Vroeger stond Jef Vansteeland voor de klas van het zesde leerjaar van het schooltje in Emelgem. Tegenwoordig kom je de rasechte Beverenaar vaak tegen in Rumbeke en ook op Facebook, waar hij vaak een glimlach tovert op het gezicht van wie zijn dagelijkse filmpjes en cartoons bekijkt.
Dus je bent eigenlijk een tiktokker? “Helemaal niet”, lacht Jef Vansteeland (63), “al doe ik op mijn manier misschien wel een beetje hetzelfde. Dagelijks verzin ik in mijn werkkamer een verhaaltje, een mopje, maak ik een gedichtje of een cartoon en dat deel ik dan. Ik gebruik graag de langage de rien dire, zoals ze het werk van de bekende Franse toneelschrijver Eugène Ionesco omschrijven, de taal van niets zeggen.”
“Ik gebruik dankbaar het typische West-Vlaamse trekje, waarbij mensen overbodige dingen zeggen. Zoals een passant die je vraagt of je ‘pret’ hebt gekocht terwijl je een ‘netzak vol pret’ meezeult. Of, mo Jef, heb je nu nen baard? Terwijl je dat toch duidelijk ziet. Mensen doen dat ongelooflijk veel en dat gebruik ik dankbaar in mijn tekeningetjes en cartoons.”
“Tekenen heb ik altijd al gedaan. Vroeger stonden mijn studieboeken vol krabbels, tekstjes en tekeningen tot ergernis van mijn leraars. Later, toen ik zelf voor de klas stond, kreeg ik onder mijn voeten van de godsdienstinspecteur Debonnet, wel bekend in Roeselaarse onderwijsmiddens, omdat mijn officiële klasagenda vol stond met cartoons. ‘t Is Jezus, gaf ik als excuus, gelukkig kon hij ermee lachen en kwam ik er mee weg.”
Een ‘doendigaard’
“Dat gekriebel heb ik als doendigaard altijd gehad. Ik denk dat men op mij nu het etiket ADHD zou kleven. Het heeft me vaak in een lastig parket gebracht, maar het gaf me al die jaren ook zoveel voldoening. Gelukkig had ik een job als leraar die me enerzijds wat stabiliteit bood en me anderzijds, althans vroeger, de vrijheid gaf om mijn vele talenten door te geven aan mijn leerlingen.”
“Ik gaf les in een klein schooltje in Emelgem en in mijn zesde leerjaar zaten kinderen van de boerenbuiten. Ik beperkte mijn lesmomenten tot een half uurtje. Tussendoor namen we een korte pauze waarbij ik hen de liefde voor gedichtjes, mopjes en vooral muziek bijbracht. Hun argwaan kon ik met een kwinkslag zo van tafel vegen. Het was een zalige manier van lesgeven die nu niet meer mogelijk is. Ik heb me heel mijn carrière nooit in het keurslijf van de echte schoolmeester laten wringen.”
“Ook na de klas bleef muziek belangrijk. Jaren trokken we er met De Buskers op uit om als straatmuzikanten een aardige cent bij te verdienen, al was het in een winkelstraat of op de Gentse Feesten. Op een namiddag verdienden we makkelijk tot negenduizend frank. Jammer genoeg waren we die centen ‘s avonds aan de toog van een leuke kroeg vaak al weer kwijt.”
“We zijn wel drie keer Belgisch kampioen geworden op het Buskerfestival. Later was er de Blikken Dozen Band, waar we nu nog altijd mee rondtoeren en vroeger vaak tot vijf optredens per weekend deden. Op onze gezegende leeftijd doen we het wat rustiger aan, maar eenmaal op het podium gaan we er nog altijd volledig voor.”
Nieuwe technieken
“Sinds ik op rust ben, probeer ik elke dag in mijn werkkamer iets creatiefs in elkaar te steken. Vaak zijn het kindergedichtjes of cartoons. Die maak ik tegenwoordig via de tablet met een fantastisch tekenprogramma. Ik ben geen dinosaurus die blijft zweren bij potlood en papier, ik wil mee zijn met mijn tijd en nieuwe technieken leren.”
“Sinds corona maak ik ook dagelijks een kort filmpje dat ik op Facebook post. Ik heb als kind honderden flipboekjes gemaakt, die bij het omslaan een filmpje vormden. Dit zijn nu mijn hedendaagse flipboekjes. Soms zing ik een liedje dat ik net componeerde of ik laat in versneld tempo zien hoe een cartoon of een mopje tot stand komt.”
“Ik heb me nooit in het keurslijf van de echte schoolmeester laten wringen”
“Maar ik doe ook goocheltrucs en maak kleine knutselwerkjes die de kinderen kunnen boeien. Ik hoor dat ze mijn filmpjes in woonzorgcentra na elkaar monteren en aan de bewoners laten zien. Klinkt zielig, maar dat is het niet. Het maakt die mensen gelukkig. Dat hoor ik als ik weer eens word gevraagd in een of ander rusthuis om met mijn accordeon een verjaardag muzikaal op te luisteren.”
“Ondertussen heb ik een mooie verzameling filmpjes en cartoons. Vooral met die laatste hoop ik ooit nog eens iets te kunnen doen. Misschien verzamelen in een leuk boekje of nog liever, wekelijks publiceren in een krant. Even bellen met De Weekbode”, besluit Jef Vansteeland lachend.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier