Ensor’s Vlaanderenstraat in Theobalds Boothuisje is de vlag die de lading van twee expo’s, een boek, een lezing en een wandeling dekt, geïnspireerd door kunstenares Irène Philips en gedocumenteerd door stadsgids en auteur Dirk Beirens. Het duo brengt de straat waar James Ensor 73 jaar gewoond heeft historisch, economisch en artistiek tot leven in woord en beeld.
Idee van dit multidisciplinair project binnen het Ensorjaar komt van beeldend kunstenares Irène Philips, geboren in Watermael-Bosvoorde in 1964, die er sinds 2013 woont en werkt. Oostendenaar Dirk Beirens (geboren in 1955): “Via Martine Meire kreeg ik de vraag van Irène of ik de geschiedenis van de Vlaanderenstraat ten tijde van Ensor in een expo wou uitwerken. Gaandeweg resulteerde mijn opzoekingswerk in een tentoonstelling in het Boothuisje maar ook in het boekdeel: De Vlaanderenstraat ten tijde van James Ensor (1860-1949), een lezing en een gegidste wandeling.”
Drukke as
De auteur volgt chronologisch de historische, economische en culturele ontwikkeling van de straat van het begin van de belle epoque, die hij laat starten in 1875. Het jaar waarop de 15-jarige Ensor met zijn ouders en zus het pas gebouwde pand betrekt op de hoek van de Van Iseghemlaan en de net aangelegde Vlaanderenramp op de dan gedempte omwalling.
In de volgende hoofdstukken komen WO I, het interbellum, WO II en de wederopbouw aan bod. Vooral na het slechten van de vestingen vanaf 1865 en de bouw van het treinstation Oostende-Stad, nu de Delhaize en De Mast, ontwikkelt de Vlaanderenstraat in het verlengde van de Kapellestraat zich als drukke commerciële en toeristische passage-as tussen station en dijk.
“Al voor 1900 hebben er zich een groot aantal soms internationale zaken gevestigd, maar ook veel hotels, souvenir- en schelpenwinkels. Alleen de Haegheman’s, de familie van Ensor langs moederskant, baatten er in die straat drie uit. Sommige huizen werden op het gelijkvloers opgesplitst in diverse winkelpanden. Tijdens het interbellum vestigden zich dan naast de bioscopen als Forum, Paris en Metro ook tal van reisbureaus. Tot in het boothuisje toe”, situeert Dirk.
Veel aandacht gaat ook naar de geschiedenis van het imposante Albert II-hotel en de belendende James Ensor Galerij of Glazenstraat en succesvolle bewoners van de straat: naast Ensor waren er ook de families Nathan van de Ville de Londres en David van het Leopold II-hotel, het Deense echtpaar Hansen, Ensors directe buren en uitbaters van hotel Providence-Regina en zijn andere buur en kunstenaar Maurice Boel.
Veilig Boothuisje
Net als het Ensorhuis (1865) getuigt Theobalds Boothuisje (1900), in art nouveau naar een ontwerp van Theobald Vanhille, van het bouwkundig erfgoed in de Vlaanderenstraat in de belle epoque en overleefden de twee beschermde panden twee wereldoorlogen. Nu resideert Irène Philips er.
“Theobalds Boothuisje is mijn woon-, werk- en schuilplek sinds 2013. Hier voel ik me veilig en vind ik inspiratie. Welke persoonlijke, bouwkundige of klimaatstormen er in deze woelige tijden ook op ons afkomen, mijn Boothuisje zal zijn eigen veilige koers blijven varen. Het hoort samen met het Ensorhuis uit 1865 tot de oudste panden in dit deel van de Vlaanderenstraat.”
Toen en nu
Als artistieke directrice van vzw MedusaArts organiseert zij er multidisciplinaire expo’s in samenwerking met andere kunstenaars, dichters, muzikanten en presenteert er nu Met Patchwork of Ensor’s Street by Irène Philips een reeks symbolistisch-realistische schilderijen in Chinese inkt en plakkaatverf op papier en beeldhouwwerken in diverse materialen: het resultaat van haar wandelingen en beschouwingen over het hedendaagse Oostende.
“Zou Ensor vandaag nog zijn straat herkennen, mocht hij hier nu wandelen?”
Zelf focust ze in de expo, die kadert in haar ruimere project ‘Oostende -Venetië’, op de vragen: zou Ensor vandaag nog zijn straat en stad herkennen, mocht hij hier nu rondwandelen? Hoe kunnen we een brug slaan in de tijd tussen een kunstenaar uit het verleden en een van vandaag? Met welke blik kijkt Irène als vrouw en kunstenaar naar Ensors tijd en naar de humanistische vragen van nu? (Marc Loy)
De expo start op 30 maart en loopt tot en met 27 oktober, van vrijdag tot en met zondag van 14 tot 18 uur. Het boek telt 114 bladzijden, meer dan 200 illustraties en kost 25 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier