Voor de vriendenkring van het kwartier 1WM Lemahieu, in de volksmond beter bekend als de Ieperse kazerne, was het donderdag een speciale dag. Het monument ter ere van de Ieperse oorlogsheld Albert Lemahieu kreeg tijdelijk een nieuwe plaats om later zijn vaste stek te krijgen in het nieuwe tank- en artilleriemuseum.
“In de eerste plaats was het tot het laatste moment afwachten om te weten of alles wel zou kunnen doorgaan”, aldus Eddy Vandermeersch, secretaris van de vriendenkring. “Door de aanslag van maandag in Brussel en de verhoogde terreurdreiging was het bang afwachten, vooral door het feit dat wij onze huldiging binnen de muren van een legerkazerne houden.” Sowieso was het een speciaal gebeuren. Het monumentje, ter ere van de Ieperse oorlogsheld Albert Lemahieu, wordt eind oktober weggenomen van zijn huidige plaats. “Albert Lemahieu werd in 1904 geboren in Dikkebus, werd milicien in 1923 en beroepsmilitair in 1928. Hij diende als eerste wachtmeester bij het tweede vervoerskorps Antwerpen in de 18-daagse veldtocht. Hij belandde in diverse gevangenissen en Duitse kampen, om op 11 april 1945 te overlijden in het concentratiekamp van Mauthausen.”
“De komst van Fedasil, dat de kazerne een heel andere invulling geeft, noopte ons tot deze beslissing. In die zin hebben we aan de hand van een ingekaderde foto van het monument, de visuele overgave gedaan van Majoor Ben Van Hecke, directeur van het huidige CCMP, naar Franky Bostyn, afgevaardigde van het War Heritage Institute, dat in Ieper het tank- en artilleriemuseum aan het klaarstomen is. Het is de bedoeling dat het monument binnen een tweetal jaar een waardige plaats krijgt op het domein rond de twee loodsen waar het museum in volle oprichting is.”
“Gezien dit evenement voor ons ook een afscheid is van de kazerne werd door Ben Van Hecke een persoonlijke foto geschonken aan de gewezen korpscommandanten of hun afgevaardigden. Deze portretten waren steeds te bezichtigen in de gang van de stafblok. Maar we willen zeker onze dank en waardering betuigen aan alle officieren, onderofficieren, beroepsvrijwilligers en burgerpersoneel voor hun inzet.” (DT)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier