeggen dat dát nummer hen intens geraakt heeft. Maar dan is goeie, ouwe Willy weer veel aardiger dan ik. Veel beter in contacten met anderen, ik heb meer een soort dwanggedachte: ik moet me voor mezelf goed hebben gepresenteerd. (grinnikt) Ik speel trouwens ook liever overdag dan ’s avonds omdat ik dan kan zien hoeveel het publiek geniet. Met belichting zie ik nauwelijks meer dan de eerste rij en veel kans dat daar vooral notabelen zitten, doorgaans niet meteen de meest enthousiasten van het publiek.”
“Wat het financieel aspect van optredens betreft: dat speelt maar zijdelings. Al een flink aantal jaren geleden zei mijn manager dat ik het voor het geld niet meer moest doen. Tenzij ik ga gokken in het nieuwe casino van Middelkerke dan. (lacht) Maar het is nu ook niet zo dat ik ver onder de prijs zou optreden. En zoals Johan Verminnen voor mij ook al zei: bij de beenhouwer vraag je toch ook niet of je een biefstuk voor niks kan krijgen? En we zijn een beetje als voetballers, die zeggen toch ook: als die zoveel verdient, dan wil ik dat ook! Maar ik ben content, hoor. En op mijn leeftijd heb je steeds minder nodig, hé. Als ik eens een goeie fles wijn wil kopen, neem ik toch beter een klein flesje. Want een grote fles blijft al wat langer leeg staan en die wijn wordt dan zuur. (lacht) Wat ik doorgaans mooi vind, clichés als de vogels, de bloemen, het groen… kost toch niets en wat me blij maakt, wandelen en zo, zal mij ook niet tot de bedelstaf veroordelen. Veel materiële welstand hoef ik niet. Hooguit eens een folieke: een klein weekje naar een chic hotel in een buitenlandse stad. Dan betaal ik door! Al vraag ik dan toch eens vooraf aan mijn manager: kan ik dat wel doen?”
Dat klinkt wel heel zuinig.
“Ik heb weinig besef van prijzen, ik wil dan eens horen of ik niet schandalig te veel betaal. Ik weet hoeveel er op mijn rekeningen staat. Vroeger zou ik voor een ticket voor een concert van Lou Reed een week niet hebben gegeten, maar ik weet intussen wel, net als iedereen, hoe met een budget om te gaan. Het is geen verwijt, maar ik vind het wel raar dat mensen die worden gekwalificeerd als ‘arm’ een abonnement op Club Brugge nemen of elke dag een pakje sigaretten kopen.”
Je zei al: het zal raar zijn, niet meer optreden. Dat klinkt als: toch een beetje bang van een zwart gaatje.
“Ik vind het wel plezant de tijd te kunnen nemen om na te denken wat ik nog zou willen doen. Om er eens wat nieuw leven in te blazen. Ik heb toevallig onlangs met een accordeonist en een klassieke hobospeler iets gedaan en dat vond ik ook wel tof. Eens een andere invalshoek, bijna Klara.” (lacht)
Je zal áltijd intens met muziek bezig blijven, niet?
“In mijn leven was altijd muziek aanwezig, ook op de passieve momenten, en dat zal wel zo blijven. Ik hoor altijd wel iets waar ik opgewonden van geraak. Dat ik denk: ik wil ook zoiets maken! Maar dat is ook niet heilig, hé. De beroemde Engelse dj John Peel die zo gepassioneerd bezig was met muziek antwoordde op de vraag ‘Hoe belangrijk is muziek voor jou?’: ‘Hangt ervan af wanneer. Soms is mijn sandwich met kaas veel belangrijker!’ Al sta ik wel eens ’s nachts op voor een muzikale kronkel. Allez, tenminste als de plaspauze van de oudere man samenvalt met die of die melodie. Die ik dan dreig vergeten te zijn tegen de volgende ochtend, waardoor ik dus wel even naar mijn blocnote moet. Maar muziek is maar een déél van mijn leven, pathetiek hoeft niet voor mij hoor. Ik heb de twee helften, muziek en het woord die een lied maken. Dan heb ik het over de rijmelarijen die constant in mijn hoofd zitten, dat is bijna een afwijking.”
“Ik sta wel eens ’s nachts op voor een muzikale kronkel. Allez, tenminste als de plaspauze van de oudere man samenvalt met die of die melodie”
En wat doe je buiten de muziek nog zoal graag?
“Tobben! Pseudo-depressief zijn, is fantastisch! (lacht) En verder eten en drinken. Ooit schreef iemand dat liefde en honger de twee drijfveren in een mensenleven zijn. Voor mij ontbreekt daarin muziek, maar het banale van het leven blijft dat we allemaal vooral willen eten en drinken. Een meisje van tien vraagt na schooltijd meteen ‘wat eten we?’. Bertolt Brecht schreef ook al: eerst komt het eten, dan de moraal. En Bobby Gentry zingt in Ode to Billie Joe over een jongen die zelfmoord pleegde door van een brug te springen waarna zijn vader zegt Billy Joe never had a lick of sense before asking for the biscuits… In die zin wordt zelfdoding afgewogen tegen ‘kan ik een boterham eten?’ Daarom vind ik topsport zo interessant en straf: het bourgondische komt er niet aan te pas.”
Hoe mag vakantie er buiten dat bourgondische voor jou uitzien?
“Ik heb een eenvoudig antwoord: voor mij staat op nummer 1 het klimaat van Zuid-Europa. En ik ben geen schilder, ik heb het niet over het licht en de kleuren. Het klimaat, punt uit: de drogere lucht en staalblauwe lucht en zon! En als het even kan de zee er ook bij, al is dat geen must meer. En dan denk ik meer aan Italië, groener, dan aan Spanje, nochtans droger. Maar Zuid-Frankrijk is al meer dan genoeg, aangezien ik geen verplaatsingsfreak ben. Ik heb al eens berekend naar welke zonnige plek ik het gemakkelijkst en snelst kan geraken en ik kwam uit op Nice. Een vlucht Oostende-Nice voor mij aub!”
De vakantiefoto
Angera (Varese, Noord-Italië, red.), tussen 1988 en 90, denk ik. Mijn ex, toen stewardess, was daar gelegerd voor opleiding, ik denk voor Virigin. In de vrije uren gingen we naar een klein strandje bij het Lago Maggiore, waar je een hapje en een drankje kon versieren. Daar heb ik de melodie van Twee meisjes voelen opborrelen! Na een smakelijke lunch met witte wijn volgde een siësta en daarna hoorde ik die fameuze melodie, zo helemaal in mijn hoofd. Er was ook een fotograaf van dienst mee, Fabrice heette hij. Zoals je ziet: een goeie fotograaf! En nu moeten die twee meisjes maar eens ophoepelen, want ik ga naar mijn bedje!”
Droge lucht en zon volstaan, je hoeft de Incacultuur van Mexico of de renaissance van Firenze niet te ontdekken?
(verschrikt) “Oh neen! Het interessante laat ik aan andere mensen over. Al geef ik wel eens toe aan de druk van anderen en dan ben ik content dat ik het heb meegemaakt. Maar als ik alleen op reis ga, volstaat doorgaans mijn gitaar als de verveling toestaat.”
De muziek moet mee. Daarom je deelname aan het VRT-programma ‘Niks te Zien’, je reis naar Kaapverdië die ook rond muziek draaide?
“Ja, dat was best leuk. Al blijft het voor mij delicaat, met iemand op reis gaan. Zelfs met mijn lief. Samen in een museum is al moeilijk. Dan zeg ik: we starten samen en spreken af in het café hiernaast. Kan iedereen het op zijn eigen manier beleven. Want smaken vergelijken, vind ik zever. En ik heb toch altijd een eigen ritme. En een eigen graad van nervositeit. Vanbinnen dan, ik denk niet dat ik uiterlijk nerveus overkom. Ik wil niet teveel prikkels, bekijk liever twee schilderijen dan veertig, bij manier van spreken.”
Maar kom je wel tot rust op citytrips?
“De sfeer van de stad, van Parijs, Berlijn … is voor mij genoeg. Het liedje van Willem Vermandere Lat mie mor lopen langs de straten… Dan kom ik uit mijn hotelkamer en ga de straat op. En vraag me dan niet ’s avonds wat ik heb gedaan. Dat museum bezocht?, vraagt mij dan achteraf een kunstminnend persoon… Neen! Dan ben ik maar acultureel. Hapjes en drankjes en de verbindingen… Kuieren! Daarvan kan ik echt genieten. En tot rust komen.”
En wat is de meeste Raymond-stad?
“Rome!”
Het historische Brugge in het groot, ha!
“Dat zeg jij! Er zal iets van zijn, dat ik niet zomaar Rome zeg. Maar je stelt wel vragen waar ik niet elke keer een pasklaar antwoord kan op geven. En als ik dan weer eens op wolkjes stap, zou ik gelijk welke stad kunnen noemen. Maar het werkt wel, zo eens moeten nadenken. Rome…: ik heb intussen wel vier keer de film La Grande Bellezza gezien. Zeer gelaagd. De schoonheid van de stad, cultureel, psychologisch… En een stukje schooltijd. Ik volgde dan wel tegen mijn goesting Latijn maar toen we Rome bezochten, raakte ik wel bevangen door de rechters van het oude Rome.”
Heb je nog een bucketlist?
“Die is redelijk beperkt. Ik ben wel zeer Europees van goesting. Al intrigeert Zuid-Amerika mij wel als miskend deel ten opzichte van het luidruchtige Noord-Amerika. Zo is het boek Under the Vulcano van Malcolm Lowry, een schets van een gebied in Mexico, me wel bijgebleven. En momenteel ben ik in de ban van de bossanova, van de harmonieën in die Braziliaanse muziek. Maar daarvoor hoef ik niet naar Brazilië. Dan liever terug naar Rome… Of kan iemand mij meetronen naar Schotland? Het regent daar dan wel veel, ik hoor toch vaak dat het er prachtig is!”
Toch natuurmens?
“Ik ben al zeer blij dat ik mijn vier vetplanten in leven kan houden! (trots) Er bloeien momenteel zelfs bloemetjes op!”
Er hangt meer cultuur en poëzie aan jou?
(denkt na) “Misschien wel. Het moeilijke aan de kunstwereld is dat ik die vaak ervaar als ‘gekunsteld’. Het mooie eraan zijn dan weer de hoogtepunten die de kunsten mijn leven hebben geschonken. En dan denk ik aan de dansproducties van Sidi Larbi Cherkaoui, aan de clown Danny Ronaldo… Pure poëzie voor iedereen. Er zijn honderden mensen wiens poëzie ik niet kan pruimen maar er zijn natuurlijk ook grootmeesters als Fernando Pessoa. Al moet ik bekennen dat ik nog nauwelijks tot lezen kom. Dat hoort bij het ouder worden – ik herinner me hoe mijn ouders ook op een bepaalde leeftijd de rol losten. Ik kan het niet meer opbrengen. De boeken overvallen mij, ik krijg ze zó vaak als cadeau. Het stapeltje op mijn kwart vleugelpiano thuis wordt almaar hoger. Ik ben al blij als ik kan zeggen dat ik Sapiens (Een kleine geschiedenis van de mensheid Yuval Noah Harari, red.) bíjna uit heb. Ik lees het in schijvekes van drie bladzijden.”
Televisie en Netflix zijn gemakkelijker?
“Het is een tijdje meer Netflix geweest. Series als Casa de Papel. En de laatste jaren vooral Scandinavische crimiseries, humaner dan Amerikaanse of Engelse. Mensen die van beroep detective zijn, maar dan wel thuiskomen… Nu kijk ik op televisie heel veel sport. Voetbal vooral.”
Nog steeds supporter van Cercle Brugge?
“Bwah, dat is voor de show, hé. Of allez, voor het spel. Ik kon als kunstliefhebber wel danig genieten van een doorsteekpass van Marc Degryse. De poëzie van het voetbal! Al begrijp ik dan weer niet goed van mezelf hoe ik soms emotioneel kan meegaan in het Rode Duivels-verhaal.”
Hou je als tekstdichter ook van theater?
“Hum… Ik heb Risjaar Drei gezien, met Peter Van den Begin. Was in het Antwerps maar dat stoorde mij niet. Je kunnen uitdrukken in je eigen taal is intenser. Weet je waar ik graag tijd aan spendeer? Aan het klaarmaken van één van mijn zes, zeven gerechten. Volgens mij zijn ze lekker, hoor. Ik ben een beetje bang om te experimenteren maar voor mezelf zou ik indien ik meer tijd had me graag wat verder verdiepen in de wereld van bereidingen.”
Die tijd kan je nog steeds niet maken? Er blijft niet zóveel meer over, hoor.
“Het zal in mijn sabbatperiode moeten gebeuren! Écht! Geen optredens, dat zal al veel schelen. Maar als ik een idee heb, bel ik mijn manager wel, het is nog niet vaak gebeurd dat hij dat dan niet ziet zitten. Geef mij maar tijd om iets uit te dokteren waar je twee kleinzoons enthousiast kunnen van worden! Om de dromen die ik nog heb te materialiseren.”
“Ik sleep me toch meer door het leven dan dat ik erdoor dans”
Je bent een zondagskind, zei je al lang geleden. Nog steeds, mogen we dat besluiten?
“Mmm… Dan toch minder sinds de accidenten die ik met mijn lichaam had. Maar als je door het kwaad heen moet (Raymond moest zo’n vijftien jaar geleden herstellen van de oogziekte oculaire myasthenie, red.), ben je niet meteen de meest tevreden mens ter wereld. En uiteindelijk is iedereen de vijand van zichzelf, al weten we dat niet van de ander. Het leven is niet alleen vakantie waarin je je goed in je vel voelt. Want er is ook nog het element ‘je niet goed in je vel voelen’, zo’n vakanties heb ik ook al gehad. Ups en downs zijn niet te voorspellen. Anders zouden we meer vakantie nemen.”
Het klopt niet, het leven is een vakantie tussen twee eeuwigheden – dat is een wijsheid van de schrijver William Burroughs.
“In vakantie zit vacant: dat je alles van je kan afschudden. Maar dan zijn een museum of een boek… ook geen vakantie. En tegelijk denk ik soms bij een dag die helemaal leeg is: misschien wel een klotedag.”
Hoeveel procent geluk en hoeveel melancholie verwacht je nog na je 75ste?
“Ik sleep me in relatieve stilte toch meer door het leven dan dat ik erdoor dans. Mijn adrenalinepeil staat doorgaans laag, pas op het podium schoot het omhoog. Waardoor ik daar een levendiger persoon ben. Een transformatie. De aard van het beestje. Tot eind september en dan zien we wel. En kunnen we nu aan de dame blanche?”
Volgende week: Ellen Verhulst.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier