Arno neemt afscheid van Oostende, Onze Man neemt afscheid van Arno: “Merci, voor alles”

© Christophe De Muynck
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Vrijdagavond neemt Arno – 72 en doodziek – voor een tweede keer afscheid van zijn Oostende. Letterlijk met de zee in de rug, in het Kursaal van de Koningin der Badsteden. De eerste keer was vorige zaterdag. Het werd een beklijvend concert. “Ik ga gauw op bezoek bij mijn moeder, maar ik moet eerst nog optreden.” Hij verloor zijn geliefde moeder al op zijn 24ste. ‘Dans les yeux de ma mère’ klonk intenser dan ooit. Hoeveel hij nog te goed heeft, weet niemand. “Ik leef van dag tot dag. De muziek houdt mij overeind.” Arno is altijd al aanwezig geweest in mijn leven, van mijn 16de tot mijn 62ste, het werd een heel bijzonder afscheid.

Die zee in zijn rug: het is dé plek aan de Noordzee waar de zonsondergang tussen het Kursaal en Thermae Palace de mooiste is van de hele Belgische kust, zo beweerde Arno een keer. Het zou iets te maken hebben met de zandruggen in de zee. We geloven hem. Arno, né Oostende, 21 mei 1949, belichaamt Oostende als geen ander. Ensor én Marvin Gaye. Rauw en balorig en toch oh zo charmant. In leven en in werk, al zijn die één bij de onversneden muzikant. Een paar maanden geleden zagen we hem nog op de dijk. Tussen het Kursaal en Thermae Palace… Maar er was geen zonsondergang, er waren alleen maar donkere wolken. En een oude man, in zijn eeuwige zwart. Hij duwde een rolstoel. Hij hoorde er wellicht zelf in te zitten, het was ongetwijfeld trots die hem weerhield. Een oude, zwaar gehavende man met pancreaskanker, maar hij bleef rechtop staan.

Mirakel

Muziek was zijn doping, Je veux vivre dans un monde avec une overdose de rock-’n-roll, zingt hij dan. Zijn laatste plaat heet VIVRE. En dus stond hij de afgelopen weken plots weer op het podium. Een mirakel. Le plus beau heeft veel liefdes gekend, maar zijn geboortestad Oostende en Brussel, waar zijn familienaam overbodig werd, waren zijn grootste. Inmiddels nam hij drie keer afscheid in Brussel en twee keer zou hij nog een thuismatch spelen, met vrijdag (vandaag, red.) misschien wel zijn definitieve afscheid. Al is Arno eigenlijk onsterfelijk.

Vorige zaterdag hebben wij alvast afscheid genomen van een muzikant die we al tientallen keren op een podium bezig zagen, met Tjens Couter, met TC Matic, met zijn Lulus… Afscheid van de charlatan die zoveel momenten van ons leven kleurde en een saluut voor het enige rockidool dat we altijd trouw bleven. “Ik ga bleiten”, zo waarschuwde ik zaterdag mijn vriend. Philip zou Arno voor de eerste keer aan het werk zien.

© Christophe De Muynck


Mijn eerste keer was in De Haan, ik was toen 16. Arno Hintjens was Arno nog niet, hij was toen nog de helft van Tjens Couter een jonge gast uit Oostende die met zijn maat Paul Decoutere vooral blues speelde, met snerpende mondharmonica – Little Red Rooster. En jachtige rock, met die toen al schurende stem – She’s a milk cow.She’s 48 but looks 25, she’s a milk cow (3 x) and she does me so good. En ik danste onnozel voor alle meisjes van 16 van De Haan tot Oostende en werd ‘s morgens wakker in de duinen van De Haan, met een zwaar hoofd maar een hart dat overliep. Arno zou mijn hele leven lang lang mijn compagnon de route blijven.


Zaterdag, Oostende. “Ik ga Oostends klappen”, zegt Arno. Je vais parler Ostende. Arno à la Française, zijn hele leven, zijn muziek en zijn liefdes klonken altijd al Frans. Oostende is Petit Bruxelles, quoi! Officieel heet hij trouwens Arnaud. Het hele Kursaal reageert verrukt. Iedereen Oostendenoar. Tweeduizend m/v/x, liefdevol verenigd voor hun afscheid van le plus beau. Hij zit op een stoeltje, doorgroefd, in zijn gezicht kraakt de dodenwagen al. Maar Solo Gigolo, Oostende Bonsoir… geen tijd voor sentimenten. Zijn stem klinkt verrassend stevig en kraakt nauwelijks. Een topconcert. Geen greatest hits ook, zelfs Les filles du bord de mer mogen in hun strandhokjes blijven. Dit wordt een hoogmis. Geen begrafenis. We hernieuwen onze trouwgeloften.


Zo’n 15 jaar later. Oké, ik wilde wel trouwen voor de kerk. Maar ik wilde in de Sint-Amanduskerk van Ingelmunster tijdens de offerande wel muziek van Arno. Dat vond de pastoor, God hebbe zijn ziel, maar niets. Neen, knikte hij naar mijn schoonbroer, dj van dienst. Even bleef het stil tijdens de offerande. Tot de bruidegom woest keek naar zijn kersverse schoonbroer. De eerste offerande ooit op Walking the dog.

Nudistenstrand

Oostende, zaterdag. Hij zit nog steeds. Met in rode neonlampen boven hem VIVRE. En hij vertelt een vertelselke. Van toen hij in de jaren zeventig met een vriendin naar Saint-Tropez trok. Naar een nudistenstrand. Une plage de naturistes. En dat ze werd aangevallen door vliegen. Des moustiques. Die haar overal stekten. “Ik zei: dat is seksuele aanranding! Dat moet voor het gerecht komen!” En dan zingt hij Quelqu’un a touché ma femme.


Nog eens zo’n 10 jaar later. Een tweede keer trouwen voor de kerk, dat mag niet. Maar Arno zit nog steeds in hart en hoofd, deze keer mocht hij het dansfeest in die heerlijke boomgaard in Oostrozebeke openen. Het was twijfelen tussen Mother’s Little Helper, zo waren de Stones er ook bij, en Elisa van Serge Gainsbourg, zijn wondermooie duet met Jane Birkin. Zo was la Jane, mijn andere alltime idool, er ook bij. Arno, vleesgeworden rock-’n-roll en la Jane, vleesgeworden vrouwelijke sensualiteit. Het werd evenwel Mother’s Little Helper. Cooking fresh food for her husband…

© Christophe De Muynck


Oostende, zaterdag. Hij zit nog steeds. Maar achter hem openen plots de gordijnen, schuift de drum naar voor en explodeert TC Matic. Bijna door de geluidsmuur, nog steeds even strak gespeeld en gezongen. Het stormde in Oostende, maar Eunice was maar een briesje, dit is een orkaan. Ik kijk en luister gefascineerd. Blues, rock, funk, avant-garde, chanson… hij kan alles aan. Al kan hij geen muziek lezen. Maar Arno omringde zich altijd met de beste muzikanten. Die l’idiot savant begrepen. Arno, in Frankrijk tot ridder in de Ordre des Arts et des Lettres gekroond, mocht maandag op bezoek bij de koning. Filip moest hem écht gekroond hebben, tot Belg der Belgen. Stoeten Ostendenoare of niet.


Nog eens een tiental jaren later. Ik was hem enige tijd kwijtgespeeld. Hoorde wel eens een onfris verhaal over le plus beau in de Brusselse Dansaertstraat, Arno spéélde stilaan Arno, de verzopen halfgod. Dacht ik. Dwaas die ik was. En idolen blijf je altijd trouw (ik zou nog een derde keer willen trouwen met Jane Birkin, 75 inmiddels), – een concert in Brussel bracht mij terug. Want ik had de vrienden van De Haan nog eens opgetrommeld, zo’n 40 jaren later. Geen milk cow meer, maar putain, putain, wat was hij nog steeds Arno.


Oostende, zaterdagavond. Plots veerde hij recht. Stond hij daar weer, licht gebogen, maar tegelijk fluks. Op de aanzwellende tonen van Oh La La La weer die flapperende handjes en een heel klein tongetje uit de mond, zoals we hem tientallen keren hebben zien doen. Dit is voor jullie, Oostende. De hele zaal veerde recht en brulde mee. C’est mag-ni-fi-que…! Innig en dankbaar. En ik brak. Daar waren de tranen. Dit was zó schoon. Zó puur. Aanvaarding. Hij heeft zelf zijn nakende dood aanvaard, zei hij in zijn laatste interview op Radio 1. “Ik leef vandaag en ik aanvaard wat er gebeurt met mij.” Zo leeft hij van dag tot dag. Voor zijn muziek. C’est magnifique.

© Christophe De Muynck


Het zal niet verbazen, ik had hem heel graag eens geïnterviewd. Ik zou nogal gestotterd hebben. Twee keer scheelde het niet veel. Zo’n 25 jaar geleden, ik schreef toen voor Sport/Voetbal Magazine, zouden we samen naar een wedstrijd van KV Oostende gaan. Arno, ooit zelf een voetbaltalent, was supporter. Hij reed nooit met de auto, ik zou hem ophalen in Brussel. ’s Morgens belde hij: “’t Goa nie goan. Kzin ziek. Te veel gezopen.” Idolen vergeef je alles. En vorige zomer zou hij, zo beloofde zijn manager, proberen langs te komen voor mijn zomerinterviews in Thermae Palace. Waar de zon zo schoon ondergaat. Maar toen werd hij weer opgenomen in het ziekenhuis.


Oostende, zaterdagavond. Arno bleef rechtstaan. Hij kwam onder een laaiend applaus nog één keer terug. Whoop that thing. En dan een merci. Vuistje op zijn hart. Merci Oostende! Oostende Bonsoir, toen hij het zong zwermde de lichtstraal van de vuurtoren Lange Nelle doorheen de zaal. De zaallichten waren al aan, toen een vrouw krijste: Merci Arno! Voor de voorlaatste keer, dit was alvast ons afscheid.


Philip was na zijn eerste keer zwaar onder de indruk: “Wat heb ik allemaal niet gemist?” ’s Anderendaags zegt mijn zoon, meer rapper dan rocker: “Ik vind Oostende Bonsoir wondermooi.” De overlevering is geschied, Arno zal onsterfelijk blijven. Al liet hij weten dat hij uitgestrooid wil worden in de Noordzee, daar achter hem. Op Like a Rolling Stone van Bob Dylan. Maar de neonlampen van VIVRE, die blijven branden. Merci, Arno!

© Christophe De Muynck