Kamer van Ensor slechts tijdelijk aan het Ensorkerkje in Oostende

Het kunstwerk ‘Ik, James Ensor’ zal dan toch slechts tijdelijk te zien zijn aan de Onze-Lieve-Vrouw ter Duinenkerk in Mariakerke. Cultuurschepen Bart Plasschaert (CD&V) hoopt met het Agentschap Onroerend alsnog een deal te kunnen maken.

‘Ik, James Ensor’ werd gemaakt voor de eerste editie van Beaufort in 2003 en aangekocht door de stad. De vraagprijs was 150.000 euro, de stad kon het destijds kopen voor een derde van de prijs. De schuine kubus van de hand van de Roemeense kunstenaar Daniel Spoerri stelt de werkkamer van Ensor voor.

Er is een inkijk mogelijk en in 2003 kreeg het een plaats op de Zeedijk ter hoogte van de Vlaanderenstraat. Het werk, ook bekend als ‘De bronzen kamer van Ensor’, moest daar verdwijnen door de heraanleg van de Zeedijk. Er was interesse van de handelaarsbond van de Alfons Pieterslaan om het aan de Sint-Jozefskerk te plaatsen, maar dat ging niet door.

Het zou ooit een plaats krijgen op het Hazegras op de Ramblas, maar ook dat ging niet door. Toen de Zeedijk in 2010 werd heraangelegd bleek dat het werk niet zou terugkeren. De cultuurraad drong verschillende keren aan om het werk, dat momenteel in een depot staat, een definitieve plaats te geven. Dat zou nu gebeuren in het kader van het Ensorjaar.

Tot eind 2025

“We zullen het werk van Spoerri in het weekend van 21 september aan het Duinenkerkje plaatsen zodat het één lijn vormt met het kerkje en het graf van Ensor”, kondigde Cultuurschepen Bart Plasschaert aan op de gemeenteraad.

Velen dachten het dit de definitieve plaats zou worden, maar dat is niet het geval, want gemeenteraadslid Nancy Bourgoignie (Vooruit) ploos het dossier uit en merkte op dat het slechts ging om een tijdelijke vergunning tot eind 2025. “Dat is helemaal niet permanent.”

Bart Plasschaert moest dat uiteindelijk ook toegeven, maar ziet wel een mogelijkheid om het er te houden. “Het is wel de bedoeling dat het daar een definitieve plaats wordt. We onderhandelden met het Agentschap Onroerend Erfgoed en dat was positief, maar bij de uiteindelijke beslissing vinden ze dat we het maar een jaar mogen laten staan.”

“Erfgoed vreest dat het kunstwerk van 4 meter op 3 meter te beeldbepalend zal zijn op die site. Wij denken dat dit niet het geval zal zijn en gaan opnieuw in gesprek na de plaatsing. Als dat niet lukt, moeten we nog maar eens op zoek naar een nieuwe locatie in de stad.”

(EFO)