Kunstenaar Kris Martin over ‘Exit’: “Wie kijkt, weet meer over mijn werk dan ikzelf”

'Altar' van Kris Martin, op het strand van Oostende, is uitgegroeid tot een trekpleister aan onze kust én hotspot voor Instagramfoto's. (foto Olaf Verhaeghe / Arne Deboosere - Toerisme Oostende)
Olaf Verhaeghe

Wereldberoemd, maar onbekend in eigen land. Of toch niet? De kans dat je ooit al voor een werk van beeldend kunstenaar Kris Martin stond, is best groot. ‘Altar’ bijvoorbeeld, op het strand van Oostende, is uitgegroeid tot een trekpleister aan onze kust én hotspot voor Instagramfoto’s. Vrijdagavond opent in het S. M. A. K. zijn eerste retrospectieve in België, een terugblik op een carrière van twintig jaar. “Mijn werk is af als ik iemand aan het denken zet.”

De opbouw van zijn grootse retrospectieve in het S.M.A.K. is volop aan de gang. Dat één kunstenaar de volledige eerste verdieping van het Gentse museum mag inpalmen, is op zich al bijzonder. Toch is van enige nervositeit weinig te merken. Hoewel hij weinig tijd heeft, neemt hij zijn tijd voor ons. “Gaan we ‘t in ‘t West-Vlaams doen ofwadde?” Kris Martin (47) groeide op in het Kortrijkse, als zoon van een Wevelgemnaar en een moeder uit Beveren-Leie.

Vandaag woont hij met zijn gezin in Mullem, een klein dorpje op een boogscheut van Oudenaarde. De tongval is een beetje veranderd, maar eens hij over zijn roots begint, is hij amper te houden. “Ik steek absoluut niet weg dat ik uit West-Vlaanderen kom, integendeel. Ik kom er niet vaak meer, maar ik kom nog altijd ontzettend graag in Kortrijk. Café Dudu in Heule… Heerlijk, toch? Ik ga bijna nooit uit, maar als het gebeurt, is het daar. Den Dudu is mijn lievelingscafé. En Alcatraz is elke zomer mijn hoogtepunt, dan ben ik drie dagen onbereikbaar. Vincent (Van Quickenborne, burgemeester van Kortrijk, red.) is trouwens een goede vriend van mij. Hij is mijn kompaan op het metalfestival.” (lacht)

Strijd tegen vergankelijkheid

Nog voor alle werken op de juiste plek in het museum staan, hangen en liggen, leidt de kunstenaar ons rond. Hij vliegt, van de ene installatie naar de volgende ruimte. Van het luchthavenbord zonder tijdsaanduiding of bestemmingen in de inkomhal, naar de piepkleine sculptuur van een dode bij. En van een beschilderde werfradio die amper hoorbaar speelt naar gigantische spoorwegslagbomen die voortdurend open en dicht slaan. De tentoonstelling van Kris Martin in één zin vatten, is onbegonnen werk. Toch probeert hij het, al ligt het niet in zijn aard om veel uitleg te geven bij zijn eigen werk. “Het motief dat altijd terugkeert, is de vergankelijkheid van het leven, en misschien vooral de strijd ertegen. Exit is een terugblik op wat ik de voorbije twintig jaar heb gemaakt. Enorm verscheiden qua media, enorm verscheiden qua grootte. Ik kies bewust voor die brede waaier, maar de rode lijn is dezelfde: tijd. De vraag hoe je die dimensie kan uitdrukken in dode materie, vind ik een heel interessante.”

Christus-figuur

Jaren geleden schreef hij De Idioot, het meesterwerk van de 19de-eeuwse auteur Fjodor Dostojevski, over. Jawel, met de hand. Het hoofdpersonage, Ljev Mysjkins, veranderde hij consequent van naam. “Martin. Alsof ik het zelf ben. Ik vond dat enorm plezierig om te doen, ‘s morgens opstaan en beginnen schrijven. Mensen bewonderden mij daarvoor, maar wat ik deed, was in feite niets in vergelijking met de prestatie van Dostojevski. Hij heeft nog eens dat geniale verhaal uitgevonden. De Idioot gaat over iemand die gedreven is door compassie, al leidt dat onvermijdelijk tot zijn ondergang. Een soort van Christus-figuur eigenlijk. Zo vind je in de literatuur tal van voorbeelden: Don Quichot, Parzival, De Vliegende Hollander… Dat zijn allemaal mensen die totaal niet aangepast zijn aan de maatschappij, maar er ondanks alles toch proberen in te overleven. Ik herken mezelf daar absoluut in.”

Het is een van de grootste misvattingen dat een kunstenaar buiten de maatschappij zou staan. Ik ga ook naar Delhaize, ik rijd ook mijn gras af, ik moet ook mijn kinderen naar school brengen.” Hij glimlacht terwijl hij het vertelt. “Mijn leven is totaal niet kinky of zo absurd als mensen soms denken dat het is. Dat is een van de meest hardnekkige clichés die er bestaan over mijn vak. Ik denk misschien anders, maar ik moet evengoed mijn best doen om te functioneren. Zoals iedereen.”

Poetsvrouwen en proffen

Hij is zoals iedereen. En hij maakt voor iedereen. “Mijn werk is af als ik iemand aan het denken zet. Ik wil mensen ook die tijd en ruimte geven, hen niet overladen met informatie, uitleg of de Grote Blik van de Kunstenaar. Ik geef hen het duwtje om verder te kijken dan hun neus lang is, zij denken dieper na. Ik ga als klein kunstenaarke de wereldproblemen niet oplossen, dat weet ik. Maar ik zie het als mijn taak om mensen er op zijn minst naar te doen kijken. Zonder te ambeteren of pessimistisch te zijn.”

Die nadruk op kijken kreeg hij mee van Jan Hoet, de curator en stichter van het S.M.A.K. die de carrière van Kris Martin lanceerde. “Hij geloofde in mij. Hij was de allereerste die mijn werk heeft getoond. Jan Hoet is mijn essentiële geluksfactor geweest. Ik probeer te leven en te werken volgens zijn motto: kunst naar de mensen brengen. Hij heeft mij dat doen beloven op zijn sterfbed en ik probeer dat op mijn eigen, kleine manier waar te maken. Dat kan enkel lukken als je niet arrogant of belerend omgaat met mensen. De kijker is altijd slimmer, daar ga ik vanuit. Wie kijkt naar mijn werk, weet er altijd meer over dan ikzelf. Of dat nu een poetsvrouw is die de hal staat te boenen, of een universiteitsprofessor met vijf diploma’s. Die dialoog vind ik bijzonder boeiend. Het gesprek met de kijker, ook al weten zij niet dat ik de maker ben, vormt mee de kern van mijn werk.”

Wil je zelf het gesprek aangaan met Kris Martin over zijn rijke oeuvre? Dat kan vanaf zaterdag 7 maart tot en met 31 mei in het S.M.A.K. aan het Jan Hoetplein 1 in Gent.

Partner Expertise