Gisteren werd de 36ste editie van Kunstenfestival Watou voorgesteld, vandaag raakte bekend dat organisator Kunst vzw vanaf 2017 geen subsidies van de Vlaamse overheid meer krijgt. Onbegrijpelijk vindt Chef KW Sandra Rosseel die beslissing.
Onbegrijpelijk vind ik het. Zaterdag gaat Kunstenfestival Watou van start, voor wellicht de allerlaatste keer. De organiserende vzw Kunst verliest eind dit jaar met Kunstenfestival Watou haar structurele erkenning binnen het Kunstendecreet en krijgt bijgevolg geen subsidies meer. En zonder centen ook geen festival.
Onbegrijpelijk vind ik het, want ook al ben ik verre van een kunstkenner (of misschien net daarom); Kunstenfestival Watou slaagt er jaar na jaar in om mij te verrassen, te verbazen en te laten nadenken over de mens en wat we allemaal uitsteken. En mij niet alleen. Daar waar ik meestal een ‘dat is veel te saai’-antwoord krijg als ik met mijn zonen (7, 9 en 11) naar een museum trek, zijn ze altijd dolenthousiast als ik over Watou (zoals wij het festival thuis kort en krachtig noemen) begin. De vele locaties en de verscheidenheid aan kunstwerken – dit jaar stellen een negentigtal kunstenaars tentoon – zorgen ervoor dat zelfs voor kleine niet-kunstliefhebbers het festival een feest is. En dát is ook de kracht van het festival: ook al ligt het in de verre Westhoek, het brengt kunst naar de mensen: kunstliefhebbers ontdekken er immers woordkunst en literaire lekkerbekken kunnen er zich ook onderdompelen in de wereld van de beeldende kunst. Om nog maar te zwijgen van toevallige voorbijgangers die aangestoken worden door de sfeer in het dorp.

Voor Watou zelf zou het verdwijnen van Kunstenfestival Watou ook een drama zijn. Het festival zet Watou niet alleen op de kaart, maar lokt ook jaarlijks circa 16.000 bezoekers, die in het kleine Westhoekdorpje niet alleen kunst kijken, maar ook de plaatselijke cafés en restaurants bezoeken. Het verdwijnen van dit evenement zal voor de plaatselijke horeca een zware aderlating zijn. En niet alleen tijdens de zomermaanden, wanneer het festival open is: dankzij het kunstgebeuren ontdekken heel wat mensen de charmes van de streek, charmes die hen ook buiten de zomermaanden naar Watou lokken.
“Thema klinkt bijzonder wrang”
En akkoord, een erkenningscommissie Beeldende Kunst hoeft met de economische realiteit van een streek geen rekening te houden, maar van onze Vlaamse regering had ik eerlijk gezegd meer verwacht. Met minister-president Geert Bourgeois (N-VA) en de viceminister-presidenten Hilde Crevits (CD&V) en Bart Tommelein (Open VLD) heeft die regering toch het nodige West-Vlaamse gewicht en kennis van zaken. Het thema van het festival, ‘Over de kracht van mededogen’, klinkt vandaag bijzonder wrang.
Onze West-Vlaamse excellenties zijn er natuurlijk wel in geslaagd om iets meer dan wat gevraagd werd binnen te rijven: de West-Vlaamse kunstenorganisaties hadden zo’n 8 procent van het totaalbudget gewild, en krijgen uiteindelijk 10 procent. Meer dan gevraagd dus, maar voor minder spelers. Maar toch…
Als ik de tabellen van Cultuurminister Sven Gatz (Open VLD) bekijk, dan valt het op dat zowat alle West-Vlaamse subsidiekrijgers in de grote steden gevestigd zijn; in Oostende, Kortrijk, Brugge, Roeselare, Diksmuide en Tielt. De enige uitzondering op die regel is het Muziekcentrum Dranouter. En dan vraag ik me af: hebben alleen stedelingen nog recht op cultuur?

Het is je misschien opgevallen dat ik tot nu toe de voorwaardelijke wijs gebruikt heb als ik het over de toekomst van het festival had. Hoewel Jan Moeyaert van de vzw Kunst op de voorstelling van het festival gisteren duidelijke taal sprak – zonder subsidies houdt de vzw op te bestaan – hoop ik als kunst- én Westhoekliefhebber toch dat er toch nog een oplossing uit de bus komt. En dat Watou deze zomer nog meer bezoekers dan anders mag ontvangen. Als statement, maar vooral ook omdat er op de editie van dit jaar opnieuw heel wat straffe dingen te zien, te lezen en te horen zijn. Tot in Watou!