Het eerste volwaardige filmfestival sedert 2,5 jaar was een succes. Er waren minder bezoekers dan in het topjaar 2019, maar er werden belangrijke nieuwe wegen verkend. “We willen een stadsbreed festival worden”, zegt Peter Craeymeersch. En master Koen De Bouw, die herontdekte Oostende.
Het festival lokte 28.000 bezoekers. Beduidend minder dan in 2019 (46.000), maar dat komt doordat er geen ‘B2B’-activiteiten (voor bedrijven) plaatsvonden, er op de eerste dagen nog covidmaatregelen van kracht waren, en er geen publiekswerking was.
Directeur Peter Craeymeersch: “We toonden 74 films en 16 kortfilms. Er kwamen 90 nationale en internationale gasten naar Oostende. Onze nieuwe competities Soon en Scoop scoorden. Uit de reacties van het publiek merk ik dat ze het festival hadden gemist. Wereldster Michelle Fairly van ‘Game of Thrones’ was oprecht verrast dat ze een ster kreeg op onze Walk of Fame, en cineast/acteur Bouli Lanners was geëmotioneerd na zijn eerste fysieke première. Zo zijn er veel mooie momenten die voor een geslaagd festival hebben gezorgd.”
Het gehakketak rond het al dan niet openen van de filmzalen, met als gevolg dat het festival moest uitgesteld worden van januari naar maart, wil Craeymeersch niet meer meemaken. “Gelukkig lieten onze vaste ploeg en de honderd vrijwilligers het niet aan hun hart komen. Voor mijn persoonlijk was het hoogtepunt de hulde voor Arno. Hij was in 2007 onze eerste master, en ik ben tevreden dat we hem hier die hulde konden geven. Hij was er ook blij mee. Het was hartverwarmend om de reacties te zien van iedereen die hem in deze periode een hart onder de riem steekt.”
Craeymeersch kijkt ook vooruit: “Het festival verhuist niet naar maart omdat we nu mooi weer hadden en sommige mensen dat prachtig vonden. Onze plaats is in januari, omdat dat beter past bij de release van nieuwe films. We zullen wel tijdens het jaar nieuwe Vlaamse films in première brengen, maar niet zo groots als de FFO Nights met uitzending in alle Vlaamse bioscopen. We blijven ook arthousefilms brengen in Cinema Storck, en we kijken hoe we meer met de andere culturele partners kunnen samenwerken. Cinema Canvas zat in Kaap, we werken samen met De Grote Post en het Kursaal. We willen ook samenwerken met Theater aan Zee. Wij zitten in de winter, en zij in de zomer. Op hun festival zijn diezelfde acteurs en actrices aanwezig. Dat biedt opportuniteiten die we nu moeten onderzoeken.”
Blij weerzien
Ook master Koen De Bouw is tevreden: “Ik ben dankbaar dat ik hier mocht zijn en dat we zoveel publiek mochten ontvangen. Helaas heb ik door de drukte te weinig films gezien. Mijn masterselectie kende ik wel. Het contact met het publiek is heel erg meegevallen. Mijn nieuwe film No-where ging in première in zes zalen en nadien had ik veel contact met de mensen. Het is ook een film die daar om vraagt. Ik genoten van mijn verblijf en werk in Oostende. Ik heb er wel een ‘valling’ aan overgehouden, door de scherpe wind tijdens de steront-hullingen op de dijk en op de rode loper. Ik was er niet altijd naar gekleed.”
Voor De Bouw was het een blij weerzien met de stad. “Oostende wordt iedere dag mooier. Ruim twintig jaar geleden was ik voor het eerst lang in Oostende, toen we hier de tv-reeks ‘Sedes en Belli’ opnamen. Oostende moest toen dringend herbekeken worden, en dat is gebeurd. Prachtige plekjes zijn opgefleurd en men is nog altijd bezig. Ik was tijdens het festival vooral actief rond het Thermae Palace Hotel, maar ik ben ook elke dag met mijn vrouw naar het prachtige café van Hotel Du Parc geweest, en ik ben van plan om dat bij elk volgend bezoek aan deze prachtige stad te doen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier