Vernieuwd belevingsmuseum HEY officieel geopend: “Je maakt hier als het ware een wandeling door de geschiedenis van Knokke-Heist”

Na twee jaar zwoegen kon het geheel vernieuwde belevingsmuseum HEY – dat het verhaal van Knokke-Heist in woord en beeld brengt – eindelijk feestelijk geopend worden. Je maakt er onder meer kennis met de vissersgeschiedenis, met een oud klaslokaaltje en de gloriedagen van het Knokse casino.

De voorbije twee jaar was het belevingsmuseum HEY in de Pannenstraat in Heist slechts gedeeltelijk geopend en voor een groot stuk een bouwwerf. De ambitie was dan ook groot: een voor jong en oud boeiend museum over verleden, heden en toekomst van Knokke-Heist realiseren met gebruik van de modernste museale technieken.

Heel wat te ontdekken

Maar de klus is uiteindelijk toch geklaard en het resultaat mag zeker gezien zijn. Het museum HEY is de verre nazaat van de in 1960 gestichte Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago met een poldermuseum in Lissewege. Dit verhuisde in 1969 naar het oude schoolgebouw in Heist en kreeg de naam Heemkundig Museum Sincfala. In 2022 werd al een mooie ontvangsthal geopend en werden indrukwekkende visuele toepassingen in gebruik genomen. Maar nu zijn dus ook het oude schoolgebouwtje en de andere ruimtes helemaal gemoderniseerd.

“Je maakt hier als het ware een wandeling door de geschiedenis van Knokke-Heist”, zegt burgemeester Jan Morbee (Gemeentebelangen). “Ons gemeentelijke erfgoedteam leverde prachtig werk door boeiende objecten te verzamelen en het verhaal ervan te vertellen.”

Roulette

Je ontdekt er onder meer de vissersgeschiedenis aan de hand van vissers- en vissersvrouwen die in een indrukwekkende videomontage op drie schermen hun verhaal doen. Het oude klaslokaaltje dat er al stond, komt nu beter tot zijn recht en met bijzondere visuele effecten wordt ook het verhaal van carnaval in Heist verteld.

Ook het casino in Knokke wordt niet vergeten via een toepassing met een roulette waar je steeds een nieuw beeldverhaal krijgt als je er een draai aan geeft. De Provincie West-Vlaanderen steunde het project met een subsidie van 100 000 euro.