Jan Verheyen en Lien Willaert, eeuwige partners in crime: “Aan onze laatste films hield Jan een depressie over”

Jan en Lien hebben straks voor het eerst geen grote projecten op stapel staan. “Het is even tijd voor ons gezin.” © Christophe De Muynck
Bert Vanden Berghe

Sinds deze week loopt ‘Het Geheugenspel’ in de bioscoop, de nieuwste film van regieduo Jan Verheyen en Lien Willaert. Na een lastige periode stonden ze met meer goesting dan ooit op de set voor het verhaal gebaseerd op het gelijknamige boek van Nicci French. En toch trekken de twee er straks de stekker uit, om te reizen en weer helemaal de focus te leggen op hun gezin. Angst voor een overdosis van elkaar hebben ze niet. “Filmen is een veel grotere relatietest dan op reis gaan.”

Op het domein van een steenrijke familie wordt een lichaam ontdekt, wellicht dat van de dochter die 25 jaar geleden verdween. Een schok voor Eva, schoonzus en beste vriendin, die al snel door heeft dat haar herinneringen aan die periode vaag zijn. Terwijl ze probeert de waarheid te achterhalen, komen er steeds meer familiegeheimen bovendrijven. En opeens komt alles op losse schroeven te staan…

Het Geheugenspel is gebaseerd op het gelijknamige boek van het Britse schrijversduo Nicci French en vakkundig verfilmd door regieduo Jan Verheyen en Lien Willaert. Een klassieke whodunit, een genre waar we in Vlaanderen amper of geen voorbeelden van kennen. Ook hun vorige films, Red Sandra en Bittersweet Sixteen, hadden we nog niet vaak gezien bij ons. We spreken Jan en Lien de dag na de première. Vermoeid, maar nog nagenietend van de vele fijne reacties, ook van schrijvers Nicci Gerard en Sean French, die in de wolken waren. “Ze zijn op de set geweest, overigens”, vertelt Lien. “Ze hadden er ook alle vertrouwen in, zolang de geest van het verhaal bewaard bleef. Dat hebben we, net als die details, behouden. In de boeken voel je bijvoorbeeld al dat een blik heel belangrijk is.”

Dat heb ik tijdens de film ook neergeschreven. De helft van het acteerwerk gebeurt met de ogen.

Jan: “Ik denk dat wij nog nooit zoveel reactieshots gedraaid hebben. Elke blik zegt iets, zelfs al wordt er gezwegen.”

Dan is een goeie cast onontbeerlijk. Hadden jullie carte blanche gekregen?

Jan: “Voor de Nederlandse hoofdrol hadden we een lijstje en we waren heel blij dat Anna Drijver meteen wou. Ook met Maarten Heijmans als therapeut waren we erg opgetogen.”

Fijn om in dit soort films ook een Gert Winckelmans te zien in plaats van een klassieker als…

Jan: “Elke keer als iemand die zin begint, wéét ik al welke naam er op het einde volgt. Koen De Bouw.”

Betrapt.

Jan: “Heel raar, die perceptie, en het doet Koen wat onrecht aan. Maar in dit geval was het ook beter voor de film, onder meer omdat de leeftijd niet klopte. Maar ik begrijp wat je wil zeggen: het is een erg evenwaardige cast, iedereen kan het gedaan hebben. Het is ook altijd tof om nieuwe mensen te ontdekken.”

Jan en Lien vinden elkaar ook op de set: “Ik ben de schilder die de ruwe vlakken doet en dan komt Lien met het penseel.”
Jan en Lien vinden elkaar ook op de set: “Ik ben de schilder die de ruwe vlakken doet en dan komt Lien met het penseel.” © Christophe De Muynck

Om nog maar eens een cliché aan te boren: deze film deden jullie in opdracht. Was er dan wel nog voldoende bewegingsvrijheid?

Lien: “Ja, ik vond dat we zelfs vrij ver mochten gaan met het bronmateriaal.”

Jan: “Vooral het geheugengegeven vonden we superinteressant. En ook de woke-scène was een cadeau. Het staat zo in het boek uit 1997, maar is brandend actueel. Dat waren de elementen die we zeker wilden behouden. Maar we brachten het verhaal naar het heden en filmtaal is nog anders dan een boek. Het was heel leuk om samen dit boek te bewerken.”

Lien: “Wij vullen elkaar goed aan. Jan kan heel snel iets maken, waar ik heel lang zou over doen. Maar dan is hij het beu en is het volgens hem af. Terwijl ik dan denk: dit is nog maar 80 of 90 procent.”

Jan: “Ik ben de schilder die de ruwe vlakken doet en dan komt zij met het penseel.” (grijnst)

Was er voor deze film dezelfde taakverdeling als de vorige twee films?

Lien: “Het was duidelijker nu. Dat ging ook heel organisch. Jan is heel aanwezig op de set, waar hij zorgt voor de sfeer en de gezelligheid, en vooral ook dat alles goed vooruit gaat. Ik ben dan iets rustiger, zit meer in het verhaal en kan ook repeteren met de acteurs, terwijl Jan met de rest bezig is.”

Jan: “Ik doe graag de dingen met veel volk. Dan word ik een heuse volksmenner. Maar ik moet Lien bijtreden: wij vullen elkaar heel goed aan.”

Lien: “Op voorhand hadden we ook iedereen gebrieft van onze manier van werken. En als er een moment zou zijn dat we elkaar misschien zouden tegenspreken, moesten ze dat gewoon maar zeggen.”

Is dit nu nog eens voor herhaling vatbaar?

Lien: “Ja, maar het kriebelt ook om eens alleen iets te maken en geen rekening te moeten houden met de mening van iemand anders. Dat wil niet zeggen dat ik niet meer met Jan wil samenwerken, integendeel. Zelfs bij een soloproject zou ik voor de grote scènes naar Jan kijken.”

Jan: “Bij Red Sandra was dat heel organisch gegaan, die samenwerking. Bittersweet Sixteen is een project van ons gezin. Er was telkens een reden om het samen te doen. Ik ga er niet van uit dat het altijd zo zal zijn en ik wil dat ook niet forceren. Ik moet wel toegeven dat ik het voor mezelf heel aangenaam en comfortabel vind.”

Is dit soort genrefilm dan iets wat je nog wil doen, of liever iets intiemer?

Lien: “Maakt niet uit, zolang er maar iets psychologisch in zit. Het kan alle kanten uit.”

Jan: “Goh, ‘intiem’. Wat is dat, ‘intiem’? Er moet vooral vlees aan zitten voor mij, ik moet als regisseur filmische mogelijkheden zien. Ik zie en ik maak graag film-films. En uiteraard is er een verschil tussen Red Sandra en Het Geheugenspel en een film van FC De Kampioenen. Maar bij alle drie zit er voor mij als regisseur vlees aan én de mogelijkheid om een groot publiek te bereiken.”

Lien: “Als regisseur moet je bij elk project denken: welke meerwaarde kan ik geven? Mijn sterkte ligt in dat subtiele psychologisch laagje.”

Ik merk dat je wat verveeld zit als er clichés als Koen De Bouw of intieme films passeren, Jan.

Jan: “Omdat je soms anderhalf of zelfs vijf jaar werkt aan een film. En als die dan uitkomt en er komt – bij wijze van spreken – niemand kijken, is dat als een boom die omvalt in een verlaten bos. Ik was echt niet goed van de cijfers van Red Sandra. Mijn norm ligt op 100.000 bezoekers – ik ben een verwend nest, I know. Dus als ‘intimiteit’ het codewoord is voor hermetisch en eigenzinnig en ik-ben-een-artiest-en-ik-trek-mij-geen-kloten-aan-van-het-publiek, dan pas ik. Maar in pakweg Het Vonnis en Dossier K. zit zeer zeker ook ‘intimiteit’. Het hangt er vanaf hoe je die intimiteit verpakt, en dat is je taak als regisseur..”

Vind je het vervelend dat de cijfers nog steeds als leidraad worden gezien? Want ‘Red Sandra’ was au fond wel goed gemaakt.

Jan: “Ja. En net daarom dat ik zo in de war ben daarover.”

Lien: “Nu, er was ook een zekere verzachtende omstandigheid. Het was gewoon de verkeerde film op het verkeerde moment. Mensen hadden in volle coronaperiode geen goesting om een triestige film te zien.”

Jan: “Ik kan dat plaatsen. Er waren vrienden die Red Sandra wilden zien en naar eigen zeggen toch de zaal met James Bond zijn binnen gesukkeld. Maar het is in de perceptie – daar gaan we weer – de film over dat kindje dat doodgaat. Begin daar maar eens tegen op te boksen.”

Jan en Lien op de set met schrijversduo Nicci French.
Jan en Lien op de set met schrijversduo Nicci French. © KFD

Hoe heb je jezelf weer opgeladen om op een set te staan?

Jan: “Ik ga jou laten antwoorden.”

Lien: “Hij heeft daar toch een depressie aan overgehouden.”

Jan: “Wat er mij weer heeft doorgehaald, is het Heizeldrama. (snel) Ik weet het, dat klinkt héél raar. Maar die docureeks (dit najaar op VTM, red.) was naar mijn normen kleinschalig, maar zo bevrijdend. Daar heb ik weer mijn goesting gevonden.”

Nam je dat lage bezoekersaantal persoonlijk? Want bij ‘Bittersweet Sixteen’ moesten de bioscopen na vijf dagen alweer dicht, wat desastreus was en buiten jullie wil om.

Jan: “Natuurlijk zijn de cijfers van De Kampioenen niet de norm, maar als een film als Red Sandra ver onder de norm ligt van wat je gewoon bent, moet je consequent zijn. Ik had geen andere optie dan mijzelf en die film wel in vraag te stellen.”

Hoe kijk je daarop terug, Lien?

Lien: (blaast) “Ik probeerde dat wat te kaderen. Leuk is anders uiteraard. Maar ik kon die cijfers beter relativeren dan Jan. Het was ook wel goed dat we weinig tijd hadden om erbij stil te staan, want dit stond al op ons te wachten.”

Is dit goed geweest voor je zelfvertrouwen, Jan?

Jan: “Ja. Want ik wou vooral weer met goesting op de set staan en dat is gelukt. Het was een hele toffe draaiperiode. En ik vind dat we in onze opdracht geslaagd zijn. We hebben de dingen die we interessant vonden eruit gehaald en aantrekkelijk verpakt. En natuurlijk kijk ik uit naar de resultaten. Het leuke is dat we nu in twee landen te zien zijn. Dit is de eerste Vlaamse film die in meer dan 100 Nederlandse zalen te zien zal zijn. Dat is wel spannend, ja.”

In het buitenland zijn ze doorgaans vol lof over Belgische producties. Hoe gaat dat als je met een crew naar Nederland verkast?

Jan: “Het beste van twee werelden, eigenlijk. Onze sets zijn altijd gezellig en goed van eten. Ik had een beetje schrik voor de Hollandse catering, maar het was nog meer dan bij ons! Wij hebben daar gefret, jong.” (lacht)

Lien: “Ik ben toen zelfs zes kilo verdikt. Ook omdat je in die stresserende periode heel hard moet werken en dan pak je er ’s avonds al snel eens een glas wijn en wat chips bij.”

Het was ook je 20ste langspeelfilm, Jan?

Jan: “Ja. Ik heb vrij snel ontdekt dat ik heel graag op een set sta, dus ik heb mij ook snel opengesteld voor opdrachten. En dit soort dingen vind ik heel tof.”

Lien: “Er zijn in elk geval nog veel boeken van Nicci French…”

Staan jullie daarvoor open?

Jan: “Waarom niet? Ik heb ook twee films gemaakt over Vincke en Verstuyft, twee van Team Spirit en drie Kampioenenfilms. Het leuke aan Nicci French is dat het verhalen zijn die op zichzelf staan.”

Hebben jullie nu al een volgend project op de schappen liggen?

Jan: “Nee. We duwen straks de pauzeknop in. Met de hand op het hart: dit is de eerste keer in dertig jaar dat ik niet weet wat het volgende wordt (de prestigieuze film rond de Innovation is overgeheveld naar een andere regisseur, red.). Ik wil wat meer dingen voor tv doen. Er liggen wel wat ijzertjes in het vuur, maar nog niets concreets. We hebben besloten om een sabbatical te nemen met ons gezin.”

Met een specifieke reden?

Jan: “Anna wordt 18 jaar en weet nog niet meteen wat ze volgend jaar gaat doen. Heel vreemd voor iemand van haar leeftijd, maar ze is niet beschaamd voor ons. En tijdens de lockdown was dat oprecht heel tof met ons drietjes. Het idee is om in die komende periode twee grote reizen te doen, naar de VS en Azië.”

Is het onbewust ook geen keuze om het straks wat minder over film te hebben aan de ontbijttafel, want met drie grote projecten de afgelopen jaren…

Jan: “Wel, dat valt eigenlijk echt goed mee, hoor. Anna vindt film ook interessant, maar is nu helemaal gepassioneerd door fotografie. Maar het is vooral een samenloop van omstandigheden. Ik zie in mijn omgeving mensen die allerlei plannen maken, maar dan om welke reden dan ook niet meer in staat zijn om die uit te voeren. Dat wil ik vermijden. Ik weet niet of ik binnen vijf of tien jaar nog dit soort reizen ga kunnen doen. Ik wil niet wachten om dan later spijt te hebben. Bovendien is er de afgelopen jaren hard gewerkt, maar ik heb nooit dat gevoel gehad.”

Lien: “Maar als je bedenkt wat we de voorbije jaren allemaal gedaan hebben… (blaast) Het is véél geweest.”

Jan: “Niet dat we per se moeten uitrusten, maar nu willen we even de focus leggen op ons gezin. Bovendien zitten we binnen ons vak in woelige tijden. Ik maak nu films met middelen die gemiddeld 30 à 50 procent lager liggen dan vijf of tien jaar geleden. Dat klopt niet. Ik wil graag films maken, maar niet onder om het even welke omstandigheden. Ik wil nu kijken waar het stof neer dwarrelt. Misschien is het binnen een jaar iets duidelijker.”

Nemen jullie door de States dan Sam Gooris-gewijs een cameraploeg mee?

Jan: “Nee, al moet ik toegeven dat ik wel heel erg genoten heb van die reeks. Ik vond dat een schoon programma met mensen die niet aan het faken waren. Maar los daarvan willen we dat niet. We zijn in essentie ook saai om te volgen. Ik denk dat we eerder de Vermeires dan de Goorissen zijn.” (lacht)

Lien: “Ik zou me veel te bewust zijn van die camera, vrees ik. En ja, we zijn best saai in de zin dat we geen extreme dingen doen. Maar we lachen wel wat af.”

Is het de eerste keer dat jullie zo lang op reis gaan?

Jan: “Ja, en ook voor het eerst dat we zo lang constant samen zullen zijn.”

Lien: “Daar zit ik niet mee in. Samen een film maken is een veel grotere relatietest dan samen reizen.”

Je bent vorige maand 60 geworden, Jan, of 59+ zoals je het zelf omschrijft. Hoe ga je daarmee om?

Jan: “Net als mijn 50ste verjaardag. Ik zeg het niet zielig, maar als je er van een afstand naar kijkt, merk je dat het merendeel van je leven en je carrière achter je liggen. Dan denk ik nog meer na over wat ik nog wil doen in die tijd. Daarom dat die reis er nu ook komt. Ik moet wel zeggen dat ik de jaren tussen mijn 50ste en 60ste het leukste decennium vond. Je beseft natuurlijk ook dat er veel afstuderende filmstudenten hopen dat je snel plaats maakt. Zeker als je weet dat er elk jaar bijna 50 afstuderen aan onze vijf (!) filmscholen. Ik ben daar zeer mild voor, omdat ik ook zo was. Iemand van 50, laat staan 60, was toen heel oud.”

Voel je je bedreigd door de Lukas Dhonts en Robin Pronts van deze wereld?

Jan: “Ik ben een grote supporter. Ik vond het wel bijzonder jammer dat H4Z4RD (van Jonas Govaerts, red.) geflopt is. Dat deed me ook pijn. Maar ik vind het geweldig knap dat er gasten zijn als Adil en Bilall die afstuderen en zeggen: wij gaan Hollywood veroveren. Wat in mijn voordeel pleit, is dat ik weinig rechtstreekse concurrentie heb voor het soort films dat ik breng.”

Zijn jullie milder geworden voor jullie zelf? Of elkaar?

Lien: (schietin de lach) “Ik word niet milder, noch voor mezelf, noch voor Jan. Maar ik ben al zo mild.”

Jan: “Ik toeter altijd dat ik milder ben geworden, waarna Lien dat meteen ontkent. Ik probeer ook meer irritaties te bannen. Ik hoef niet meer alles te weten of te lezen. Ik probeer mildheid voorrang te geven, maar dat lukt niet altijd.”

Lien: “Ik heb daar niet zoveel last van. Mijn grootste irritatie is dat Jan zich irriteert over iets waar hij zich niet moet over irriteren.”

Jan: “Complex, hé? Je zou er zo een intieme film kunnen over maken…” (grijnst)

Laat het los, Jan!


Wie zijn Jan Verheyen en Lien Willaert?

Regisseur Jan Verheyen (60) maakt al films sinds de jaren 90. Ook Lien Willaert (47) heeft al heel wat ervaring achter de camera, weliswaar vooral voor televisie. Het koppel, dat in Ruddervoorde woont met dochter Anna, draaide al samen Red Sandra en kort daarna Bittersweet Sixteen. Sinds woensdag loopt hun nieuwste Het Geheugenspel in de bioscoop, gebaseerd op de gelijknamige bestseller van Nicci French.