“Ik weet al wat ik niét wil zijn in 2050: een verzuurde, oude vent”: Wim Opbrouck is curator van Toekomstfestival ‘Over Morgen’ in Brugge
Hoe leven we in 2050? Op die vraag wil ‘Over Morgen’ nog tot en met zondag een antwoord geven. Het toekomstfestival in Brugge laat inwoners van West-Vlaanderen aan het woord over identiteit, over hoe zij hier leven en werken en dat in de toekomst denken te ervaren. Voor Wim Opbrouck, acteur en curator van het festival, is de toekomst hoe dan ook een beetje ‘back to the future’.
Het gloednieuwe Huis van de West-Vlaming, ondergebracht in het gerestaureerde Provinciaal Hof in Brugge, opende de deuren op donderdag 18 april. Het moet verbinding tot stand brengen, tussen vroeger, nu én de toekomst, tussen erfgoed en technologie, tussen jong en oud. Een West-Vlaanderen voor iedereen, divers en inclusief.
Het concept werd bedacht en uitgewerkt door Wim Opbrouck, op vraag van het West-Vlaamse provinciebestuur. Het Provinciaal Hof zet voortaan de deuren open voor alles en iedereen. Het toekomstfestival waarmee de opening gepaard gaat, loopt nog tot en met zondag 28 april. De voorbije weken liet deze krant enkele deelnemers aan het festival – schrijfster Dalilla Hermans, muzikant Piet Goddaer en fotografe Katrien Vermeire – aan het woord over wat het West-Vlaanderen van vandaag en morgen voor hen betekent. Met Wim Opbrouck sluiten we deze reeks af.
Wat betekent het begrip ‘identiteit’ voor jou?
Wim: “Het is in elk geval iets wat voortdurend in evolutie is. Toen ik jong was, kon je aan iemands taal horen van welke kant van Harelbeke die man of vrouw kwam. Maar dat West-Vlaanderen van rond de kerktoren is de voorbije decennia verdwenen. Vandaag reizen we overal naartoe, we surfen op het internet, we leggen contacten met mensen wereldwijd…”
Ik voél het wel, dat West-Vlaming zijn, maar ik laat me niet in alleen maar dat vakje stoppen
“Ook ik had het nodig om vanonder mijn kerktoren weg te geraken en trok naar Antwerpen. Later keerde ik terug naar Harelbeke, toch wel vanuit het romantische idee retour à la campagne. De streek is intussen verstedelijkt, het leven is er druk, maar ik blijf er plekjes vinden, die de streek de moeite waard maken. Ik stel vast dat ik een haat-liefdeverhouding heb met mijn identiteit. Van zodra iemand het etiket West-Vlaming op mij kleeft, wil ik er alweer van af. Tegelijk ben ik er trots op, het voelt goed om hier geworteld te zijn. Ik ben onmiskenbaar een West-Vlaming: ik spreek het dialect elke dag. Maar louter West-Vlaams is me dan weer te beperkt, ik speel ook producties in andere talen. Omdat dat andere ook mogelijkheden biedt, het is ook mooi en waardevol.”
Is die haat-liefdeverhouding iets wat groeide of er altijd al was?
“Ik heb mij vroeger meer tegen mijn identiteit afgezet. Streuvels en Gezelle klasseerde ik als jonge gast zonder pardon als bestoft. Als ik hen nu lees, denk ik: ja, hier zitten toch ook wel straffe dingen in. Identiteit is zo’n beetje als een huwelijk: je moet er de goeie en slechte aspecten van aanvaarden. (lacht) Ik voél het wel, hoor, dat West-Vlaming zijn. Maar ik heb er tegelijk ook altijd voor gezorgd om me niet alleen maar in dat vakje te laten stoppen. Dit gezegd zijnde, mogen we ook wel eens stoppen met zagen over West-Vlaanderen, en bij uitbreiding over ons land. We hebben zo veel moois en positiefs, laat ons dat koesteren! Want het paradijs bestaat alleen in ons hoofd.”
Wie uit de West-Vlaamse artistieke scene waar je zelf deel van uitmaakt, bewonder jij?
“We hebben de voorbije decennia een explosie van talent beleefd: van godfather Willem Vermandere en Red Zebra tot Het Zesde Metaal, Goose, ‘t Hof van Commerce, Brihang, Hannelore Bedert, SX… Om nog te zwijgen over Arno, die nog het best van al stond voor die verstrengeling van een West-Vlaams en pan-Europees gevoel. Ik vind dat fantastisch! Het is dat gevoel ook dat ik met het Huis van de West-Vlaming wil uitdragen: we moeten koesteren wat we hebben en tegelijk voorbij onze grenzen kijken. Want nadenken over onze toekomst is toch altijd ook een beetje back to the future. Om de toekomst aan te kunnen, moeten we ook onze geschiedenis kennen. Maar niet alleen op muzikaal vlak, ook op televisie- en filmgebied is er veel veranderd. Ruut’achtenegentig en een personage als Gerrit Callewaert effenden de weg voor humor in het West-Vlaams, dat was voordien gewoon niet denkbaar. Het heeft geleid tot series als Chantal en Albatros, films als Holy Rosita… Er is zo veel en het is allemaal zo veelzijdig!”
Het festival Over Morgen focust op de toekomst en de technologische evolutie. Hoe kijk jij daarnaar?
“Een beetje als Kuifje, denk ik. Ik kijk rond met een verwonderde blik en probeer nieuwsgierig te zijn. Ik weet dat er zoiets bestaat als ChatGPT. Ik pas het zelf nog niet toe, maar dat komt allicht nog wel. Ik sluit me aan bij wat Nobelprijswinnares Annie Ernaux daarover schrijft: de toekomst begint bij de mensaap… Want die begon na te denken over wat hij deed. Technologische evolutie heeft altijd weerstand opgeroepen: mensen wisten niet waar ze het hadden toen de telex, de fax, de telefoon, de computer… geïntroduceerd werden. Maar elke generatie past zich opnieuw aan en vindt al dat nieuwe uiteindelijk weer vanzelfsprekend. Dus ook als robots de volgende stap zijn, zullen we daar leren mee omgaan.”
“Ik wil alleszins niet de man zijn die er niets van wil weten, voor wie het vroeger allemaal beter was. Mijn schoonmoeder is ruim tachtig en wil weten hoe een iPad werkt. Daar neem ik een voorbeeld aan, ook al werk ik soms nog met pen en papier. Klink ik nu te enthousiast? Want het klopt: de uitvinding van de röntgenstralen heeft voor een enorme medische vooruitgang gezorgd én je kunt er ook bommen mee maken… Maar angst is een slechte raadgever.”
Waar zie jij jezelf in 2050?
“Ik hoop dan nog altijd met dezelfde onbevangenheid in het leven te staan. Ik weet vooral wat ik niet wil zijn in 2050: een verzuurde, oude vent. Hoe ik me daartegen wapen? Door de kansen die ik krijg met twee handen aan te pakken. Door nieuwe projecten op te zetten, me te omringen met mensen die goed zijn in wat ze doen, ook jongeren. Door generositeit aan de dag te leggen. Zoals mijn grote voorbeeld Jan Decleir dat doet met de jongeren om zich heen: doe maar, toon wat jullie in je mars hebben en geniet ervan! Thuis ben ik tegen dan misschien een vrolijke opa geworden, die zijn robot de opdracht geeft om voor hem het verzamelde werk van Shakespeare uit de kast te halen. En die voor hem samen te vatten.” (lacht)
Ontdek het volledige programma op festivalovermorgen.be
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier